Goede Vrijdag in de Bergrede

Preek op de 7e zondag door het jaar 19 februari 2023 Tiel

Voordat woensdag de Veertigdagentijd begint, overdenken we vandaag net als de afgelopen drie zondagen nogmaals woorden van Jezus die hij tot zijn leerlingen sprak op de berg. Hij weidt ons in in de geheimen van het koninkrijk van God met heel concrete voorbeelden. “wanneer iemand u op de rechterwang slaat keer hem dan ook de andere wang toe” 1). Hij spreekt hier van het koninkrijk van God. Het rijk van God dat niet van deze wereld is, het rijk dat altijd komende is, maar waar we door de voorbeelden die  Jezus geeft, al deelgenoot van mogen worden. Het is heel belangrijk dat we dat voor ogen houden. Want ook in onze aardse wereld is natuurlijk sprake van recht, van billijkheid, deugd en beleid. Dat is neergelegd in wetten en rechtsspraak, in handhaving, allerlei vormen van respect, in politiek, lesmateriaal en in een bepaalde cultuur. Ook in een geseculariseerde wereld – dus een wereld waarin geen rol voor God is weggelegd – is niet alles verkeerd, onrechtvaardig, misdadig, onmenselijk. We kunnen als gelovigen alleen maar dankbaar en vol respect zijn voor de talloze mensen van goede wil die hun best doen deze wereld leefbaar te houden, die opkomen voor recht en vrede, voor de aarde, die geen genoegen nemen met de kloof tussen arm en rijk. Tijdens een onvoorstelbare aardbeving zoals nu plaats heeft gevonden, blijkt dat heel veel mensen spontaan gereed staan hulp te bieden. In korte tijd wordt alleen al in de Nederland binnen één etmaal 90 miljoen euro ingezameld.
Velen van ons nemen dit ook van nabij waar. Bijvoorbeeld in onze kinderen en kleinkinderen die van de kerk vervreemde zijn, maar toch hele goede mensen proberen te zijn. Smalend spreken over de wereld past, ons christenen dus niet. Wat niet wil zeggen dat we geen kritiek mogen hebben en voor ons geloof uitkomen. Maar laten we niet vergeten dat we zelf ook die wereld zijn.
Op allerlei manier proberen we het onrecht in de wereld tegen te gaan en te beperken. Denk aan een rechtvaardige oorlog die ook volgens de leer van de kerk als uiterste middel is toegestaan of zelf geboden uit zelfbescherming . Waar we nu getuige van zijn in Oekraïne. Voor mensen die vrede en geweldloosheid hoog in het vaandel hebben staan, is dat een hard gelag. We ontkomen er niet aan soms vuile handen te maken in deze wereld die geen ideale wereld is, maar wel onze wereld.
Een doel van het recht en van beteugeling van kwaad is rechtmatige vergelding. In de Wet van Mozes heet dit: “oog om oog, tand om tand”.  We hoorden er Jezus naar verwijzen in de Bergrede. Als iemand een ander heeft verwondt, moet degene die dit veroorzaakt dit goed maken door de schade die iemand daardoor opliep –  bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid – vergoeden. Op deze manier werden ongecontroleerde wraaknemingen voorkomen,  en ook dat hierdoor een eindeloze reeks van wraaknemingen volgde. “Oog om oog, tand om tand” is dus een beschaafde oplossing voor een vete die als een veenbrand blijft voortwoeden
Maar hoor nu wat Jezus zegt: “Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht maar als iemand u op de rechterwang slaat ook de andere wang toe te keren”.
Het gaat hier niet om kwaad in het algemeen, maar publieke belediging. Dus beroving van iemands eer. Je kunt dan vanwege een kort lontje terugslaan of met de staart tussen de benen afdruipen uit schaamte. Maar je kunt ook fier je hoofd opheffen en de andere wang aanbieden als teken dat je onschuldig bent. Daar wordt het kwade overwonnen door het goede.  Hetzelfde geldt voor de andere voorbeelden van hoe het rijk van God aan het licht komt.  Jezus zegt: “Als iemand je je onderkleed afneemt, laat hem dan ook je bovenkleed”. Met andere woorden: als iemand jou publiekelijk in je hemd zet, krimp dan niet ineen alsof je inderdaad iets te verbergen hebt, maar geef ook je bovenkleed. Laat zien dat je je nergens voor hoeft te schamen. Dan sta jij niet in je hemd maar de ander die jou schandelijk handelt heeft.
Jezus zegt: “Als iemand je dwingt een mijl met hem te gaan, ga er dan twee”. Met andere woorden: als iemand doet alsof je zijn ondergeschikte bent, laat dan zien dat je een vrij mens bent die zelf bepaalt, hoe ver je gaat.
Deze inburgeringslessen voor het rijk van God zijn voorbeelden die ieder voor zichzelf zelf kan invullen en vertalen naar eigen situatie . Maar Jezus geeft zelf het grote voorbeeld. We staan aan het begin van de Veertigdagentijd. Jezus gaat zijn opgang naar Jeruzalem beginnen. We gaan op weg naar Goede Vrijdag. Wat zien we dan? Jezus wordt van zijn bovenkleed beroofd. Sprak hij daar niet over in de Bergrede? Er wordt om gedobbeld. Hij wordt gedwongen zijn kruis op te nemen als een soort handenspandienst. Gaat het daar niet over in de Bergrede? Hij verzet zich niet, maar gaat meer dan een mijl, de hele kruisweg. Een gerechtsdienaar slaat hem op de rechterwang en hij antwoordt: “als ik niets verkeerds heb gedaan, waarom slaat ge mij?”  Hier weer de Bergrede. We zien dus dat alles wat Jezus ons voorhoudt in de Bergrede als burgers van het rijk van God door hemzelf is ondergaan en door hemzelf is volbracht en voorgedaan. Op deze Goede Vrijdag volgt Pasen. De overwinning op het kwade en de dood. Laten we daarom in eigen leven en in eigen handelen kiezen voor het leven verbonden met Jezus Christus die zegt: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat ge kinderen moogt zijn van uw Vader in de hemel” Amen

