Homilie zondag 5a in de paastijd 7 mei 2023 Bunnik
In de laatste dagen voor zijn lijden en sterven vroegen de leerlingen van Jezus zich af hoe de toekomst eruit zou zien. Tot nu toe was het doel van de reis min of meer duidelijk geweest. Ze waren steeds op weg naar Jeruzalem geweest. En nu waren ze daar aangekomen. Het doel was bereikt. Hoe nu verder? Zou Jezus het koningschap opeisen? Zouden alle puzzelstukjes eindelijk op zijn plaats vallen? Welke rol zouden zij in de toekomst krijgen?
U en ik, hebben in ons leven ook altijd kleinere of grotere doelen voor ogen gehad. Een geslaagde opleiding, een huwelijk, een gezin, een beroep, een geslaagde maatschappelijke positie. Maar als we eenmaal zo’n doel bereikt hebben, dan vragen we ons af: Hoe nu verder? Is er ook zoiets als een doel dat al die doelen die we hebben nagestreefd, omvat. Het doel van ons leven. En wat is dat dan? Wanneer weet je of je dat bereikt hebt? Ligt dat doel eigenlijk niet voorbij de horizon van ons leven?
De leerlingen van Jezus hebben het gevoel dat met de aankomst in Jeruzalem, de stad Gods, de stad van David, het doel van de reis met Jezus bereikt is. Tijd om zijn koningschap uit te roepen. Maar niemand heeft een idee hoe dat doel eruit zal komen te zien, en hoe zij daar persoonlijk een rol in zouden kunnen spelen. Er zijn alleen maar vragen. De onzekerheid is groot.
De evangelist Johannes schetst die onzekerheid van de leerlingen en hij vertelt hoe Jezus hen helpt om voorbij de horizon te denken en de onbekende toekomst binnen te gaan.
Allereerst doet hij wat in onzekere situaties altijd een eerste voorwaarde is. Hij stelt hen gerust: “Weest niet verontrust” 1). En hij wekt hun vertrouwen. Hij verbindt wat ze nog niet weten, met wat ze al wel weten: “Jullie geloven in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen”. Vervolgens gaat hij een stapje verder: “Ik ga heen om voor jullie een plaats te bereiden en ik kom terug om jullie op te nemen bij mij opdat jullie mogen zijn waar ik ben”.
Jezus lijkt in raadselen te spreken. Toch heeft hij geen geheimen voor zijn leerlingen. Maar omdat hij geen geheimen voor hen heeft, kan hij alleen maar in beelden tot hen spreken om het voor hen nog onbevattelijke te kunnen bevatten. Werkelijke kennis over de zin van het leven vraagt tijd en geduld, verrijkt en vertroost. Echt kennis vraagt en vertelt niet hoe alles in elkaar zit, alsof het herhaalbaar is. Het vertelt hoe uniek het gekende is. Echte kennis wekt verwondering en verlangen, ze schenkt vreugde en moed. Ze leidt tot wijsheid. Op die wijze legt Jezus de toekomst uit aan zijn leerlingen. En ook aan ons. Daarom spreekt hij van “het huis van zijn Vader” en “dat hij heen gaat om voor hen een plaats te bereiden”. Om hen te prikkelen zegt Jezus: “Jullie weten waar ik heen ga en de weg daarheen is je bekend”. Zoals ouders die een verrassing voor hun jarige kind verstopt hebben en zeggen: “Je bent al heel warm” Is dat niet geruststellend?
De begrijpelijke reactie van Thomas is: “Heer, we weten niet waar Gij heen gaat, hoe moeten we dan de weg kennen?” Dan spreekt Jezus de woorden die sinds dien nooit meer verstommen en die als een echo door de eeuwen heen klinken: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”.
Dat klinkt heel massief en daardoor wekt deze uitspraak misschien afstand en huiver in plaats van nabijheid en vertrouwen zoals de bedoeling is. Maar u moet weten dat de taal waarin Jezus oorspronkelijk sprak, het Aramees, geen bijvoeglijke naamwoorden kende. Men zette meerdere zelfstandige naamwoorden naast elkaar om verschillende aspecten van één en dezelfde zaak te beschrijven 2). “De weg, de waarheid en het leven” in plaats van bijvoorbeeld: “waarachtige levensweg”. De Weg, de Waarheid en het Leven, een drie-eenheid, alle drie tegelijk waar
Ik wil graag een persoonlijke herinnering ophalen die de uitspraak van Jezus wat concreter kan maken. Op vakantie in een Zuid-Franse plaats waren we op zoek naar een bezienswaardigheid voor insiders die ver buiten het centrum van het stadje lag. Het was tegen de middag. De straten lagen er verlaten bij. Toen kwam een man met een Noord-Afrikaans uiterlijk ons tegemoet. We besloten hem de weg te vragen. Doordat beide partijen de Franse taal niet helemaal machtig waren, kwamen we er niet uit. Toen wenkte de man ons om met hem mee te komen.
