In Gods naam gelukkig

Preek op het feest van H. Willibrord 7 november 2021 in Mariakerk en Willibrordkerk

Lieve broeders en zusters, toen Jezus bij zijn hemelvaart zijn leerlingen de wereld in zond begon een adembenemend avontuur. dit avontuur: alle mensen de liefde van God verkondigen die zij nog niet kenden, mensen die door die verkondiging geraakt werden door de doop en het geloof opnemen in de kerk als het lichaam van Christus, en samen dat nieuwe leven van onderlinge liefde en ondersteuning als broeders en zusters van elkaar genieten en onderhouden.
Door deel te nemen dit avontuur zouden ze ervaren dat Jezus zelf altijd bij hen was: “Zie Ik ben bij u tot aan de voleinding der wereld” 1). Ze zouden zijn nabijheid op talloze manieren mogen ervaren, door wonderlijke tekenen gebeurtenissen, door de wijsheid onder hen, door de vreugde en saamhorigheid, door daden van edelmoedigheid en door voortdurende vernieuwing en jeugdigheid. Ze zouden het samen tastbaar mogen ervaren wanneer ze de eucharistie zouden vieren en gehoor geven aan de opdracht van de Heer bij het Laatste Avondmaal: “Blijft dit doen om Mij te gedenken”. Daarin is Hijzelf in ons midden, elke keer als wij dit doen. En zo is het gegaan. Meer dan twee duizend jaar lang.
Het is een geweldig avontuur. Ik spreek niet over een avontuur waar we vol bewondering naar kijken als een film op een scherm voor ons. Ik spreek over een avontuur dat we zelf meemaken. We zijn zelf onderdeel van dat ongelofelijke avontuur. Wanneer we deze traditie níet ervaren als een verrassend avontuur- en daar kunnen allerlei hele menselijke oorzaken voor zijn. vermoeidheid, twijfel, teleurstelling  – ontgaat ons veel van de vreugde en verwondering en gevoelens van geluk die horen bij het avontuur van het geloof in Jezus.
Daarom is het goed dat we ieder jaar op deze dag, zijn sterfdag, de Ierse monnik Willibrord gedenken die met zijn metgezellen dertienhonderd jaar geleden het geloof bracht aan onze voorvaders die leefden in dit moerasgebied onder de zeespiegel boven de grote rivieren.

Hij  was met zijn vrienden als de vreugdebode over wie de profeet Jesaja 2) spreekt, de boodschapper van de vreugde die het goede nieuws kwam brengen aan onze voorouders die Jezus nog niet kenden.  Zij leefden als het ware nog in het duister. Dat wil niet zeggen dat zij slechte mensen waren, maar zij kenden God nog niet als Vader van Jezus, als Vader in de hemel
We stellen ons Willibrord, zijn leven en persoon, voor ogen om ons eraan te herinneren dat ooit het avontuur van het geloof van de apostelen hier ook in het Utrechtse begon. We volgen daarmee de raad op van de schrijver van de Hebreeenbrief die zoals we hoorden zegt: “Gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God hebben verkondigd. Haal weer hun leven voor de geest” 3) .  Willibrord verkondigde het geloof, de vrijheid van Gods kinderen en het eeuwige leven hier dertienhonderd jaar geleden. Van generatie op generatie. Nemen we aan dat het ongeveer vijfentwintig jaar duurt voor de volgende generatie begint, dan zijn er ca drieënvijftig generaties voorbijgegaan. Wij zijn de vierenvijftigste.  Elke generatie heeft het geloof in vrijheid ontvangen en in vrijheid doorgegeven. Ze hebben het gevierd. Ze hebben eruit geleefd. Telkens werd Jezus Christus doorgegeven als de Heer die beloofd had: “Zie Ik ben u alle dagen tot aan de voleinding der wereld”. Elke generatie is een nieuw begin, zoals elke geboorte van een mens een nieuw begin is. Het oude gaat voorbij. Wordt de boodschap opgepakt en overgenomen door de nieuwe generatie? Dat is het avontuur, het wonder van het geloof waaraan wij deel mogen hebben. En net als de vorige generatie willen wij dat mooie geloof dat ons gelukkig maakt, doorgeven. Geïnspireerd door Willibrord van wie geen geschriften zijn overgeleverd maar wel een snipper papier met de uitroep “In Gods Naam gelukkig”.
Wij mogen zelf die vreugdeboden zijn in onze tijd en onze streek. We mogen die gelukkige mensen zijn die Christus aan anderen doorgeven, mensen om ons heen, maar ook aan de nieuwe generatie. Als wij zelf vreugde beleven in ons geloof, in onze geloofsgemeenschap, in onze kerk, in onze liefde tot de naaste, in ons liefde tot Christus, dan kan die vreugde niet verborgen blijven. Vreugde gaat altijd gepaard met goed nieuws, Het wekt belangstelling. Laten we als gelovige ouders en grootouders en oudere generatie belangstelling wekken door ons geloof en onze liefde.

