Vingerwijzing

Preek tijdens de eucharistievieringen in het weekend van 11/12 januari 2020 Mariakerk op het feest van de doop van de Heer

“Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb” klinkt het 1)
Lieve zusters en broeders, kleine woordjes als dit, die en daar zijn heel belangrijke woordjes in de taal. Met die woordjes dit, die en daar, wijzen we dingen aan. Letterlijk of figuurlijk met onze wijsvinger. Daardoor kunnen anderen ons volgen en begrijpen.
Als je met je vinger iets aanwijst, dan nodig je de ander uit om als het ware met jouw ogen te kijken. Je laat haar jouw perspectief delen. Het is heel bijzonder dat wij dat kúnnen doen. Je kunt heel concrete dingen aanwijzen zoals “dit is een microfoon”, maar ook onzichtbare dingen als “dit is een preek”.  Eigenlijk bestaat alle menselijke communicatie uit elkaar dingen aanwijzen: “kijk eens hier”. Naar elkaar luisteren, betekent dat je moeite doet om met de ogen van de ander te kijken en te zien wat zij aanwijst. Je hoeft het niet met de ander eens te zijn, ja mag ook je eigen gezichtspunt hebben maar je moet wel bereid zijn te zien wat de ander aanwijst en bedoelt. Het kan je zeker verrijken. Dat is communicatie.

“Dit is mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb
” horen we zeggen. Een stem uit de hemel. De stem van boven. Wat hier gebeurt is dat God ons uitnodigt om met zijn ogen te kijken: “Kijk, dit is mijn Zoon”. Naar dit moment heeft heel de schepping naar uitgezien. Hier heeft de wereld op gewacht.
Het moment waarop de stem klink is ook belangrijk. Dat gebeurt als Jezus uit het water opstijgt nadat hij door Johannes gedoopt is.
De doop door Johannes was een teken van bekering, een nieuw begin. Daarom wilde Johannes Jezus niet dopen. Want Johannes had verkondigt: “Na mij komt Hij wiens sandaal ik niet waardig ben los te maken”. Hoe kon Johannes nu degene dopen die het licht der wereld was, de mens zonder zonde? Hij gehoorzaamt, maar hij heeft het gevoel dat hij iets volkomen ongepasts doet.
Jezus identificeert zich dus door zijn doop met alle gewone mensen die verlangen naar heelheid, die verlangen God te ervaren, ondanks hun rommelige leven. Hij verheft zich niet boven de mensen. Hij is gekomen om hen te dienen, om voor hen de weg naar God te banen.
En juist op het moment dat Johannes Jezus doopte, klinkt die stem: “Dit is mijn veelgeliefde Zoon, in wie Ik welbehagen heb”. Oei, juist op het moment dat Johannes denkt: “Heb ik mij zo vergist? Is Jezus ook maar een gewone sterveling die zich schaamt over zijn leven?” juist dan blijkt dat Jezus werkelijk de Messias is. Op dat moment wijst God Jezus aan als zijn gezalfde, als de koning van zijn koninkrijk.
God communiceert dus met ons, met Johannes de Doper en met iedereen die het horen wil: “dit is mijn Zoon”. Die je hier en zo ziet. Wat zien we? Een mens die uit het water komt. Een man met enkel een lendendoek om zoals later aan het kruis. Zo goed als naakt. Kwetsbaar. Druipend van het water. Als nieuw glanzend. We zien eigenlijk niets, niets bijzonders. Tenzij, tenzij, tenzij God ons uitnodigt om met zijn ogen te kijken. En dat doet Hij. Hij wijst: kijk, dit is mijn gezalfde. Jezus is degene die wordt aangewezen, maar hij is tegelijk ook de aanwijzing zelf.

Had God nooit eerder een aanwijzing geven aan de mensen? Jazeker. “Dit is mijn Dienaar, die Ik ondersteun, mijn uitverkoren in wie Ik behagen schep. Mijn geest stort Ik over hem uit” 2) horen wij bij Jesaja. Ook daar zegt God: “dit is” hier, kijk met mijn ogen”.  Die aanwijzing hielp mensen verlangen, uitkijken naar, en een leven leiden zoals daar bij past als mensen vol hoop en verwachting. Aan de hand van het profiel van de Mensenzoon. Die aanwijzingen door de profeten hielpen mensen op hun zoektocht naar hem die hen het ware gelaat van God zou tonen. De profetieën waren als het ware een soort landkaart om de weg te wijzen.
Maar bij de doop door Johannes is er geen landkaart meer nodig. Hier is degene op wie de vinger van God altijd gericht is geweest: “Dit is Hem nou zoals Hij is.

