Wees niet bang 1)

Homilie op de 12e zondag van het jaar B 23 juni 2024 Maurik

“Waarom zijn jullie zo bang?”
vraagt Jezus aan zijn leerlingen als ze hem gewekt hebben omdat de golven over hun boot slaan en ze dreigen te vergaan.
De uitspraak “Weest niet bang” komt heel vaak in de Bijbel voor. Hoeveel? Dat hangt af van welke Bijbelvertaling. Sommige predikers overdrijven en beweren dat de uitdrukking wel 365 maal inde Bijbel voorkomt, het getal van het aantal dagen van het jaar. Dat is natuurlijk te frappant om waar te zijn. Dan zou er voor elke dag een Bijbeltekst zijn met de woorden: “wees niet bang”.
Maar het veelvuldig voorkomen van de uitspraak “wees niet bang” of “vrees niet” onderstreept wel dat de Bijbel  als Woord van God mensen een hart onder de riem wil steken. “Weest niet bang” klinkt als een echo door heel de Bijbel heem. Niet voor niets zoeken mensen in elke generatie opnieuw troost in de Bijbel.
Vroeger lazen vooral protestanten persoonlijk de Bijbel. In elk huis was wel een Bijbel te vinden. Katholieken moesten vroeger eerst toestemming aan de pastoor vragen om er persoonlijk in de te lezen. Maar sinds het IIe Vaticaanse concilie wordt het persoonlijk lezen van de Bijbel en in groepen juist van boven af aangespoord. De vrees dat de teksten die tot in de late Middeleeuwen alleen in het Latijn bestonden leken in verwarring zouden kunnen brengen, heeft plaatsgemaakt voor vertrouwen dat zij er zorgvuldig mee omgaan en er persoonlijk troost uit putten nu de teksten overal in de eigen volkstaal beschikbaar zijn
Het verhaal van de storm op het meer dat we vandaag aan de hand van het liturgisch jaarrooster lezen – en waarin die woorden  “wees niet bang” voorkomen is één van de bekendste en populairste verhalen in de Bijbel. We herkennen onszelf in de leerlingen die bang zijn dat ze vergaan doordat golven over het schip slaan.
Angst is een krachtige menselijke emotie wanneer we om welke reden dan ook plotseling in grote nood verkeren. Ik denk dat er wel niemand van ons is die nooit heel bang is geweest. Nu is angst op zich niet verkeerd. Een van de symptomen is dat we als het ware verlamd zijn. Dat kan een redmiddel zijn als we bijvoorbeeld door een roofdier aangevallen worden. Doordat we als het ware bevriezen, herkent het dier ons niet meer en denkt dat we een boom zijn en verliest zijn interesse. Verder helpt angst ons  om niet roekeloos te zijn, maar voorzichtig. Zo zijn er vele positieve kanten aan angst. Wie last heeft van angst moet niet weglopen voor de angst maar juist de angst als het ware omhelzen om zelf niet nodeloos angstig te zijn.
De vraag van Jezus aan zijn bange leerlingen “waarom zijn jullie zo bang”  betekent niet dat ze nooit of te nimmer angst zouden moeten hebben. Maar wel in dit speciale geval. Want ze zagen toch Jezus rustig slapen op het kussen van de achtersteven. Vroegen ze zich niet af waarom hun meester zo rustig sliep te midden van de storm en de golven? Konden ze daaruit niet de conclusie trekken dat er geen reden was voor angst? Jezus was toch de Messias, die van God gezonden was om de wereld te redden?
Zou die zending van Jezus door iets of iemand verijdeld kunnen worden? Jezus sliep niet zo rustig omdat hij immuun voor gevaar was. Dat hem niets zou kunnen overkomen. Maar hij wist:  niets en niemand zou hem kunnen  afhouden van zijn roeping en zijn bestemming als verlosser en verkondiger van Gods koninkrijk voordat hij zijn taak volbracht had. Die zending was Gods liefde en barmhartigheid openbaren aan de mensen. Zelfs storm en hevige golven zouden hem niet het zwijgen op kunnen leggen. Integendeel, hij legde zelf storm en wind en golven het zwijgen op.
In dat bewustzijn mogen wij als volgelingen van Jezus ook leven. Het geloof in Jezus verzekert ons dat we kinderen van God zijn. Wat ons ook overkomt aan tegenslag of beproeving niets kan ons scheiden van de liefde van God. Niets kan ons in de weg staan om onze roeping te volgen en onze bestemming te bereiken en te leven als kinderen van God. Steeds als we in angst of paniek verkeren – want daarvoor zijn we als gelovigen niet immuun, gelukkig niet want we zijn mensen – horen we de geruststellende woorden van Jezus: Wees niet bang.
Zelf ben ik geboren in een vissersdorpje. Mijn grootvader van moederszijde was ook een zeevisser die meer dan een eeuw geleden de Noordzee bevoer toen dat nog een gevaarlijke onderneming was. Er was nog geen radar, geen radio-contact. Het is niet verwonderlijk dat daar in dat vissersdorp dit gezang heel populair was waarmee men elkaar in bijeenkomsten troost en moed toezong:

