Dankbaarheid verbindt

Zondag 28 c 2022 in de Mariakerk en Willibrordkerk op 9 october

Afgelopen week zag ik in een televisieprogramma een actrice van 89 jaar. Ze vertelde dat ze begonnen was in een boekje de namen op te schrijven van mensen die ze dankbaar was, en waarom ze hen dankbaar was. Dat ontroerde mij. Ik dacht meteen:  dat zouden we allemaal moeten doen, vooral als we ouder worden en meer tijd hebben om terug te blikken op ons leven. Dankbaarheid verbindt. Dankbaarheid verzoent. Het tegenovergestelde, ontevredenheid, verdeelt en zet tegen elkaar op. In deze tijd baart de trend naar ontevredenheid grote zorgen. Dankbaarheid moeten we koesteren en beoefenen.
De lezingen van deze zondag spreken over dankbaarheid. De Syrische generaal Naaman betoont zijn dankbaarheid naar de profeet Eliza die hem de op het eerste gezicht onzinnige raad had gegeven zich in de Jordaan onder te dompelen om van zijn melaatsheid genezen te worden.1) De officier had daar eerst zijn neus voor opgehaald. In zijn vaderland Syrie stromen twee machtige rivieren, de Eufraat en de Tigris. Beide rivieren monden uit in zee. Had hij zich daar niet in kunnen onderdompelen in plaats van in zo’n vieze sloot als de Jordaan die uitloopt in een Dode Zee? Hij voelt zich beledigd. Hij is ontevreden. Maar de knechten van de generaal hadden hem overreed: “Heer, u laat zich toch niet door iets ervan weerhouden om genezen te worden?” Knechten moeten heel vaak luisteren naar hun bazen. Zou hun baas ook niet eens zijn ego opzij schuiven? Naaman heeft alle reden zijn knechten dankbaar te zijn voor hun raad. Hij wil ook Eliza de profeet bedanken met een vorstelijke gift. Maar de profeet weigert. Naaman moet niet hém danken, maar God wiens dienaar Eliza is.  Daarom laat de generaal een vracht Palestijnse aarde op een koppel muildieren laden om daarop thuis in Syrie te kunnen neerknielen om God te danken. Dankbaarheid verbindt en opent het hart van een mens voor God.
In het Evangelie gaat het ook over dankbaarheid. 2) Tien melaatsen zijn in opdracht van Jezus naar de tempel gegaan om zich te tonen aan de priesters die alleen hen genezen kunnen verklaren. Slechts één komt als hij ziet dat hij genezen is, terug en valt voor de voeten van Jezus om hem te bedanken. Een Samaritaan nota bene. Verwonderd antwoordt Jezus: Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen?  “Is er niemand teruggekeerd om God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” Jezus maakt hiermee duidelijk dat hij dank aan hem beschouwt als dank aan God. Net als Eliza tegenover Naaman. Dankbaarheid is eigenlijk iets dat wij mensen niet kunnen bevatten. Het is te groot voor ons. We voelen ons ermee verlegen. Het behoort uiteindelijk aan God toe, de schepper van hemel en aarde. De gever van alle gaven. Dankbaarheid verbindt en opent het hart voor God. Zowel van de mens die dank geeft als degene die dank ontvangt. Daarom zegt Jezus niet: “Is er niemand teruggekeerd om mij te bedanken”. Maar hij zegt: “Is er niemand teruggekeerd om God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?”
