De verrijzenis en het leven. Taal en teken

Homilie op de 5e zondag van de Veertigdagentijd 26 maart 2023 t Goy en Houten

Het Evangelie dat we gelezen hebben, maakt keer op keer diepe indruk 1) . Om verschillende redenen. In de eerste plaats vertelt de Evangelist Johannes dat Jezus iemand uit de dood opwekt. Dat is voor ons een ongehoord en onbegrijpelijk wonder. Verder blijkt uit dit verhaal dat Jezus een hechte vriendschap had met deze Lazarus en zijn zusters Maria en Martha. Jezus had niet alleen leerlingen, volgelingen, bewonderaars en vijanden. Hij had ook een paar echte vrienden bij wie hij zich thuis voelde. Ook raakt het ons dat Jezus  als hij bij het graf van Lazarus aankomt intens boos is en begint te wenen. Hij is dus een echt mens met menselijke behoeften en emoties. Dat is belangrijk om te weten. Het stelt ons gerust. Op dat punt kunnen we ons met hem identificeren. Want wij kennen ook emoties. We weten allemaal wat verlies van een dierbare is. En we hebben allemaal behoefte aan vriendschap, mensen bij wie we terecht kunnen, die aan een half woord genoeg hebben. Behoeften en emoties zijn geen menselijk tekort. Ze maken ons tot echte mensen. Ze verrijken en verdiepen ons leven. Jezus verschilt niet van ons alsof hij een soort supermens was, een held uit een stripverhaal die immuun was voor verdriet en pijn, en voor honger en kou.  Hij was in alle dingen aan ons gelijk, behalve in de zonde.
De menselijkheid van Jezus krijgt in dit Evangeliegedeelte alle nadruk. Juist op het moment dat hij zich openbaart als de Zoon van God. Dat sluit elkaar niet uit. Dat sluit elkaar in. Het bevestigt elkaar.

Laten we het verhaal nog even doorlopen om dit beter te begrijpen en te kunnen beamen. Jezus verneemt dat zijn vriend Lazarus ernstig ziek is. Wat zegt hij dan: “Deze ziekte voert niet tot de dood maar om Gods glorie opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt moge worden”. Dus alles wat nu volgt is er op gericht dat de mensen tot geloof komen, geloof dat Jezus de Zoon van God is. Dat is de kern van dit Evangeliegedeelte.
Hoor maar. Als Jezus in onze ogen tijd verloren heeft doordat hij niet onmiddellijk naar Bethanië ging, zegt hij tegen zijn leerlingen: “Lazarus is gestorven en omwille van u verheug ik mij dat ik er niet was, opdat Gij moogt geloven”. Hij is niet blij met de dood van Lazarus- integendeel, hij is zoals verderop blijkt verontwaardigd. Maar nu kan hij aan iedereen tonen dat God hem macht geven heeft om doden op te wekken.
Even later komt Martha hem tegemoet als ze hoort dat hij onderweg is. “Heer als u hier was geweest zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat gij ook aan God vraagt, hij het u zal geven. Jezus antwoordt: “uw broer zal verrijzen”. Martha reageert vanuit de Joodse traditie: “Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de jongste dag”. Er is immers een laatste oordeel waarbij de booswichten en de beulen worden gestraft en de rechtvaardigen, die geleden hebben tijdens hun leven, recht wordt gedaan. Dan onthult Jezus zich aan haar wie hij werkelijk is:” Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft al leven ook al is hij gestorvene en ieder die leeft in geloof aan mij zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft je dat?” “Ja, Heer, ik geloof antwoord Martha.t

Wanneer ze bij het graf van Lazarus zijn aangekomen  en Martha haar twijfels uit omdat haar broer al vier dagen in het graf ligt, antwoordt Jezus nog een keer: “Zei ik u niet dat als je gelooft je Gods heerlijkheid zult zien?”
Dan dankt Jezus God, de Vader: “Vader, Ik wist wel dat u mij verhoord hebt maar omwille van het volk rondom  mij heb ik dit gezegd opdat zij mogen geloven dat gij mijn gezonden hebt”.  Daarna roept hij Lazarus weg uit zijn graf.
Het Evangelieverhaal eindigt met deze constatering: “vele Joden die naar Maria waren gekomen en zagen wat hij gedaan had, geloofden in hem”.