Scheepke onder Jezus’ hoede, 2)
met de kruisvlag hoog in top,
neemt als ark van de verlossing
allen die in nood zijn op.
Al slaat de zee ook hol en hoog
en zweept de storm ons voort,
wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord,
en ’t veilig strand voor oog.

Het klinkt in onze moderne oren misschien wat ouderwets en nostalgisch, maar dit lied druk precies de sacramentele nabijheid van Christus in ons midden uit, ook in de hoogste nood. Waarom zou het geloof van onze voorouders ook niet genoeg voor ons zijn?


Martin Los, pr

1) Evangelie van de eucharistie op de12e zondag door het jaar B
2) Joh. de Heer
Ludolf Backhuysen 1630 – 1708 Storm op het meer van Galilea. olieverf op doek. Indiana museum Indianapolis


Kind aan huis bij God

Preek op het feest van de Heilige Drieeenheid 12 juni 2022 Schalkwijk

We vieren vandaag dat wij God mogen kennen en dat we zielsgelukkig daarmee zijn. Het spreekt niet vanzelf dat we God mogen kennen. In de eerste plaats omdat er in onze omgeving veel mensen zijn die zeggen: God bestaat helemaal niet.
Is dat niet vreemd? Hoe kan dat? Hoe kun je iemand kennen die volgens anderen helemaal niet bestaat?  Zijn wij, christenen, eigenlijk een soort wappies die dingen beweren die niet gebaseerd zijn op serieus te nemen bronnen, maar op halve en hele verzinsels en complottheorieën?
Dat zijn we zeer beslist niet. Een heel belangrijk verschil is dat onze kennis van God niet gebaseerd is op willekeurige meningen en drogredenen, maar op bronnen. Bronnen die tot de oudste van de wereld behoren: de Bijbel. Het woord Bijbel is afgeleid van het Latijnse Biblia, dat ‘boeken’ betekent. Eigenlijk is de Bijbel een kleine bibliotheek. Laat me ze nog een keer op mogen noemen. Deze kleine bibliotheek bestaat uit de vijf boeken van Mozes, de grote en de kleine profeten, de Psalmen, de boeken van de Richters, Samuel en de Koningen, de Feestrollen zoals Hooglied en Ruth, de boeken van de Wijsheid. Ik laat de Deuterocanonieke boeken voor het gemak nu even achterwege. Samen vormen ze kortweg de Wet en de Profeten of het Oude Testament. Daarna komt het Nieuwe Testament, met de vier Evangeliën, de Handelingen der apostelen, de Brieven van de apostelen en de Openbaring van Johannes, in totaal zesenzestig boeken en boekjes.
Op protestants christelijke lagere scholen waar ik mijn kindertijd doorbracht, moesten de kinderen vroeger al de namen van de boeken uit het hoofd kennen. Een geloof of kennis van God die gebaseerd is op geschriften die duizenden jaren oud zijn kun je toch geen willekeurige mening noemen.
In deze boeken is sprake van God, de Schepper, de almachtige, de eeuwige, de barmhartige. Hij openbaart zich daarin als degene die altijd bij zijn volk is. De God van Abraham, Izaäk en Jacob.
In het nieuwe Testament gaat God een grote stap verder en openbaart zich aan ons als Vader, Zoon en Heilige Geest.
Deze boeken van het Oude en het Nieuwe testament waarin God zich aan de mensen bekend maakt, werden niet in een museum bewaard, ver van het gewone volk vandaan. De Wet en de Profeten werden elke sabbat voorgelezen in de synagoge en later met de Evangeliën in in de kerk op zondag. Tot op de dag van vandaag. Zoals hier in Schalkwijk.