Martin Los pr

1) Evangelielezing tijdens de eucharistie op de 7e reguliere zondag: Matteus 5:38-48
Afbeelding: J.C Begas, 1794-1854 Bergrede

Heilzame humor is aan zelfgenoegzaamheid niet besteed

Preek op de 4e zondag door het jaar H. Barbara Bunnik 30 januari 2022 *)

De inwoners van het stadje Nazareth waar Jezus was opgegroeid waren onder de indruk van hem. Ze hadden gehoord over de wonderlijke dingen die hij in andere plaatsen gezegd en gedaan had. Nu stond Jezus zelf voor hen in hun eigen synagoge. “Allen betuigden hem hun instemming en verbaasden zich dat woorden zo vol van genade uit zijn mond vloeiden” 1) Ze stoten elkaar aan: “Is dit niet de zoon van Jozef?” Er was kennelijk maar één Jozef in Nazareth. Ze hoefden dus niet eens toe te voegen: “de timmerman” of “de man van Maria”. Jozef was één van hén. Ze waren trots dat hun stadje zo’n gave inspirerende rabbi als Jezus had voortgebracht.
Door naar Jezus te kijken steeg hun gevoel van eigenwaarde. Er werd op Nazareth een beetje neergekeken.  “Kan uit Nazaeth iets goeds voortkomen?” was de algemene opinie. Maar nu ze Jezus hadden gehoord, ontwaakte trots in hen. Zoals heel de wijk Ondiep in Utrecht bij een prachtig doelpunt of pass van Wesley Snijder gloeide van trots alsof zíjzelf de goal gemaakt hadden. Of recenter Nederland dat was in de wolken met Max verstappen. Zo waren de inwoners van Nazareth trots dat Jezus één van hen was. Als het ware een verlengstuk van hen. Een product dat zij hadden voortgebracht als zoon van Jozef.
En hier wringt nou net de schoen. Trots is op zichzelf niet verkeerd. Als je iets hebt dat kostbaar is in je ogen en waar je zorgvuldig mee omgaat, is dat mooi. Maar als dat kostbare wat je bezit, maakt dat je zelf belangrijker bent dan anderen die dat niet hebben – en zeker als je daarvoor op anderen neer kijkt – dan is er iets goed mis. Zo is aanzien, afkomst, roem en karakter op zich een voorrecht, maar als mensen zich daardoor gaan verheffen boven anderen, en op anderen gaan neerkijken, en doen alsof zij dat aan zichzelf te danken hebben, verandert het van iets waardevols in iets lelijk. Trots is dan niets anders dan hoogmoed, ijdelheid en eigenliefde. “al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet, ik had de liefde niet, ik ware niets” hoorden we Paulus zeggen in zijn bekende ode aan de liefde 2).
Jezus voelt aan en was er ook op voorbereid dat zijn plaatsgenoten met hem aan de haal wilden gaan als een soort trofee. Daarom houdt hij hen een spiegel voor. En daardoor ook ons. Want de Jezus die tot de mensen in de synagoge spreekt is geen andere dan Jezus die tot ons spreekt hier en nu. Daarom bidt de priester of de diaken die het Evangelie leest aan het einde in stilte: “Mogen door de woorden van het Evangelie onze zonden worden uitgewist” 3).
Jezus houdt de mensen een spiegel voor. Hij bestraft hen niet en geselt hen niet met harde woorden, maar hij maakt gebruik van humor. Een beetje plagerig, maar liefdevol. Het is eigenlijk een soort lachspiegel. Zodat de mensen die erin kijken zich betrapt voelen en zelf ook om zichzelf moeten lachen. Humor is bevrijdend. Het is in een ongemakkelijke gespannen situatie heel vaak een ontsnappingsroute.