Na ongeveer een kwartier lopen wees hij de plek die we zochten. Geweldig. Hij had zich verzekerd dat we inderdaad aan zouden komen. Hij wees niet alleen de weg. Hij wás de weg. De man had ons beschermd. Hij was betrouwbaar. Hij wás de Waarheid. En hij had geïnvesteerd in onze menselijke relatie. Voor altijd met elkaar verbonden. Hij wás het Leven.
Zo geeft Jezus ons geen routekaart met het risico dat we onderweg verdwalen. Hij is zelf persóónlijk de Weg. Hij zorgt ervoor dat we veilig aankomen wat er ook gebeurt. Hij is de Waarheid. En Hij vergezelt ons opdat we nooit alleen zijn. Hij is het Leven. Want leven is samenleven en samen op weg zijn. Zo bereiken we gaandeweg ons doel. Zo leidt Jezus ons binnen in zijn leven, dat is de kennis en de gemeenschap van God, de Vader, het eeuwig leven. Het doel dat alles omvat.
In het begin werden christenen “mensen van de weg” genoemd, nog voor men hen “christenen” ging noemen. Dat laatste gebeurde in Antiochie (het huidige Antyaka waar onlangs die verschrikkelijke aardbevingen plaatsvonden). Mensen van de Weg. Een hele duidelijke verwijzing naar Christus als de Weg. Dat woord “weg” is weer actueel door het “synodale proces” dat paus Franciscus in de kerk op gang heeft gebracht. Synode betekent “samen op weg” als christenen, als kerk, rondom Jezus als de Weg, de Waarheid en het leven. Samen naar elkaar luisteren onder leiding van de Heilige Geest. Samen verantwoordelijk zijn als gedoopten, als volk van God. Een levenslang proces. In de parochies, maar ook tussen de verschillende kerken. Een wereldwijd proces. We mogen elkaars reisgenoten zijn en elkaar een goede reis wensen. Amen
Martin Los, pr
1) Evangelielezing in de eucharistie van deze 5e zondag in de paastijd: Johannes 14:1-12
2) deze toelichting met dank ontleend aan dr. Jan C.M.Holman SVD
Afbeelding: Ikoon van het gelaat van Christus van de hand van Geert Husstege (in de Mariakerk in De Meern)
Tag archieven: leven
Twee zonen, één vader
Preek op de 4e zondag van de Veertigdagentijd op zondag 27 maart 2022 te Houten 1)
Lieve zusters en broeders, Jezus werd diep geraakt doordat hij zag dat mensen elkaar buitensluiten. Iemand anders buitensluiten betekent eigenlijk dat de ander voor jou niet bestaat. Je doet alsof de ander lucht is. Bij wijze van spreken: dood.
Hoe is dat mogelijk? Welke gedachte gaat achter zo’n houding schuil? Zeker niet het vreugdevolle besef dat ons leven een geschenk is van God. Een geschenk aan jezelf, maar ook aan de ander. We zijn dus fundamenteel aan elkaar verwant als schepselen van God. Daarom doet het zo’n pijn om in deze dagen te zien dat mensen raketten afvuren op flatgebouwen waar in mensen wonen, om mensen onder puin bedolven te zien, om mensen op de vlucht te zien, om mensen achter prikkeldraad in kampen te zien. Ook al kunnen we er zelf niets aan doen, dat betekent niet dat het ons niets doet, en dat we er onverschillig tegenover kunnen staan. Het is onuitstaanbaar. Het is verwerpelijk. De menselijke waardigheid is in het geding. Wij, mensen, hebben het leven gekregen van God om elkaar te ondersteunen en te verrijken, om de gemeenschap tot bloei te brengen, om hoe divers we ook zijn, in vrede met elkaar te leven.