Maar er is nog iets bijzonders. De mensen van wie je zou verwachten dat ze dankbaar zijn, zijn dat vaak niet. Maar mensen van wie je het niet zou verwachten, zijn soms heel dankbaar zoals die Samaritaan, een buitenstaander.
Jezus is op weg naar Jeruzalem. Elke zondag volgen we hem een stapje verder in het Evangelie van Lukas.  Nu bevindt hij zich op de grens van Samaria en Galilea. De laatste etappe van zijn  opgang naar Jeruzalem. Hij zendt de tien melaatsen naar de príesters in Jeruzalem. Hij zendt ze als het ware vooruit. Hij trekt hen tegemoet. Melaatsen waren buitengesloten, of ze nu Jood of Samaritaan waren. Dat verklaart waarom ook een Samaritaan was onder die tien mannen die riepen: “Jezus, Meester, ontferm u over ons”. Ze waren nobody. Ze hoorden eigenlijk nergens bij. Behalve bij elkaar als lotgenoten. Net als bij ons migranten in kampen. Die allemaal verschillende nationaliteiten hebben en personen zijn, en toch voor velen buitenstaanders zijn zonder naam en gezicht.
Jezus had voor de Samaritaanse man het laatste woord. Daarom kwam hij ook terug om eerst zijn dankbaarheid te tonen aan Jezus en God eer te brengen. De andere negen waren zo blij dat ze genezen waren en dat ze weer in de gemeenschap waren opgenomen, dat ze zich meteen onder de mensen mengden en hun families en vrienden gingen op zoeken. Dat kon ook want ze waren Joden. Maar de Samaritaan die genezen was, was na zijn genezing nog helemaal alleen. Voor de Joden was hij nog steeds als Samaritaan een outcast, een onaanraakbare, ook al was hij genezen. Maar bij Jezus was hij geen vreemdeling meer. Hij voelde zich welkom, thuis. Daarom was zijn dank aan Jezus zo groot. Voor de negen anderen was Jezus een gepasseerd station, maar de Samaritaan was hem eeuwig dankbaar.
Laten wij, zusters en broeders, als kerk ook een hartelijk welkom bieden aan alle mensen die hun handen hebben uitgestrekt naar God, allen die in Christus hun troost en redding ervaren. Laten wij hun dankbaarheid delen en laten we door hen zélf ook een gemeenschap vormen die overloopt van dankbaarheid. Dankbaarheid kent geen grenzen. Dankbaarheid verbindt ons mensen met elkaar. Dankbaarheid verbindt ons met God die wij eeuwig dankbaar mogen zijn. De eucharistie is het offer van dank dat we opdragen in Jezus’ naam voor de schepping en verlossing van de wereld. Want is dit niet het eeuwige leven:  dat we helemaal opgaan in de dank aan God, in de lofzang aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen? Amen.