Daarom gebruikt Jezus twee voorbeelden uit de Bijbelse geschiedenis die ze allemaal wel kennen. Van die grote hongersnood waarin Elia niet naar een van de vele weduwvrouwen in Israel ging, maar naar een weduwe over de grens. En van de Syrische generaal die door de profeet Elisa van zijn melaatsheid genezen werd terwijl een vele melaatsen in Israël waren. Waren die gebeurtenissen niet het voorbeeld van dat een profeet niet in eigen land geëerd wordt? Dus waarom zouden de plaatsgenoten van Jezus vinden dat ze er recht op hadden, dat hij in hun midden wonderen deed? Voelden ze zich soms meer dan anderen omdat hij uit hun midden voortkwam? Dan staat dit juist Jezus in de weg om heilzame dingen in hun midden te doen. Waar Jezus op stuit is zelfgenoegzaamheid.  Zelfgenoegzaamheid van mensen die hem van kindsbeen af kennen en menen recht op hem te hebben: “Geneesheer, genees uzelf. Laat de wonderen die u bij anderen deed, nu ook eens hier zien”. Ze waren eigenlijk jaloers. Dat waren ze eigenlijk al omdat Jezus niet meteen naar hen was gekomen maar eerst naar andere steden en dorpen was gegaan. Zelfgenoegzaamheid gaat vaak gepaard met jaloezie. Iemand die zelfgenoegzaam is, is heel gemakkelijk gekwetst. De humor van Jezus wordt als een belediging gezien. Ze worden boos en verbannen Jezus uit de synagoge. We zien dat vaak in de politiek maar ook op het gebied van religie. Dat mensen zich gauw op hun tenen getrapt voelen. Humor wordt opgevat als belediging.
Het is een veeg teken dat mensen in onze dagen zo snel boos worden. Tot in de Tweede Kamer aan toe. De lontjes zijn kort. De mensen die eerst nog zo trots waren op Jezus als dorpsgenoot, dreigen hem nu van de rots te storten. Maar Jezus keert zich om en loopt ongedeerd tussen hen door. Hij is zonder angst, want hij weet dat zijn opdracht om de mensen dichter bij God te brengen, door niets en niemand verhinderd kan worden. Zelfs de dood niet zal blijken met Pasen. “Ik zal u maken tot een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur tegenover het gehele land” 4) heeft God tegen de profeet Jeremia gezegd.
Laten wij als gelovige mensen op onze hoede zijn voor zelfgenoegzaamheid. Als je vol bent van je zelf, zelfs van je geloof, kun je niet vol zijn van God en van zijn liefde. Het feit dat we Jezus mogen kennen, is geen reden om op anderen neer te zien, of te menen dat we bij God nu een streepje voor hebben. Alsof niet wij blij moeten zijn met God, maar dat God blij moet zijn met ons. Er is inderdaad voor wie gelooft niets zo kostbaar als Jezus kennen en er is niets zo mooi als deel uit maken van de katholieke traditie en samen een gemeenschap vormen die het Evangelie in praktijk brengt. Maar zonder liefde en zonder zachtmoedigheid en vergevingsgezindheid en humor stelt het niets voor. Het moet niet om onszelf draaien, maar om Jezus, een mens van vlees en bloed zoals wij, zoon van Jozef, maar vooral de Zoon van God die in de wereld gekomen is om ons Gods liefde te laten voelen en ons te genezen en helen. Amen

(c) Martin Los, pr

1) Evangelielezing van de Mis van deze zondag: Luke 4:21-30
2) 2e lezing: I Korinthe 12:31-13:13
3) Romeins altaarmissaal
4) 1e lezing: Jeremiah 1;4-5,19-19

*) voor de Engelse tekst zie mijn blog Complacency ahead