Ziet u hoe vaak in dit hele menselijke en aandoenlijk verhaal het geloof in Jezus als Gods Zoon benadrukt wordt? Alles wat Jezus hier zegt en doet is erop gericht dat zijn heerlijkheid aan het licht komt. Alles wat Jezus doet en zegt, doet hij opdat mensen tot geloof in hem komen, tot geloof in hem als de Zoon van God. En dat is ook nog steeds de bedoeling waarom dit evangelieverhaal wordt voorgelezen in de kerk. Opdat wij niet alleen onder de indruk zijn van de menselijkheid en hartelijkheid van Jezus, maar dat wij zouden geloven in Hem als gezondene van God, de Vader in onze wereld. Dat allen in zijn heerlijkheid zouden delen. Dat we overgaan van de dood naar het leven.

Deze gebeurtenissen spelen zich af in Bethanie. Op een steenworp van Jeruzalem. Hierna begeeft Jezus zich inderdaad naar Jeruzalem en vindt de intocht plaats die we volgende week met Palmpasen vieren. Daarna zal Jezus zelf gevangen genomen worden en gekruisigd en gedood. Maar op de derde dag zal hij verrijzenis in heerlijkheid. Jezus die macht had om Lazarus uit de dood terug te roepen, had de macht om de dood te overwinnen,  niet voor één mens, voor een goede vriend, Lazarus, maar voor allen die in hem geloven. Jezus heerlijkheid zien is in zijn heerlijkheid delen
Door het geloof in Jezus delen wij al in zijn leven: “wie in mij gelooft zal leven ook als is hij gestorven. En wie in Mij gelooft zal in eeuwigheid niet sterven”.  Moge het komende Paasfeest ons geloof in Jezus versterken als degene die macht heeft over dood en ons het eeuwige leven schenkt. Dat niet de dood het laatste woord heeft.
Geloof is het volste vertrouwen schenken aan Jezus en zijn liefde voor de wereld. Hem daarin navolgen. Geloof als liefde voor zijn boodschap als gezondene van God. Geloof dat wij zelf kwetsbare mensen zijn en dat we toch Gods kinderen zijn, bestemd voor het eeuwige geluk. Daar heeft hij alles voor over gehad. Amen

Martin Los, pr
1) Evangelielezing in de Eucharistie op de 5e zondag in de Veertigdagentijd: Johannes 11:1-45
Afbeelding: Opwekking van Lazarus, Karl Isakson 187801912

Verlangen naar de dag waarop alle christenen verenigd worden in liefde tot Maria, de moeder van Jezus.

Preek op het Hoogfeest van O.L.V. ten Hemelopneming in het Cenakel te Zuilen (Utrecht) en de kerk van Houten

