Er komt wat voor kijken om leerling te zijn

Preek op de zondag 23 c op 14 september 2022 in Houten (startzondag)

Op deze startzondag presenteren we ons als geloofsgemeenschap. Hoe is de stand van zaken? Op wie mogen we rekenen? Wat zijn onze ideeën? Wat zijn onze plannen? Hoe kunnen we ons verder ontwikkelen als leerlingen van Jezus? Hoe kunnen we op een vruchtbare manier God een plaats in ons leven geven. Misschien kan het Evangelie van deze zondag ons bij deze vragen verder op weg helpen 1) Lukas 14:25-33.
We hebben de afgelopen zondagen gezien dat Jezus met zijn leerlingen door de dorpen en steden op weg is naar Jeruzalem. De spanning neemt toe. Onderweg blijkt dat de menigte mensen gaandeweg flink is aangegroeid. Waarom? uit sensatie? Uit nieuwsgierigheid om wat er zal gaan gebeuren? Uit interesse om de boodschap van Jezus steeds beter te begrijpen? Uit verlangen om bij Hem te horen als het erop aan komt belangrijke keuzes te maken? Hoe staan wij zelf daarin?
Op een gegeven moment draait Jezus zich om en begint die grote menigte toe te spreken. Ze volgen Hem, maar waarom en hoe? Daarom spoort hij hen aan bij zichzelf te rade te gaan. Kennen zij zichzelf? Zijn ze zich bewust als ze zijn volgelingen willen zijn, dat ze voor uitdagingen en beproevingen kunnen komen te staan? Hebben ze voldoende wil en uithoudingsvermogen om vol te houden en achter hun keuze te blijven staan? Zijn ze bereid echt te leren van Hem en te groeien in geloof
Jezus wil de menigte die hem volgt behoeden voor teleurstelling. Het is geen cynisme. Hij weet dat ze misschien enthousiast aan iets beginnen, maar niet kunnen afmaken zoals een toren die je gaat bouwen, maar geen bouwplan gemaakt hebt. Met andere woorden: als je gelooft moet dat niet een bevlieging zijn of een gewoonte waarover je nooit nadenkt. Het vraagt om zelfkennis en beleid
Jezus helpt de menigte zich een voorstelling te maken: er zijn, leert hij, voor een leerling van mij drie levensterreinen waar hij of zij rekening mee moet houden. In de eerste plaats: de mensen in je naaste omgeving, degenen met we je dagelijks te maken hebt: ouders, echtgenoten, kinderen, familie. Je privéwereld. Hoe reageren zij erop dat jij als een christen wilt leven. Durf je keuzes te maken die ze niet begrijpen of waar ze moeite mee hebben? “Als je je naaste familie niet haat, kun je mijn leerling niet zijn?” zegt Jezus.. Hier doet zich een soort bedrijfsongeval voor in de vertaling want het lijkt nu net alsof we een hekel moeten hebben aan de mensen die ons lief zijn. äls je je vader, moeder, vrouw, kinderen niet haat’’. Hebben we niet geleerd: Eer uw vader en uw moeder. Zegt Jezus zelf niet dat we onze vijanden moeten liefhebben. Hoe zouden we dan onze kinderen ja, onszelf moeten haten? Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, kan haten betekenen, maar ook “niet de voorkeur geven aan”. Dus: als je het oordeel van je familie de voorkeur geeft boven mij, kun je mijn leerling niet zijn.  Durf je het gesprek aan? Kun je uitleggen dat je houding geen gril is, maar dat je leerling van Jezus wilt zijn. Dat je dat hen niets wilt opdringen, maar er wel respect voor vraagt.  
En tweede levensterrein stelt je voor de vraag hoe je persoonlijk omgaat met dingen die je in het leven overkomen, tegenslagen, beproevingen. “Wie zijn kruis niet draagt, kan mijn leerlingen niet zijn”. Je kunt wel door Jezus aangetrokken zijn, maar als je dat inspanning kost of offers vraagt, haak je dan niet af want het is echt niet allemaal rozengeur en maneschijn. Of bedenk je allerlei excuses? Dan verwatert je interesse.
Het derde terrein, is het openbare leven, de wijze waarop je in de wereld staat. Hoe de wereld tegen je aankijkt en reageert op jou. Hoe ga je om met je bezit. Omklem je het zoals een roofdier zijn prooi of ben je bereid anderen ermee te ondersteunen. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met mensen die hun land ontvlucht zijn? Kies je voor je eigenbelang of heb je ook oog voor de armen. Is je aanzien in de wereld voor je belangrijker dan oprecht Jezus volgen. “Zo kan niemand mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van zijn bezit” zegt Jezus.
Het is goed om onszelf deze vragen te stellen, in het bijzonder ook als we een nieuwe start maken als geloofsgemeenschap. Het is een moment om ons te presenteren als vrijwilligers, als koren, als volk van God dat de gemeenschap met Christus viert. Maar die gemeenschap en de hele organisatie kan alleen maar vruchtbaar zijn wanneer we beseffen dat we persoonlijk allemaal leerling van Jezus zijn. In ons privéleven, in onze persoonlijke emoties en in het openbare leven. En dat we niet alléén leerling zijn, maar dat we dat sámen zijn, en dat we tot taak hebben elkaar te ondersteunen, te bemoedigen en te troosten, en in elkaar vreugde te delen. We kunnen van elkaar leren door ons inspirerende voorbeeld. Door onze trouw. Door onze creativiteit.
Zo’n gemeenschap van leerlingen, zo’n lerende gemeenschap is ook nodig om onze jongeren te betrekken bij de gemeenschap. Als wij ons als ouderen en senioren gedragen als mensen die alles al weten en alles al gezien hebben vormen we geen geschikte uitdaging voor jongeren. Maar als we ons opstellen als leerlingen, voor wie het geloof steeds weer nieuw is, en voor wie Jezus steeds weer nieuw is, en voor wie God steeds weer nieuw is, dan wordt het interessant en spannend. In ons privéleven, in ons innerlijk leven en in het openbare leven. Laten we daarom opnieuw leren naar elkaar te luisteren. Als ouderen naar elkaar, als ouderen naar jongeren en jongeren naar ouderen, als mannen en vrouwen naar elkaar. Als mensen van verschillende afkomst.
Dat is precies de bedoeling van het Synodale proces dat door Paus Franciscus in het afgelopen jaar gestart is. De  Paus Johannes XXIII parochie heeft er ook aan deel genomen. En zal dat proberen te blijven doen. Het is een wereldwijd proces van samen leerling zijn. Een proces dat doorgaat. Een soort Wave die door een stadion gaat en mensen doet opstaan en in beweging zet. Een beweging van hoop. Hoop die hard nodig is nu crises van allerlei soort zich opstapelen. Laat de kerk, laat onze parochie een toevlucht zijn voor allen die hoop en verbinding zoeken. Dat kan alleen als we allemaal onze bijdrage leveren en ook bereid zijn levenslang leerling te blijven. Amen