Martin Los, pastoor-emeritus

Schriftlezingen in de eucharistie op de 28e gewone zondag door het jaar volgens het r.k. lectionarium
1) eerste lezing 2 Koningen 5:14-17
2) Evangelielezing: Lucas 17:11-19

De deur en de voetstappen

Homilie op de 4e zondag in de Paastijd 3 mei 2020

“Ik ben de deur van de schapen” zegt Jezus 1). Voor allen die verlangen naar God, voor allen die geloven, is Hij de toegang tot een leven aan Gods hand. “Ik ben de deur van de schapen” is een hartelijke uitnodiging om door deze deur te gaan.
Toen Jezus nog bij hen was, begrepen de leerlingen nog niet de betekenis en de draagwijdte van deze woorden. Maar na zijn verrijzenis gingen hun de ogen open. Hij verscheen aan hen als de levende. Zijn woorden waren woorden van eeuwig leven. Nu trokken zij – te beginnen bij Jeruzalem – de wereld in om mensen van alle rassen en talen in aanraking te brengen met Jezus als de deur. De deur naar een ander, nieuw leven. We hoorden het in de preek van Petrus op de Pinksterdag tegen de mensen die kort daarvoor nog Jezus verworpen hadden en aan het kruis gebracht: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden. Dan zullen jullie de gave van de heilige Geest ontvangen” 2).
De deur waardoor we ooit in deze wereld binnen zijn gekomen, is de moederschoot. Daardoor delen we allemaal in dezelfde mens zijn. Wie we ook zijn, we delen allemaal –  met alle verschillen – in het zelfde leven. Een leven dat eindig is en omringd door de dood en confrontatie met onze menselijke tekorten. Een leven dat ons in aanraking brengt met pijn en verdriet, ongeluk en ongelijkheid. Onder druk daarvan hebben we de neiging vooral aan onszelf te denken om niet te kort te komen. Of ze is oorzaak van mismoedigheid en cynisme. En er zijn zoveel vragen waarop we geen antwoord hebben.
Eigenlijk is het best wonderlijk en reden tot dankbaarheid, dat we er nog zoveel van proberen te maken. Mensen die zich inzetten voor hun kinderen. Vrouwen en mannen die door hun werk deze wereld draaiende houden. Mensen in de zorg en dienstverlenende beroepen die soms met gevaar voor eigen leven en ondanks matige beloning toch doorgaan.
In deze coronacrisis komt pijnlijk aan het licht dat we in de tijden van economische groei en welvaart bezuinigd hebben op de sectoren en de mensen die we nu het hardst nodig hebben. Zorg, onderwijs, handhaving. Denk ook aan het onderwijs. Hopelijk komen we als maatschappij tot bezinning en gaan we andere accenten leggen. Gelukkig zijn er altijd jonge mensen die hun keuze voor een beroep niet laten afhangen van de hoogte van het inkomen en verlangen naar luxe. Zorg voor mensen en voor de samenleving schenkt hen echte bevrediging. Maar daarom verdienen zij niet achtergesteld te worden.
En er zijn ook vele mensen die in hun vrije tijd vrijwilliger zijn voor goede doelen. Gelukkig is voor hen in deze crisistijd ook meer aandacht. Hoe kun je ook in je stoel blijven zitten als de nood zo hoog en zo zichtbaar nabij is. Ik wil ook noemen de mantelzorgers die zich inzetten voor hun familie of vrienden. Ik ben telkens weer onder de indruk – als ik bij een stervende geroepen wordt zoals ook deze week weer verscheidene malen – hoe kinderen zich inzetten voor hun afhankelijke vader, moeder. Zoveel goeds gebeurt in het verborgene. Het kwaad en het onrecht mag onze ogen daarvoor niet sluiten. Laten we vooral niet mismoedig of cynisch worden als mensen die het geluk hebben geboren te zijn in  deze wereld. Mensen die ondanks alles deel mogen hebben aan een geweldig avontuur dat God ooit met de eerste mens begonnen is.
Maar Jezus is door God in de wereld gezonden om ons als mensheid te hulp te komen. De zwaartekracht van het kwade en de dood die ons allen aankleeft, heeft Hij teniet gedaan door Gods liefde die sterker is. Nu worden we omhoog getrokken door de hoop. We mogen delen in dat nieuwe leven, een nieuw oneindig perspectief, een dag die niet eindigt.
Het geloof en de doop zijn de moederschoot waardoor we in een nieuwe mensheid geboren zijn als kinderen van God, een nieuwe schepping.
Nu is niets nog tevergeefs. Het goede niet, want God kent het en zegent het en bewaart het. Het kwade niet, want het doet ons nog meer onze toevlucht nemen tot God. En het oefent ons in het verdragen zo als Jezus heeft gedaan. Daardoor leren we diepere waarden kennen, als geduld, wijsheid en liefde.
In de prachtige hymne zegt Petrus: “Jullie waren verdwaald als schapen, maar nu zijn jullie bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen” 3).
“Ik ben de deur van de schapen” zegt Jezus. Hij nodigt ons uit om door de deur die Hij is, het leven met God binnen te gaan dat niet eindigt in de dood, maar in Gods heerlijkheid en vreugde. Hij nodigt ons uit in zijn voetstappen te treden, want als deur trekt Hij met ons mee. Met iedere stap gaan wij door die deur.
Hoor, hoe Hij ons roept om Hem te volgen. Wij herkennen zijn stem. Laten we niet aarzelen deze Goede Herder volgen. Amen

Martin Los

Schriftlezingen op deze 4e zondag in de Paastijd volgens het rooms-katholieke leesrooster voor zon- en feestdagen
1) Evangelie: Johannes 10:1-10
2) eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2:14,36-41
3) tweede lezing: Eerste Brief van Petrus 2:20-25