Lieve zusters en broeders, we vieren vandaag met de hele katholieke kerk het Feest van de ten Hemelopneming van Maria, de moeder van de Heer en daardoor de moeder van de kerk. We vieren dit feest met de dankbaarheid, de vreugde en de warmte die bij een groot feest van een moeder past. Ook de Orthodoxe kerken en de Oriëntaalse christenen vieren dit feest, maar dan onder de benaming “het ontslapen van Maria” 1). In hun kerken vinden we prachtige iconen van deze gebeurtenis. We zien Maria omgeven door de twaalf apostelen. Ze sluit de ogen. En we zien Christus die haar als totale persoon, naar lichaam en ziel, omhoog heft naar de hemel waar hij zit aan de rechterhand van God. Een groot mysterie. Heeft Jezus niet gezegd: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven ook al is zij gestorven. En wie leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven”?
Als gelovige mensen verheugen we ons dat Maria als eerste van alle schepselen mag delen in de heerlijkheid van Christus. Het is ook een belofte aan ons die kinderen van God genoemd worden, dat wij eens met Maria zullen worden opgenomen in het rijk van God waar de dood en het kwade niet meer zullen zijn.
Bovendien verenigd Maria ons allemaal als kinderen van één huisgezin dat de kerk is. We zijn geen vereniging van mensen die eenzelfde mening of overtuiging aanhangen. We zijn door de doop en het geloof broeders en zusters die elkaar vasthouden en niet buitensluiten omdat we samen één zijn. Het moederschap van Maria herinnert ons daaraan. Het staat er borg voor. We zijn broeders en zusters van elkaar, niet alleen met degenen die nu leven en met wie we samen ons geloof beleven in de plaatselijke geloofsgemeenschap. We zijn ook broeders en zusters van alle heiligen die ons zijn voorgegaan naar de hemel bij God. Zij inspireren ons samen met Maria en wij mogen een beroep op hen doen verenigd rondom Maria. Maria is niet als enige opgenomen, maar zij is de eerste en voornaamste. En als er sprake is van “de eerste” dan is er sprake van velen die met haar deel mogen hebben aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Dit Mariafeest is eigenlijk een feest van de Heer die zijn moeder laat delen in zijn verrijzenis en eeuwig leven. Ondanks de grote vreugde van dit feest voelen we ook in onze streken, de Lage Landen bij de zee, gemis. Want onze protestantse zusters en broeders hebben moeite met de centrale plaats die wij Maria in het geloof en in de kerk toekennen. Waar Maria de eenheid van de kerk belichaamt, is er juist sprake van een scheiding der geesten. Hoe zouden we deze eeuwenoude verwijdering kunnen overbruggen? En is daar na zovele eeuwen zicht op? Dat zou voor ons verlangen naar eenheid onder de christenen een grote stimulans vormen.
Onlangs verscheen een boek getiteld “Maria, icoon van genade”  van een christelijke gereformeerde dominee en protestantse hoogleraar in de theologie te Utrecht Arnold Huijgen. In dit boek voert hij een pleidooi voor meer respect en een grotere plaats voor Maria in de kerk en in de geloofsbeleving van de protestanten. Het boek heeft een grote oplage bereikt, enkele tienduizenden. Er nemen dus veel mensen kennis van de inhoud van zijn boek. Dat kan niet zonder gevolgen blijven voor de protestantse kerken. Het is zeker een belangrijke stap in de richting van meer begrip voor de katholieke traditie van aandacht voor Maria als moeder van Jezus en moeder van de kerk, een titel dit professor Huijgen ook aanbeveelt aan zijn medegelovigen. Toch werpt hij ook wel bezwaren op. Hij merkt op dat we Maria niet moeten vergoddelijken door te spreken over  “bidden tot Maria”. Daar heeft hij gelijk in. We mogen een beroep doen op Maria als mede gelovige en voorspreekster bij God. We mogen met haar spreken. Dat is om zo te zeggen een gesprek tussen gelovigen. De term bidden tot Maria is daarbij minder gepast en geeft dus aanleiding tot misverstanden die we als katholieken kunnen vermijden. Verder hebben protestanten, inclusief  dr. Huijgen, er moeite mee dat het lijkt alsof wij Maria tot bron van genade verheffen in plaats van God en Christus. Dat is natuurlijk helemaal niet onze bedoeling als we zeggen: “Wees gegroet Maria vol van genade”. Via het Latijn is deze uitdrukking tot ons gekomen, maar in het Grieks staat er “Wees gegroet, begenadigde”. We hoeven echter niet die door de eeuwen heen gepolijste titel “vol van genade” te wijzigen, als we maar voor ogen hebben dat de genade waarom we Maria smeken, de genade is waarmee God haar bekleed als zijn kind en de moeder van de Heer.
Van beide zijden kunnen we als christenen elkaar helpen te groeien in liefde voor Maria. Als de tekenen niet bedriegen lijkt de Mariadevotie ook steeds meer medechristenen te bereiken. De scheidslijn lijkt minder absoluut dan een halve eeuw geleden. Aan Maria zal het niet liggen. Integendeel. Als de ware moeder van God, en van de Kerk doet zij niets liever dan gelovigen verenigen in liefde voor de Heer, voor elkaar en voor de mensheid en alle volken. Sluiten we af met: Weest gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot. Heilige Maria moeder van God, bid voor ons zondaars nu en in het uur van onze dood. Amen

Martin Los pr
1) icoon van de Dormition, het ontslapen van Maria