Martin Los, emeritus-pastoor
1) Evangelielezing tijdens de eucharistie op de 23e reguliere zondag door het jaar

Homilie op de 2e Paaszondag 4 april 2016 Mariakerk en Willibrordkerk

Schriftlezingen volgens het r.k. lectionarium voor Zon- en Feestdagen: 1e lezing Handelingen der apostelen 5:12-16; Openbaring van Johannes 1:9-11a,12-12,17-19 Evangelie: Johannes 20: 19-31

Lieve zusters en broeders, ook jullie, jongens en meisjes die binnenkort het Heilig Vormsel zult ontvangen, en vanmorgen in de kerk bent om je straks voor te stellen – jullie zijn geen kleine kinderen meer, dus ik hoop dat jullie de preek een beetje kunnen volgen, en mocht je iets niet begrijpen, kom de na de Mis even naar me toe om uitleg te krijgen.
De leerlingen van Jezus zochten na zijn dood aan het kruis steun bij elkaar. Ze konden niet goed begrijpen wat er gebeurd was. Ze waren intens verdrietig omdat hun Heer als een misdadiger gedood was.
Maar dwars door hun verdriet heen gloorde het licht van de hoop dat Hij verrezen was. Want ze hadden het lege graf gezien en ze hadden de linnen doeken netjes opgerold gezien. Als een soort voetafdruk van de verrijzenis.
En ze hadden de boodschap van de vrouwen die vertelden dat zij Jezus gezien hadden.
De leerlingen waren in verwarring. Maar ze waren ook bang. Ze hadden de deuren gesloten uit vrees dat de mensen die Jezus vervolgd hadden, ook hen zouden vervolgen. Heel begrijpelijk.
Ook in onze tijd lopen in vele plaatsen in de wereld geloofsgenoten gevaar vanwege hun geloof.
Op eerste Paasdag, een week geleden, werd in Lahore in Pakistan een bom gegooid op een plek waar christenen, in meerderheid vrouwen en kinderen, bijeen waren. Zeventig doden en heel veel gewonden. Geloven is niet overal en altijd zonder gevaar.

ongelovigethomas2016 Als ze zo angstig bij elkaar zitten verschijnt de Heer opeens aan hen terwijl deuren gesloten waren. Ze herkennen Hem aan zijn stem en het gebaar: “vrede zij jullie!” Ze herkennen Hem ook aan de littekens in zijn handen en zijn zijde. Het is de Heer die kortgeleden nog aan het kruis geleden heeft. Er is geen twijfel mogelijk. Hun angst slaat om in vreugde. Als Jezus verrezen is, dan hebben het kwade en de dood dus niet het laatste woord over ons leven. Hun angst slaat om in verlangen om het de hele wereld te vertellen. Dan blaast Jezus de heilige Geest op hen om dat verlangen te ondersteunen en om het voor altijd levend te houden in de leerlingen, en in de kerk, tot op de dag van vandaag.