Petrus zegt in de Handelingen die we hoorden: “God heeft Hem gezalfd met de heilige Geest en met kracht” 3). De Heilige Geest die uit de hemel op Jezus neerdaalt, is de vinger van God die Jezus aanwijst. We kunnen die vingerwijzing voor kennisgeving aannemen, opgesloten in onze wereld. We kunnen hem ook opvolgen en eigen maken door het geloof. God dringt ons Jezus niet op. Maar maken we Gods vingerwijzing tot het onze, dan wagen we het met Jezus. Dan mogen we delen in de liefde van God voor zijn Zoon. Dan schenkt Hij ons ook alles wat we nodig hebben om als zijn kind te leven. Want God handelt “zonder aanzien des persoons” zegt Petrus. De liefde die Hij zijn Zoon schenkt, schenkt Hij aan álleen die in zijn Zoon geloven. Door onze doop met water en door ons geloof zijn we één geworden met Jezus. We zijn één lichaam met Hem geworden.
We mogen we zelf teken zijn van de heilige Geest die in deze wereld werkt. Niet als mensen die alles al weten, maar als mensen die openstaan voor de weg die God met ons gaat. Als kinderen, als leerlingen die zich laten verwonderen. Mensen die geloof en leven op zo’n manier met elkaar verbinden dat ze er zelf vreugde aan beleven. Dat is een vraag aan ons allen aan het begin van het nieuwe jaar: hoe kunnen we ons geloof vernieuwen. Hoe beter begrijpen dat deze Jezus een nieuwe toekomst voor ons opendoet. Persoonlijk voor onszelf, en als gemeenschap voor elkaar en voor onze omgeving. Veel mensen denken bij geloof aan saai, traditionalistisch, als iets dat zijn betekenis voor mensen van nu verloren heeft. Dat is ontzettend jammer. Het is ook helemaal niet nodig. Jezus laat zien dat het anders kan. Hij is er de door God zelf aangewezene persoon voor. “Deze is mij geliefde Zoon in wie ik welbehagen heb”. Kijk de goede kant uit. Amen

(c) Martin Los
lezingen volgens het lectionarium van Rooms-Katholieke Kerk voor Zon- en Feestdagen
1e lezing: Jesaja 42:1-7
2e lezing: Handelingen der apostelen 10:34-38
Evangelie: Mattheus3:13-17




Waar wringt de schoen? gedachten bij de praktijk van ontdopen

Onwennig woord

Ik moet nog steeds wennen aan het woordje “ontdopen”. Het is betrekkelijk nieuw voor zover ik weet. Het kreeg een paar jaar geleden bekendheid toen de eerste berichten van misbruik in de r.k.kerk in Nederland opdoken.
Omdat in Amerika en Ierland gevallen van misbruik door geestelijken al veel eerder openbaar werden, zou het me niet verbazen als “ontdopen”een vertaling is van “debaptize” of zoiets.

Om meerdere redenen moet ik wennen aan de term “ontdopen”. Niet alleen vanwege de nieuwheid van het woord. Ook door de dubbelzinnigheid van het voorvoegsel “ont-“.
Ontbijten betekent dat iemand die dag voor het eerst ergens in bijt. Ontginnen betekent dat een terrein in cultuur wordt gebracht.

In het voorvoegsel “ont-“ klinkt altijd iets door van beginnen: “ontsluiten, ontrafelen, ontvouwen, ontketenen” Het is een proces dat naar een doel gaat. Er wordt iets blootgelegd of ruimte gegeven. Of er wordt verwezen naar een bron.
“Ontvreemden” en “onteigenen” spreken elkaar eigenlijk tegen. Want als je iets ontvreemdt begin je heimelijk iets weg te nemen van iemand zodat het in vreemde handen overgaat. Maar bij onteigenen wordt iets dat iemand eigen is van hem afgenomen. En “ontlenen” onderstreept juist de herkomst en afhankelijkheid.
Is “ontdopen” het begin van een proces dan is de uitschrijving niet het eindresultaat, maar pas het begin. Het begin waarvan? Ik hoor mensen die zich laten ontdopen zeggen: “ik ben er helemaal klaar mee!”