Ook waar geen oorlog is en waar geen prikkeldraad is, zijn er op vele plekken ijzeren gordijnen die mensen van elkaar scheiden. In families waar iemand voor zichzelf opkomt en tot zwarte schaap wordt, kerkgenootschappen die elk contact afsnijden als iemand zijn eigen weg gaat, om maar te zwijgen van onzichtbare scheidslijnen door rassen- en klassenverschillen. We mogen er geen genoegen mee nemen als mens en zeker niet als we in God geloven. Hij gaf ons met het leven aan elkaar om in gemeenschap te leven. En we mogen ons niet neerleggen bij die hardheid van hart, zeker niet als we Jezus volgen die ons kinderen van ‘zijn hemelse Vader noemt. We moeten er alles aan doen om de band te zoeken en te versterken.
Met de gelijkenis die Jezus vertelt, geeft hij ons zijn visie op hoe we moeten elkaar moeten omgaan 1). Hij bracht die visie zelf in praktijk door met allerlei mensen om te gaan, ook mannen en vrouwen die in zijn kringen werden afgewezen en genegeerd alsof ze niet bestonden omdat ze iets op hun kerfstok hadden. Hij liet zichzelf uit solidariteit buitensluiten en hij doorstond de opperste eenzaamheid om de wereld te redden. De gelijkenis is algemeen bekend als de “gelijkenis van de verloren zoon”. Maar zet die benaming ons niet op het verkeerde been? Je zou net zo goed kunnen spreken over de gelijkenis van de verbitterde zoon die het feest niet mee wilde vieren en deed alsof zijn broer niet bestond voor hem. Of waarom niet veeleer “de gelijkenis van de barmhartige vader en zijn zonen”.
Let op de vader die zijn zoon de vrijheid geeft om een eigen keuze te maken. Hij verplichte hem niet om zo te zeggen in de zaak van zijn vader te blijven werken. Dat was tot niet zo lang geleden heel gebruikelijk. De zoon gaat zijn eigen weg. Hij maakt daar bij verkeerde keuzes. Niet omdat hij zijn eigen talent ontwikkelde, maar omdat hij zich laat leiden door genot. Hij zakt diep weg. Hij komt tot het inzicht dat de varkens die hij hoedt beter af zijn dan hij. Hij verlangt terug naar zijn vaderhuis al was het maar als dagloner. Hij heeft berouw en keert om.
Opvallend is dat zijn vader altijd op de uitkijk blijkt te staan. Eigenlijk de hele tijd al, misschien al jaren. In zijn hart is hij zijn zoon nooit vergeten. Zijn hart is als het ware een magneet die de zoon aantrekt. Als wij, mensen, ernstig berouw hebben over een misstap, was God al aan het werk om ons naar zich toe te trekken. Hij geeft zijn zoon geen uitbrander, maar geeft onmiddellijk zijn knechten opdracht om een feestmaal aan te richten.
Maar de vader beperkt zich niet tot de zoon die is teruggekeerd. De andere zoon komt niet naar het feest omdat hij boos is dat zijn broer in genade is aangenomen. Hij heeft altijd hard gewerkt en nooit was er een feest speciaal voor hem. De vader haalt niet de schouders op, maar hij gaat naar de broer toe. Hij probeert hem tot ommekeer te bewegen: Waarom ben je niet op feest van broer? Waarom ben je niet blij. Al het mijne is toch van jou. Die broer van je was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden”.
We moeten op de vader letten waarmee Jezus natuurlijk verwijst naar God, de Vader. Hij is een barmhartige Vader die gaarne zijn kinderen een nieuw begin laat maken. Zowel de zoon die hem verliet, als de zoon die altijd thuis bleef.
Laten wij Pasen aangrijpen om een nieuw begin te maken. Doordat we omkeren van verkeerde wegen; omdat we verlangen het goed te maken met God. We mogen in ons berouw God zelf als liefhebbende Vader aan het werk voelen. Een nieuw begin maken kunnen we ook door niet langer verbitterd zijn omdat God zondaars genadig is en een nieuw leven schenkt. Laten we juist blij zijn en niets liever doen dan zelf vergeven en elkaar omhelzen.
Mogen we zo openbloeien als een nieuwe lente in de wereld die zo snakt naar een nieuw begin van vrijheid en vrede.
Martin Los, pr
1) Evangelie van deze 4e zondag in de Veertigdagentijd (Halfvasten) jaar c volgens het wereldwijde katholieke lectionarium: Lukas 15:1-3,11-32
afbeelding: the prodigal son (Marc Chagall)