Jezus voegt er nog iets aan toe: “Als jullie iemands zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven!” De apostelen moet dus niet met een triomfantelijk gebaar de straat op gaan en een lange neus trekken tegenover de mensen, die een paar dagen te voren nog geroepen hadden: “kruisigt Hem!”.  Nee, ze moeten de mensen die horen dat Jezus die zij gekruisigd hebben, is verrezen, vertellen dat God hen wil vergeven.  Pasen is de overwinning van de goddelijke barmhartigheid. Geen bijltjesdag. Hoe trots we ook mogen zijn op ons geloof in Jezus Christus, de verrezen Heer, we mogen nooit tegen anderen zeggen: “jullie horen er niet bij. Je hebt het verknoeid of je bent het niet waard!” De kerk moet juist aan alle mensen vertellen dat Jezus ook voor hen geleden heeft aan het kruis, en ook voor hen verrezen is. “wiens zonden jullie vergeven die zijn ze vergeven” Dat is de genezende kracht die van de kerk mag uitgaan naar alle mensen. Mensen moeten in de kerk Jezus herkennen anders dient ze tot niets.

Maar ook in eigen kring past geduld en barmhartigheid. Wanneer ze tegen Thomas, één van de twaalf, vertellen dat ze Jezus gezien hebben, dan schudt hij zijn hoofd. Dat kan hij niet geloven! Ik moet zelf die littekens aangeraakt hebben, anders geloof ik niet, roept hij uit. En is dat zo vreemd? De andere apostelen hadden toen kunnen zeggen: jammer Thomas, maar mensen die twijfelen aan onze boodschap kunnen we niet gebruiken. Je hoort niet meer bij ons. Helaas zien we dat in godsdiensten en in de geschiedenis van de kerk. De rijen sluiten zich. Mensen die twijfelen of kritische geluiden laten horen, hebben dan het gevoel dat ze niet welkom zijn. Maar zo hoort het in de geloofsgemeenschap niet toe te gaan. Als we ons gaan gedragen als een groep die de waarheid in pacht hebben, dan hebben we aan de wereld niets meer te vertellen.

We moeten juist naar buiten gaan  – benadrukt paus Franciscus telkens weer – om met mensen te praten, te weten wat er in hen leeft, welke moeite ze hebben met het geloof, met de kerk. Anderen moeten juist hun twijfels of hun kritische vragen kunnen uiten wil de kerk weten hoe ze de Blijde Boodschap zo kan verkondigen dat ze ook voor anderen de boodschap van bevrijding is. Dat geldt ook voor onze jongeren, voor jullie jongens en meisjes. Jullie moeten met je twijfels, je vragen en kritiek kunnen komen. Als we jongeren een kant en klare boodschap brengen, die je alleen kunt slikken of anders stikken, zullen jongeren zich teleurgesteld afkeren. Juist door hun vrágen kan de Boodschap zelf vernieuwd worden zodat ze de jeugd ook aan spreekt. Iedere mens moet de kans krijgen te groeien in geloof. Jongeren die aan het begin staan helemaal. Juist als we ons eigen geloof in Christus als een voorrecht beschouwen, zullen we des te meer begrip hebben voor mensen die twijfels hebben.

De apostelen sluiten Thomas níet buiten. Hij blijft welkom in hun kring. En als ze de volgende zondag weer bijeen zijn ontmoet Thomas persoonlijk de Heer. Het is de taak van ons als kerk en gelovigen niet om de waarheid te verdedigen, maar om mensen buiten en binnen de kerk bij Jezus Christus te brengen. Hij is wat Hij zegt: “Ik ben de waarheid en het leven”.
Als we echt als geloofsgemeenschap leven met Jezus als de levende in ons midden, dan zullen mensen daardoor aangetrokken worden om die Heer te ontdekken. Laten we niet angstig bij elkaar kruipen en ook niet triomfantelijk anderen buitensluiten. Laten we blij zijn omdat Jezus altijd in ons midden is. Dat is ook de enige reden om kerk te zijn in de wereld. Een blije, moedige, geloofwaardige, aantrekkelijke kerk. Amen

(c) Pastoor Martin Los