Of moeten we bij “ontdopen” aan “ontkerstenen” denken. Ontkerstening betekent dat een begin wordt gemaakt met het onttrekken van een een cultuur aan de invloed van het christelijk geloof. Maar “ontdopen” is de daad van een persoon. Dat is toch geen begin van een hele beweging? Of is dat juist de bedoeling?

Ik weet dat woorden door hun gebruik geïmpregneerd worden. Dus de tegenwerping dat iedereen begrijpt wat er in de praktijk verstaan wordt onder “ontdopen” is terecht. Dat neemt niet weg dat ik een ongemakkelijk gevoel houdt bij het woord. Als een schoen die ergens blijft wringen. Misschien is dat ook de bedoeling.
Maar dat heeft echt niet alléén met de taal te maken.

Verwarrend  woord

Het is opmerkelijk dat “ontdopen” gekoppeld is aan de Rooms-katholieke kerk. In de andere kerken zoals de PKN worden toch ook kinderen gedoopt?
In de r.k. kerk beschikt elke parochie over een doopboek. Daarin worden de gedoopten op de dag van de doop ingeschreven. Er is een kolom voor hun doopnamen, hun geboortedatum, ouders en peetouders. Daarnaast is er een kolom die te zijner tijd wordt ingevuld als het vormsel heeft plaats gevonden, ook al is de betrokkene inmiddels verhuisd naar een andere parochie. En er is een kolom waar later een huwelijk of religieuze staat kan worden ingeschreven.

Voor de invoering van de Burgerlijke stand kende de toenmalige protestantse staatskerk ook een boek voor de doop dat ook als een soort geboorte register dienst deed. Genealogen maken daar graag gebruik van.
Maar toen de overheid de geboorten systematisch ging registreren raakten doopboeken in protestante gemeenten in onbruik. Men hield een ledenadministratie bij. Vertrok iemand dan kreeg hij een bewijs mee (attestatie) dat h/zij gedoopt was. Dit is in grote lijnen nog steeds de praktijk.

Intussen is de SILA gekomen. Deze Stichting Interkelijke ledenadministratie houdt bij wanneer een protestants gedoopte verhuist. Men hoeft dat dus niet zelf door te geven. Wenst een protestants gedoopte niet langer ingeschreven te staan in de kerk, dan laat h/zij weten uit de landelijke SILA verwijderd te worden. Men laat zich dan niet “ontdopen”maar gewoon uitschrijven uit de kerk.
Dit is voor r.k. gedoopten ook zonder enige moeite mogelijk. Wie uit SILA verwijderd is, zal nooit op enige manier door de kerk benaderd worden. Men staat niet langer te boek als lid. Als uitschrijving uit de kerk is ook  voor r.k. gedoopten voldoende dat men zich laat uitschrijven uit SILA

Men heeft voor zijn of haar gevoel dan niets meer met de kerk te maken. Er bestaan geen verplichtingen meer. Maar “ontdoopt” is men als protestant niet. Want de doop heeft ooit plaatsgevonden en dat feit kan niet worden teruggedraaid.
De r.k. kerk beschikt in haar parochie wel over een doopboek. Daar kan inderdaad op verzoek de aantekening in worden gemaakt, dat men als niet gedoopt te boek wil staan. Maar daarmee kan men de geschiedenis niet terugdraaien. De doop heeft plaatsgevonden.
Dit nog een reden waarom het woord “ontdopen” eigenlijk niet de lading dekt. Men kan bij wijze van spreken zijn/haar naam laten schrappen in het doopboek.Dat is iemands goed recht. Maar de doop als gebeurtenis zelf ongedaan maken, is niet mogelijk.

Daarnaast is de mogelijkheid van “ontdopen” beperkt tot de r.k. kerk (en door traditie nauw met haar verwante kerken). Dat is onbevredigend, want het woord” ontdopen”wekt de indruk voor alle als christen gedoopten te gelden. Dat is niet het geval. Op andere terreinen zou men in zo’n geval spreken van rechtsongelijkheid.
Of gaat men nu de r.k. kerk prijzen omdat die de mogelijkheid biedt tot “ontdopen” in de zin van schrappen van de naam in het doopboek, en de andere kerken niet?

