Lieve zusters en broeders, de Redder van de wereld is niet uit de lucht komen vallen.
In de mythen die in de oudheid de ronde deden waren goden die voor even de gestalte van een mens of een dier aannamen, heel gewoon. De boodschap dat God mens geworden was – zoals wij christenen geloven – was dus niet iets waarvan de mensen in het Romeinse rijk van opkeken. Een god kon zich best even vermommen als mens en zich onder hen begeven.
Maar van Jezus Christus belijden wij dat hij God en mens is, geen vermomde god of vermomde mens. Nee, een echt mens, geboren uit een vrouw. Een vrouw die hem negen maanden in haar schoot onder haar hart heeft gedragen.
Elke vrouw die een kind ter wereld heeft gebracht, weet wat het betekent om een levend wezen in je te voelen groeien in die periode van negen maanden. En dat je hele lichaam daardoor zelf zichtbaar en voelbaar verandert.
Dat heeft Maria meegemaakt. Negen maanden vanaf deze dag tot de geboorte van Jezus die we met Kerstmis vieren. Al die tijd heeft zij hem in haar schoot gedragen, zich ontzien zodat haar kind geen schade ondervond. Ze heeft dit kind met liefdevolle gedachten omringd. En de boodschap van de engel heeft ze in haar hart bewaard en overpeinsd.
Al in deze negen maanden is er een unieke band ontstaan tussen Maria en haar kind. Ze kende zijn naam “Jezus”. Want al voor de geboorte, al voor de conceptie wist Maria dat haar kind de “Zoon van de Allerhoogste” was, verwekt door de Heilige Geest. Zij droeg het mysterie van Jezus, God en mens tegelijk, in haar schoot. Sterker nog. Het was niet buiten haar omgegaan alsof God stiekem zijn Zoon als een soort koekoeksei in haar gedropt had.
Ze had zelf bewust en volledig ingestemd toen de engel haar de boodschap gebracht had dat zij de moeder van de Redder van de wereld mocht worden: “Zie, de dienstmaagd des Heren. Mij geschiede naar uw woord”.
Elk kind hoort verwekt te worden in volledige vrijheid van de ouders. Elk kind verdient de vrucht te zijn van de liefde tussen vader en moeder. Maria heeft in volle vrijheid ingestemd. Zij is niet alleen fysiek maar ook emotioneel en geestelijk de moeder van Jezus.
De ontmoeting met de engel was een adembenemend moment. Stelt dat Maria “nee” gezegd had? Uit bescheidenheid of omdat ze zich ongeschikt achtte of uit vrees voor wat Jozef zou denken. Maar zij antwoord met volle overgave: “Mij geschiede naar uw woord”. Want Maria is Maria. God kent haar. Hij had haar niet voor niets uitverkoren.
We gaan vanaf vandaag weer met Maria op weg die dit bijzondere kind in zich droeg, het met zorg omgaf en zich afvroeg wat het allemaal betekende wat er met haar gebeurde. Ze onderging het niet passief. Ze had er zelf volmondig mee ingestemd. Ze was in blijde verwachting.
Wanneer wij aan Maria denken, zoals vandaag – maar gelukkig mogen we het alle dagen doen – dan zijn we door haar dicht bij de Heer. Bevoorrecht dicht bij.
Maria helpt ook ons door haar moederschap van Jezus en door haar geloof dat wij zelf geloven in Hem als de Zoon van God die in de wereld kwam om ons Gods liefde te verkondigen en te laten voelen.
Door het geloof in hem mogen we door diezelfde Heilige Geest die hem in Maria’s schoot verwekte, kinderen van God zijn. Het gezelschap van Maria helpt ons om dat kindschap in onszelf te beamen, te voeden en te verzorgen als het kostbaarste wat er is. Dat kindschap mogen we zelf met alle liefde en moederlijke gevoelens omringen naar het voorbeeld van Maria.
We bewonderen Maria voor het ‘ja-woord’ waarvoor zij niet terugschrok. We zijn trots op haar dat ze de moeder van de Redder mocht worden. Laten we ook vaak en graag in de geest verkeren in haar nabijheid. Zo zullen we de genade die haar ten deel viel, zelf voelen door ons geloof in Jezus.
Die moederlijke nabijheid maakt ons geloof hartelijk en warm, spontaan en vitaal. Het behoedt ons voor het stiefmoederlijke moralisme en intellectualisme dat zich in godsdienst kan nestelen.
Jezus is waarachtig mens geworden, met een lichaam, geweven in de schoot van Maria, dat hij voor ons allen overhad, en offerde aan het kruis. Laten we dat lichaam eren door zorgvuldige omgang met de gaven van brood en wijn in de eucharistie en in de communie. Het is werkelijk de Heer die zichzelf aan ons geeft en ons voedt zoals hij werkelijk mens geworden is en geboren uit de maagd Maria. Amen
(c) Pastoor Martin Los
Evangelielezing: Lukas 1:26-38