Sinds de reformatie tijd zijn de christenen in ons land verdeeld geraakt. Maar we hebben als kerken in ons land allemaal Willibrord als stichter. Laten we de eenheid zoeken met onze medechristenen. Ook omdat verdeeldheid ongeloofwaardig is naar niet-gelovigen en de nieuwe generatie. Vooral ook omdat verdeeldheid een schamele indruk tegenover de nieuwe godsdiensten die hier verschijnen. Laten we niet negatief over andere kerken en christenen spreken, maar wijzen op de positieve eigenschappen.
Laten we samenwerking toejuichen zoals de eeuwenoude r.k. Broederschap van O.L.V. Vleuten die vanwege haar jubileum een hartelijke gebaar gemaakt heeft naar de protestantse gemeente, naar de samenleving en de scholen. Vandaag vieren we al voor de tiende keer de Willibrordlezing die beurtelings wordt georganiseerd in onze Willibrordkerk zoals vanavond en de Torenpleingemeente in Vleuten. We hebben hier in de parochie als het ware goud in handen door de vele nieuwe bewoners in dit gebied van Leidsche Rijn en door de bijzondere geschiedenis die terug gaat tot sinds Willibrord. Binnenkort vieren we met heel de stad het 900 jarig bestaan van Utrecht. Toen had Willibrord al zeshonderd jaar eerder de eerste kerk van Utrecht opgericht.
We mogen het verleden doorgeven en we mogen steeds met elke generatie en ieder mens op een nieuwe manier  het geloof en de kerk als een prachtig avontuur beleven. Laten we altijd goede moed houden en het hoofd niet laten zakken. ‘Zie Ik ben met u tot aan de voleinding der wereld” zegt Jezus. Laten we bidden dat onze ogen daarvoor steeds geopend worden. Heilige Willibrord, bid voor ons. Amen

Martin Los
1) Evangelie van dit feest:
2) 1e lezing: Jesaja 52:7-10
3) 2e lezing: Hebreeenbrief 13:7-9a, 15-17a
afbeelding: Beeld van Willibrord in de gelijknamige kerk in Vleuten. Vaak heeft Willibrord als attribuut een kerk in zijn arm. In dit geval wijst hij zijn wijsvinger op het kruis

God van zolder halen

Preek in de Kerstnachtmissen 2018 Mariakerk

“Zie ik verkondig jullie een grote vreugde die bestemd is voor heel het volk”. 1)
Lieve zusters en broeders, als een kind geboren wordt, verandert de hele wereld. Er is iemand bij gekomen, een mens met een naam en een gezicht. Daarom verdient elk kind een hartelijk welkom. Hoe dichterbij, hoe groter die verandering. De eerste die de nieuwe mens begroeten zijn de vader en de moeder. Daarna de naaste familie en vrienden.
Bij de geboorte van Jezus breekt ook een hele nieuwe wereld aan, een hele nieuwe wereld die nooit meer zonder hoop en uitzicht zal zijn. De eersten die uitgenodigd worden door de engel om het kind Jezus te verwelkomen, zijn de ‘herders die in het open veld in de nacht hun kudde bewaakten’. Soort zoekt soort, lijkt het. Koning David werd ooit ook tot koning gezalfd toen hij als herder over de kudde van zijn vader waakte. De herders in Bethlehem bevinden zich ongeveer op de zelfde plek waar de jonge Koning David als herder de kudde van zijn vader bewaakte. Deze herders mogen de nieuwe Koning gaan begroeten, want dit pasgeboren kind zal ook een herder worden, een herder voor ontelbare mensen die in Hem geloven. Ze zullen luisteren naar Hem als de Goede Herder die zijn schapen ieder bij name kent. Hij zal zijn volk leiden. Hij verbindt mensen op een nieuwe manier met God en met elkaar. Hij schenkt hen vreugde, hoop en eeuwig leven. We mogen het zelf beleven.
Het zijn de herders op het veld in Bethlehem die deze Herder in eeuwigheid mogen begroeten. Ze mogen Hem als eerste in de armen nemen, in hun ruige mantels die naar de schapen ruiken. Ze maken dat het koningskind zelf al ruikt naar de schapen en hun geur opsnuift. Een herinnering aan zijn toekomst en opdracht.

