Een volk dat wel de vruchten van de wijngaard opbrengt

Preek op de 27e zondag door het jaar 8 0ktober 2023 Culemborg

Dierbare zusters en broeders, in de liturgie van deze zondag horen we tot tweemaal toe over een wijngaard. De wijngaard is in de Bijbel beeld van het koninkrijk van God. Aan de aanleg van een wijngaard gaat veel werk vooraf. Het onderhoud vraagt vervolgens veel arbeid. Maar tenslotte brengt de wijngaard heerlijke vruchten voort aan het eind van het seizoen voor de herfst invalt. Dan is het tijd voor de wijnfeesten.
Zo staat het ook met het rijk van God. Het vergt veel inzet en volharding in de vorm van opkomen voor rechtvaardigheid en gerechtigheid. Dat vraagt veel zweet en tranen. Maar het einde is de feestelijke overwinning van het goede op het kwade en van de liefde op de dood. We kunnen daar zelf over mee praten als we geloven in het rijk van God en ons daarvoor inzetten tijdens ons leven. Zowel over die moeite als over de vreugde.
Het lied van de wijngaard bij de profeet Jesaja verhaalt van een wijngaardenier die een voortreffelijke wijngaard verpacht 1). Maar uiteindelijk levert de wijngaard alleen wilde vruchten voort. Als we dat vertalen van wijngaard naar het rijk van God betekent dit dat recht en gerechtigheid, ondersteuning van de armen waren ver te zoeken. Dat de stem van het geweten onderdrukt of genegeerd werd. Denk in onze tijd alleen al aan zoiets als de toeslagenaffaire. De boodschap die Jesaja moet brengen aan Israël is dat God daarom zijn wijngaard aan zijn lot overlaat. Hij kondigt daarmee de komende ballingschap aan. Het begin van de ommekeer.
We moeten goed opletten dat het in de gelijkenis die Jezus vertelt niet over de kwaliteit van de wijngaard op zich gaat 2). Maar in dit geval over de pachters. De pachters weigeren de opbrengst van de wijngaard over te dragen aan de eigenaar. Ze doden zijn gezanten. Uiteindelijk sparen ze zelfs zijn zoon niet. Jezus vertelt deze indringende gelijkenis op het tempelplein. Hij heeft kort te voren zijn intocht gehouden.  Hij heeft niet lang daarna de geldwisselaars en offerdierverkopers uit de tempel verjaagd. Beeld van een grote schoonmaak. De priesters en de oudsten vragen hem met welke bevoegdheid hij dit doet. Is hij soms de baas? Verbeeldt hij zich dat hij God zelf is?
De gelijkenis die Jezus vertelt is het antwoord. De priesters en oudsten hebben allerlei onrecht en corruptie toegelaten. Ze hebben hun macht misbruikt. Ze hebben zichzelf verrijkt ten koste van de armen en zwakken. Nu gaat God een nieuw begin maken. Hij zal die leiders aan de kant zetten. “Het rijk van God zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt”.  Mensen van wie ze het niet zouden verwachten,, ruig volk zoals vissers, en tollenaars en vrouwen van lichte zeden, en in de eerste plaats Jezus zelf. Zij zullen van af nu het nieuwe rijk van God vormen. Zij zullen laten zien wat het betekent oprecht en eerlijk te leven, barmhartig en rechtvaardig, kortom te leven als kinderen van God, voor wie alleen Gods genade telt: “De steen die door de bouwlieden is afgekeurd, is juist de hoeksteen geworden”.
