Homilie op de 21ste zondag jaar B 25 augustus 2024 Houten
Vijf achtereenvolgende zondagen in deze zomer hebben we geluisterd naar de woorden van Jezus uit het Evangelie naar Johannes hoofdstuk 6 1) Na de wonderbare brood vermenigvuldiging verkondigde Jezus openlijk dat hijzelf het Brood is dat uit de hemel is neergedaald: “Ik ben het Brood des levens”. Dat riep bij velen ergernis op. Wat verbeeldde die Jezus zich wel. Vorige zondag vertelde Johannes dat Jezus nog een stap verder ging door te verkondigen “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven”. Zo niet dan hebt ge het leven niet in u. Een duidelijke verwijzing naar de eucharistie en het Laatste Avondmaal die wij ook vandaag vieren in het geloof dat we werkelijk één mogen worden met Christus, onze Heer. Het brood dat gebroken wordt is een symbool dat we Jezus die zichzelf aan het kruis gegeven heeft, zelf ontvangen als persoon. Maar tegelijk is het veel meer dan een symbool. De communie bewerkt dat we werkelijk één worden met Hem.
De meeste leerlingen namen aanstoot aan de woorden van Jezus dat we Jezus ’vlees moeten eten en zijn bloed moeten drinken” om het eeuwig leven te ontvangen, het leven met God in al zijn volheid. Zij haken af. Alleen de leerlingen van het begin blijven. “Willen ook jullie niet gaan?” vraagt Jezus aan hen. Daarmee onderstreept hij dat geloof in hem een zaak van persoonlijke vrijheid is.
Hij eist niet van hen dat ze blijven, dat eist hij ook van ons niet. Hij doet geen emotioneel beroep op zijn leerlingen waardoor ze zich moreel verplicht blijven. Wat hij gezegd heeft “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald” dat is hijzelf, dat is zijn boodschap, dat is zijn leven, dat moet genoeg zijn. Inderdaad blijven de leerlingen niet bij hem omdat ze hem zielig vinden nu iedereen wegloopt, maar omdat ze zelf hem geproefd en gegeten hebben als het brood dat uit de hemel is neergedaald”. Petrus antwoordt: “Gij hebt woorden van eeuwig leven. Tot wie zouden wij anders gaan?” Hun omgang met Jezus heeft hen zoveel gegeven, dat ze hem voor geen goud of wat dan ook ter wereld zouden willen verruilen voor iets of iemand anders. Wij herkennen dit, het geloof brengt genoeg moeite en strijd met zich mee, tijdelijke teleurstellingen in ons leven, in de kerk, in elkaar, maar steeds weer worden we gesterkt in Jezus, in de blijde boodschap en in zijn liefde voor de wereld en voor zijn beloften van een leven vervuld van hoop en uitkomst.
De leerlingen worden, net als het volk Israël dat op het punt stond het beloofde land in te trekken, voor de beslissing gesteld of het onvoorwaardelijk God op de eerste plaats willen stellen als het kostbaarste in het leven en hem met toewijding willen dienen 2). Ook wij zijn ooit op een moment in ons leven voor die keuze gesteld, een beslissing die zich nadien nog meerdere malen herhaald heeft op moment van twijfel en tijden van beproeving.
Willen ook jullie niet gaan?” klonk het niet eenmaal maar meerdere malen in ons leven. Maar we konden niet anders dan met Petrus antwoorden: “Heer, tot wie zouden we anders gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven”.
We staan daarin niet alleen. We geloven met elkaar. We stimuleren elkaar en zijn elkaar tot voorbeeld. We zijn een volk, we zijn een gemeenschap. In zijn brief aan de gemeente van Efeze waar we vorige week ook al een gedeelte lazen benadrukt Paulus dat we als Jezus-toegewijde mensen altijd voor een goede sfeer moeten zorgen, vol blijdschap en enthousiasme 3) . Hij roept ons op om een leven van liefde te leiden. “weest elkaar onderdanig uit ontzag voor Christus”. Vervolgens vraagt hij in dit verband aandacht voor de omgang van man en vrouw in het huwelijk: vrouwen wees uw man onderdanig” Helaas zijn zijn woorden vaak verkeerd begrepen of zelfs misbruikt. Natuurlijk bedoelde Paulus niet dat de man zou heersen over zijn vrouw, hij behoorde haar juist in liefde te dienen. Het Nederlandse woordje ‘onderdanig’ heeft een goed begrip van Paulus bedoeling ook geen goed gedaan. ‘Schikt u naar uw man’ zou en veel correctere weergave zijn geweest. Wij zouden misschien liever zelf en met recht zeggen:” ondersteun uw man” en maak er samen iets moois van. Het beeld van Paulus heeft niets met natuurwet of scheppingsorde te maken waarin de man boven de vrouw wordt gesteld in een statische zijnsorde. of natuurwet Paulus heeft veeleer een dans voor ogen waar vrouw en man elkaar in liefde dragen en leiden.
Ze mogen zelfs de liefde van Christus voor zijn kerk en haar toewijding voor hem uitbeelden door hun liefde voor elkaar en hun kinderen. Als in een duet, een dans. Elk paar op de eigen manier. Het ene paar als een tango, het andere een wals, een derde een klompendans. Christus gaf zichzelf volledig, zelfs tot de dood toe, uit liefde, om ons te redden, te behouden, te helen en ons als net levende brood te verenigen met God. Zo behoren we elkaar, niet alleen in het huwelijk, maar altijd en overal vol liefde te bejegenen. We zijn geroepen en uitgenodigd om te leven in een gemeenschap waar wederzijdse en onderlinge liefde voor elkaar centraal staan. Moge God door zijn genade geven Jezus Christus, het levende Brood, te weerspiegelen in ons leven en onze relaties met de woorden van Petrus: Heer, gij hebt woorden van eeuwig leven. Tot wie zouden wij anders gaan. Amen
Martin Los, pr
Schriftlezingen op deze 21e zondag door het jaar B
!) Johannes 6, vandaag speciaal 6:60-69
2) Jozua 24:1-2a, 15-17, 18b
3) Efeziers 5:21=32