Er was en is dus een gemeenschap van gelovigen die deze woorden waarin God zich openbaarde, zonder ophouden heeft voorgelezen en die ernaar geluisterd, die erover gediscussieerd heeft, die eruit geleefd. Van geslacht op geslacht. Zo is het Woord van God doorgeven. Zo spreekt God tot ons door zijn Woord. Zo was de kennis van God niet alleen kennis uit boeken, maar een traditie en een cultuur.
Zo is God ook tot ons gekomen. Zo hebben wij God leren kennen uit de Bijbel en uit de traditie en uit het leven van onze ouders en grootouders. Biddende mensen. En op een gegeven moment werd deze God, ook mijn God en uw God. De levende God, tot wie wij bidden, voor wie wij ons hart uitstorten, die ons hoop en moed geeft, en die ons roept om een leven te leiden als zijn kinderen. De God van Abraham.
Deze God mogen we kennen als drieëne God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat hebben wij mensen niet bedacht. We kunnen veel goden bedenken en vereren. Maar geen mens zou een God bedenken die bestaat uit drie personen en toch één is. Maar zo ontmoeten we God in de Heilige Schrift die elke week wordt voorgelezen, zo ontmoeten we God in de liturgie van de kerk die we ons verbindt met allen die ons zijn voorgegaan. Zo ontmoeten we God in het leven van alle dag bij onze levensvragen en onze zorgen. Zo voelen we ons en onze wereld, ondanks alle beproevingen en teleurstellingen, geborgen in God. Ons hele leven. Onze hele gemeenschap. Alle mensen die gestorven zijn in het geloof in Christus. Allen die een nieuwe hemel en een nieuw aarde verwachten. “Dit is het eeuwige leven” zegt Christus “dat zij U kennen Heilige Vader, en Hem die Gij gezonden hebt, Jezus Christus”. Door de Drieeenheid van God zijn we opgenomen in het verhaal van God met de mensen dat zijn hoogtepunt heeft bereikt in het verhaal van Jezus’ menswording, zijn verkondiging van het rijk van God, zijn dood en verrijzenis, en zijn ten Hemelopneming.
Wij zijn in dat verhaal opgenomen door de Heilige Geest. Die Geest getuigt met onze eigen geest, zegt Paulus, dat we Gods kinderen zijn. Als God niet zou bestaan, zouden we niet zijn kinderen kunnen zijn. Dan zouden we ook niet kunnen uitzien naar koninkrijk. Maar dat doen we wel, met hart en ziel. We gunnen dat alle mensen en heel de wereld dat we eens de voltooiing van dit leven mogen meemaken en dat we God mogen zien. Ons geloof is geen verzinsel of een complottheorie, ons geloof is een geschenk waar we zielsgelukkig mee zijn.
De onderlinge liefde van God, Vader, Zoon en Heilige Geest geeft ons deel aan een gemeenschap die gebaseerd is op liefde en die haar voltooiing vindt in de liefde. Laten we met vreugde delen in die gemeenschap door de gaven van geloof, hoop en liefde. En laten we die gemeenschap met God vieren in de sacramenten waarin Hij ons zo menselijk nabij is als maar kan, in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest.
Amen