Met dit citaat uit psalm 118 kondigt Jezus luid en duidelijk een nieuwe begin aan, een nieuwe fase in het rijk van  God. De goede verstaander heeft maar één hint van Jezus nodig. Jezus mag de tempel schoonvegen. Hij is de Messias, de Zoon van God die in de wereld is gekomen om Gods liefde te openbaren en om een nieuw volk van God te stichten, een volk waaraan zijn Geest leiding geeft. Alle mensen voor wie het goede altijd voorop staat, die liever onrecht lijden dan onrecht doen. Voor wie menselijke regels niet belangrijker zijn dan barmhartigheid en rechtvaardigheid. Allen die niet zelfgenoegzaam zijn, maar die zich bewust zijn van hun eigen zwakheden en beperkingen. Kortom een volk dat wel de vruchten van de wijngaard aanbiedt aan God. Een volk waartoe wij, christenen graag gerekend willen worden.
We zouden hier kunnen stoppen. Maar de ernst van de zaak gebiedt ons om nog even stil te staan bij een afschuwelijk misverstand waartoe de uitleg van deze gelijkenis in het verleden aanleiding heeft gegeven. Een misverstand dat mogelijk ook het antisemitisme heeft gevoed. Dit misverstand als zou God voorgoed afstand hebben genomen van het Joodse volk en het verworpen heeft. Zei Jezus zelf niet tegen de Joden: “daarom zal het rijk van God u ontnomen worden en gegeven worden aan een volk dat wel de vruchten daarvan opbrengt?”
Het heeft ertoe bijgedragen de kerk eeuwenlang verkondigd heeft dat de christenen en de kerk in de plaats is gekomen van het volk van de Joden. Alsof er staat: “Het rijk van God zal u ontnomen worden en gegeven aan een ánder volk dat wel de vruchten opbrengt.
Maar dat woordje “ander volk” staat er niet. En Jezus spreekt niet tot het Joodse volk. Hij spreekt zijn profetische kritiek tot de pachters van de wijngaard, de priesters en de oudsten.  De apostelen spreken nergens over de verwerping van de Joden, maar benadrukten dat God zijn belofte en zijn verbond aan hen getrouw zou blijven. De Joodse wortels van de kerk zijn overduidelijk. Denk aan de Bijbel, aan de psalmen, aan vele rituelen en feesten zoals Pasen. Of er dus twee verschillende wegen naar God zijn, de Joodse en de christelijke, daarop kan God alleen het antwoord geven. De apostel Paulus lijkt ergens te zeggen dat God twee ijzers in het vuur heeft en dat twee elkaar zouden moeten stimuleren in liefde tot  God geboden. Gelukkig heeft Vaticanum II in 1965 de zaak recht gezet en de bijzonder positie van het Joodse volk verkondigd. En in onze tijd hdrhaald. Ter onderstreping werd ook benadrukt dat onder de Joden geen missie verricht mag worden vanwege de verwantschap tussen Joden en christenen. Ook sprak de kerk uit dat een christen nooit een antisemiet kan zijn. Wie zich erover verbaasd dat de kerk in de loop der eeuwen tot inkeer komt en haar leer wijzigt, moet weten dat de kerk geen museum is en de leer van de kerk geen fossiel is. De kerk is een levende werkelijkheid, en door de Heilige Geest steeds tot voortschrijdend inzicht komt. Laten we daar blij mee zijn. Om dat inzicht bidden we in deze dagen speciaal voor de bisschoppen synode in Rome als onderdeel van het Synodaal proces. “De steen die door de tempelbouwers is afgekeurd is juist de hoeksteen geworden”. Laten we deel hebben aan Gods beloften en zijn koninkrijk en goede vruchten voortbrengen voor God verbonden met Jezus Christus onze Heer. Amen