Onnodig woord

De doop is meer dan het begin van inschrijving in een kerkelijke administratie. Het is een religieuze rite. Die rite laat zichtbaar zien wat onzichtbaar is: een mens wordt ondergedompeld in het leven, lijden en sterven en de verrijzenis van Jezus Christus en een nieuwe mens.
Vanaf dat moment is de gedoopte één met hem en met alle gedoopten die samen de kerk vormen.
Het is volstrekt duidelijk dat de doop niet zonder enige vorm van geloof in God en in Jezus.
Dus voor iemand die gedoopt is en niet gelooft is de doop als een soort papier zonder waarde.

Er zijn in de loop van de tijd talloze mensen geweest die gedoopt waren, maar hun geloof niet beleefden. Ze hadden er geen moeite mee dat ze gedoopt waren, want het was iets uit hun kindertijd waar ze geen enkele binding mee voelden. Hooguit iets folkloristisch.
Ook in onze tijd zouden mensen die als kind gedoopt zijn, maar die niets met de kerk hebben, dus gewoon kunnen volstaan met hun doop te zien als een stukje speelgoed op zolder uit de kindertijd.
En mocht men later opnieuw het geloof ontdekken, dan is ook meteen de doop weer van kracht als iets dat niet alleen het verleden betreft, maar ook het actuele leven.

Geldt dat dan niet voor de mensen die zich nu laten “ontdopen”? Uiteraard. Ook wie zich heeft laten ontdopen, hoeft niet opnieuw gedoopt te worden als h/zij zich weer betrokken voelt bij geloof en kerk.
Men ontzegt zichzelf bij voorbaat wellicht die mogelijkheid, maar de kerk doet dat niet! De “ontdoopte” die door welke wending in diens leven dan ook, opnieuw tot geloof komt, wordt als in een gezin met vreugde onthaald als een zoon of dochter die lange tijd spoorloos was. Men kan en behoeft niet opnieuw gedoopt worden.

Bevrijdend woord?

Het kan ook zijn dat degenen die de aanzet hebben gegeven tot de “praktijk van ontdopen” meer bedoelen dan verwijdering uit de kerkelijke administratie vanwege het feit dat men geen enkele betrokkenheid voelt. Wil men iets van bevrijding ervaren? Bevrijding van iets dat men als een last ervaart: bevrijding van de kerk? Dan is “ontdopen” ook een vorm van protest.
Ik gun het mensen die op de een of andere manier onder de kerk geleden hebben bijvoorbeeld als gevolg van sexueel misbruik of machtsmisbruik dat zij eindelijk opluchting ervaren door een bepaalde daad. Als het zogenaamde “ontdopen” hen daarbij kan helpen, kunnen we alleen maar respect tonen.
Maar in aansporingen naar anderen toe, via media en sociale media, om zich ook te laten “ontdopen” openbaart zich iets van een missie. Men wil anderen bevrijden of losmaken van de kerk en hun kerkelijke verleden.  Maar blijft daardoor niet een soort negatieve binding bestaan? De bedoeling van “ontdopen” was toch om helemaal los van de kerk te zijn?

Waren zij die in de afgelopen eeuwen van beginnende secularisiering en ontkerkelijking gedoopt waren, maar geen relatie tot kerk en geloof voelden, geen vrijere mensen? Sommigen bekritiseerden de kerk naar hartelust, maar niet hun doop. Zij begrepen dat de doop alleen maar van betekenis is als je gelooft. Zij geloofden niet, dus had de doop voor hen geen betekenis anders dan een folkloristische.

Het lijkt alsof voor de hedendaagse “ontdopers” de doop ook een rol speelt als je niet gelooft. Iets waarvan je ontdaan wilt worden, ook als je niet gelooft. Juist omdat je niet gelooft. Dat kan niet anders dan in veel gevallen een knellend gevoel geven. Ergens wringt de schoen.
Maar misschien geeft het leer op den duur mee.

Dan zal men pas werkelijk vrij zijn. Wellicht ook vrij om met een open vizier naar de kerk en het christendom te kijken en naar de eigen doop.

© Martin Los