Dus herders hebben het Christuskind als eersten mogen verwelkomen in deze wereld namens alle mensen. Maar daarmee is hun taak niet afgelopen.
“Zie ik verkondig jullie een vreugdevolle boodschap’ zegt de engel ‘die bestemd is voor heel het volk”.
Ze mogen het grote nieuws niet voor zichzelf houden. Want dit nieuws is bestemd ‘voor heel het volk’. De herders moeten vreugdeboden worden: De Verlosser is geboren. Ze hebben Hem zelf gezien en aangeraakt en in de armen genomen. Nu moeten ze hun vreugde delen met iedereen. Zodat heel de wereld de Goede Herder kan verwelkomen.
Door Kerstfeest te vieren zoals het bedoeld is, het feest van de geboorte van Gods Zoon, de bevrijder van de mensheid tot een nieuw leven, geven wij ook gehoor aan de stem van de Engel. We begeven ons met de herders, zelf áls een soort herders, naar de nieuw geboren Herder en Koning, in de stal van Bethlehem. We willen en kunnen de vreugde niet voor ons houden 3). We willen de hele wereld erin laten delen. Alleen, hoe doen we dat?

Dat is in elke tijd een uitdaging. Ook in onze tijd. Het CBS kwam vorige week met het bericht – wat we uit eigen ervaring allemaal allang weten – dat nog maar een kwart van alle Nederlands iets heeft met de kerk. Een ramp lijkt het. Het voelde voor velen vlak voor Kerst als zout in de wonde. Of moet je zeggen: dus één op de 4 Nederlanders heeft ondanks alles nog steeds iets met de kerk en met Jezus. Wat een vreugdevol bericht. Ondanks de terechte kritiek die mensen op de kerk hebben, ondanks dat veel mensen teleurgesteld zijn in de kerk, ondanks de onverschilligheid. We zijn allemaal één van die vier die volhouden omdat vreugde om de naam van Jezus ons vervult.
Voor veel mensen is het verhaal van God met de mensen dat de kerk vertelt, inderdaad iets dat achterhaald is. Jezus zelf is onbekend. Een naam uit het verleden.

Een maand geleden was ik Israël, om precies te zijn in Bethlehem. We vierden er in de geboortekerk de Mis. Hulpbisschop Herman Woorts hield voor vijfhonderd pelgrims uit Nederland de preek. Hij vertelde over een moeder die een kerstboom in de kamer versierde. Haar dochtertje dat erbij stond, vroeg op een gegeven moment: “mam, ga je God ook van zolder halen?” Moeder vroeg zich even af wat haar kind bedoelde.  Haar dochtertje bedoelde natuurlijk de kerststal en het kindje Jezus.
Ja, hoe kunnen wij God weer van zolder halen. Hoe kunnen we ons geloof aan de mensen laten zien als iets dat niet bij de oude spullen op zolder hoort of in een museum, nee als iets dat levends is, iets dat in elke generatie nieuw is, iets om ontzettend blij mee te zijn: een geschenk van Gods genade, een bron van heil voor alle mensen? 2) Hameren op overgeleverde en soms versleten vormen uit het verleden zoals zij die een cultuurchristendom aanhangen, brengt ons niet verder en sluit mensen buiten om hun afkomst of kleur of geaardheid. “De vreugde is bestemd voor héél het volk” van God en niet alleen voor eigen volk en natie.
Natuurlijk willen we mensen niet met Jezus in aanraking brengen om zieltjes te winnen. Dat doen herders van mensen niet. Het gaat niet om macht en aanzien. Het gaat erom dat mensen door het geloof in Jezus en in God vrij en krachtig en gelukkig worden. De vreugde delen met anderen houdt in dat we bereid zijn anderen belangeloos te dienen, oprecht geïnteresseerd te zijn in de ander. Laten we ons niet ontmoedigen door de statistieken en enquêtes. God heeft het hart van ons, mensen, zo gemaakt, dat we altijd naar Hem op zoek zijn. Dat is in deze tijd niet anders dan in vroeger tijden.

De afgelopen tijd heb ik verschillende mannen en vrouwen ontmoet die zeiden op zoek te zijn naar iets dat groter was dan zij. Die geborgenheid zoeken, een veilige basis voor hun leven. Het is God zelf die deze honger naar Hem in mensen heeft gelegd. Wanneer wij in onze liefdevolle houding naar onze medemensen uitstralen dat we onze kracht en inspiratie en hoop uit Jezus putten, zijn we als de herders die Jezus in hun hart hebben gesloten. Jezus hoort niet op zolder. Hij leeft in ons eigen hart. Wat fijn dat we dit samen mogen beleven en dat ook vieren op dit Kerstfeest. Laat ons dat bemoedigen.
Laten we de vreugde niet voor ons zelf houden. Laat hoop en vreugde ons leven bepalen. Meer hoeven we niet te doen. We hoeven God niet van zolder te halen. Hij is al uit de hemel neergedaald. Hij is mens geworden. Hij woont onder ons.
“Zie ik verkondig jullie een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk”. Amen

(c) Pastoor Martin Los
1) Evangelie van de Kerstnachtmis: Lukas 2:1-14
2) 2e lezing: Titus 2:11-14
3) 1e lezing: Jesaja 9:1-6