Martin Los, pr
Schriftlezingen in de eucharistie van de 27e zondag door het kerkelijke jaar op 8 oktober 2023 in de r.k. kerk van Culemborg:
1) 1e lezingen: Jesaja 5:1-7
2) Evangelielezing: Matteus 21:22-43
Oogst in Calistoga. Richard Sheppard

Leven als samen geroepenen

Preek op de 4e zondag van Pasen 22 april 2018 Mariakerk en Willibrordkerk

‘Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook’ *) hoorden we de apostel Johannes zeggen. Lieve zusters en broeders, wanneer ouders hun kind bij de geboorte een naam geven, is dat een heel bijzondere gebeurtenis. Een appel, een roeping.
Want met die naam wordt de baby voor het eerst geroepen en welkom geheten in de kring van het gezin en gaandeweg in de hele mensen wereld.
Eerst hoort het kindje de naam zonder te weten dat hij of zij het is. Maar omdat de ouders, de broers en zussen, en even later de grootouders, ooms en tantes het kindje aanspreken met die naam, gaat het op den duur luisteren naar die naam. Op een beslissend moment gaat er bij de baby een licht op. Het denkt: ‘he, ze bedoelen mij, Dat ben ik! Ze roepen mij. Ik hoor bij hen. Zij horen bij mij’.
‘Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook’. Op dezelfde manier als onze ouders ons hun kind noemen en in de kring van hun gezin hebben opgenomen, roept God ons als zijn kind in zijn gemeenschap, in de familie van God. Maar hoe doet Hij dat, en op welk moment, en hoe weten we dat Hij het is die ons roept en zijn kind noemt?
God roept ons als zijn kind door het geloof in Jezus Christus. Op het moment dat we aangesproken worden door Jezus en verlangen bij hem te horen en hem te volgen, roept God ons als zijn kind. Ach, als wij tot die ontdekking komen, wie weet hoe lang Hij al bezig is geweest. Dan gaat ons eindelijk een licht op net als bij dat kindje in de wieg nadat zijn naam voor de duizendste keer is genoemd, bij zichzelf denkt: ‘hé, dat ben ik’. Het is de naam van Jezus waarmee we Hem noemen, die ons roept.
Kind van God zijn is dus niet een bijzondere kwaliteit, een soort rapportcijfer. Kind van God zijn is geroepen worden in de kring van de gemeenschap van God. Het is een roeping. Een wake-up call.
Het is een avontuur: ‘nu al zijn we kinderen van God, en wat wij zullen zijn, is nog niet geopenbaard” vervolgt Johannes. De roeping die we ervaren als kinderen van God is een roep om op weg te gaan en het te wagen met de blijde boodschap. We zijn allemaal verschillende mensen, en de weg die we gaan kan behoorlijk verschillen, maar toch zijn we samen op weg. Als een gemeenschap van gelovigen, als een kudde.
Daar verschijnt Jezus als de goede Herder die ons allen leidt, door de heilige Geest, door de sacramenten, en door onze persoonlijke ervaring van nabijheid.
“Ik ben de goede Herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen mij’. **) Omdat we kinderen van God genoemd worden door ons geloof in Jezus, onze verrezen Heer, horen we bij Hem en bij elkaar als een Herder met zijn kudde. De ware Herder kent zijn schapen en de schapen kennen Hem. Ze luisteren alleen naar zijn stem. Voor een vreemde gaan de schapen op de loop. Maar de Herder vertrouwen zij, omdat Hij hen kent, en liefheeft, en voor hen zorg draagt.
Dat is de wonderlijke ervaring van allen die zich geroepen weten door Jezus Christus en Hem volgen in hun leven, dat je bij Hem hoort, dat je tot in het diepst van je ziel gekend weet, dat Hij van je houdt door dik en dun. Zelfs als je van de weg bent afgedwaald. Jij kunt bij wijze van spreken voor je gevoel kilometers van God verwijderd zijn geraakt, maar Hij van zijn kant is altijd rakelings nabij.
Dat kan alleen maar omdat Jezus voor ons geen persoon is uit een ver verleden, maar de levende Heer die ons met God verbindt.
Het is heel belangrijk dat we in deze tijd waarin sociale verbanden als gezin, familie, verenigingen heel erg verzwakt zijn, dit geroepen zijn als kind van God leren koesteren en beleven. We leven in een tijd van persoonlijke keuzes maken. Als dat zo is kunnen we ook uit eigen vrijheid de keuze maken om onze roeping als kind van God te volgen zonder te kijken wat onze omgeving daarvan vindt of daarin mee gaat.
Het is voor mij een grote geruststelling en vreugde, lieve broeders en zusters dat u allen geheel uit vrije beweging gekomen bent om de eucharistie te vieren. Zonder dwang of zonder angst. En dat we van elkaar mogen weten dat ieder op zijn eigen manier in het dagelijks leven die persoonlijke roeping probeert waar te maken.
We mogen elkaar herkennen en erkennen en waarderen als kinderen van God die allemaal geroepenen zijn.
Laten we ons daarover steeds verwonderen en verheugen. Laten we daarin ook de Herder herkennen die ons bijeenbrengt en ons persoonlijk en als gemeenschap leidt.
En laten we ook zorgen voor een geest waarin bijzondere roepingen zich ontwikkelen van priesters en diakens en religieuzen die hun leven wijden aan de kerk en de gelovigen en de zending in de wereld. Want als je eenmaal zelf weet dat je geroepen bent, wil je ook anderen roepen en toeroepen dat zij kinderen van God mogen zijn door het geloof, het mooie geloof, het zaligmakende geloof in Jezus Christus. Die ‘steen die door de tempelbouwers niets waard werd geacht maar door God tot hoeksteen is gemaakt’  ***) Amen

Martin Los
Lezingen tijdens de Eucharistie van deze zondag:
Handelingen der apostelen 4:8-12 ***
1e Brief van Johannes 3:1-2 *
Evangelie: Johannes 10:11-18 **
afbeelding:  De Goede Herder, mosaiek in het Mausoleum van Galla Placidia, Ravenna, 1st helft 5th eeuw