Bekroning van het gewone. Mijn preek Pinksteren 2017

Preek op het Hoogfeest van Pinksteren 4 juni 2017 Mariakerk en Willibrordkerk

Lieve zusters en broeders, al bijna tweeduizend jaar viert de kerk Pinksteren. Zoveel kracht heeft dit feest in zich dat we het nog steeds vieren. We voelen de blijdschap. We proeven de verwondering. We snakken ernaar dat ook wij de Heilige Geest mogen ervaren in ons leven en in onze wereld. Terecht.
Maar er gaat aan Pinksteren wel iets vooraf. We horen dat de leerlingen in Jeruzalem bijeenzaten en dat ze de deuren gesloten hadden uit angst voor de Joden. Zaten ze daar nou alleen angstig bijeen als mensen in een schuilkelder die wachten tot de dreiging voorbij is?
Nee, ze deden echt wel iets. Ze waren bijeen in gebed. Ze deelden de woorden en de verhalen van Jezus die ze zich herinnerden. Wat hij bij zijn afscheid allemaal gezegd had. Ze braken samen het brood zoals de Heer hen had opgedragen. Ze droegen zorg voor elkaars noden.
Aan de uitstorting van de Heilige Geest gaat iets heel belangrijks vooraf: het gebed van de leerlingen. De kerk beeldt hen graag af in gebed verenigd rondom Maria, de moeder van de Heer. Allemaal mensen die van Jezus houden, ieder op hun eigen wijze. Allemaal hebben ze in Hem Gods tegenwoordigheid geproefd. Ze zijn nu allemaal gereed om de belofte in vervulling te zien gaan die Jezus hen beloofd heeft, dat hij hen ‘een andere Helper’ zou schenken, de heilige Geest.
Wanneer ze zo bijeen zijn verschijnt de Heer zelf in hun midden, blaast op hen en zegt: ‘Ontvangt de Heilige Geest. Zo de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie’ *). Deze opdracht vervult hen van vreugde. De ervaring van Pinksteren is dus niet een event dat ons saaie bestaan moet doorbreken en ons voor even buiten onszelf doet uitstijgen. Pinksteren maakt juist het gewone bijzonder. Pinksteren is de bekroning van wat onder ons gewoon zou moeten zijn: gebed, liefde tot Jezus en elkaar, erkenning van elkaars talenten, een algemene gunfactor die je voelt als een warm bad. Dat is een taal die ieder verstaat omdat ze aansluit op de werkelijk behoefte van alle mensen. Vroeg of laat zal dat telkens weer blijken. ‘Niemand kan zeggen: Jezus is de Heer’ tenzij door de Heilige Geest’**). Daar begint het.
Hoe meer we van de Heilige Geest min of meer eisen dat Hij uitzonderlijke dingen doet, hoe minder we ze zullen ervaren en hoe meer we teleurgesteld zullen afhaken. Maar als we doorgaan een biddende gemeenschap te zijn, in de kerk, en thuis, dan is dat al het werk van de Heilige Geest. Wanneer we openstaan voor elkaar als mensen die allemaal kinderen van God zijn en die allemaal iets van Jezus in zich vertegenwoordigen, dan is dat al het werk van de Heilige Geest. Wanneer we oprecht geloven dat de Heer leeft, dan is dat al de gave van de Heilige Geest. Dan hebben we alle reden om blij te zijn. Dan hebben we energie genoeg om het Evangelie in ons eigen leven handen en voeten te geven. Dan zullen we ook in staat zijn om aanstekelijk te zijn in onze wereld.
Aanstekelijk niet alleen door wat we zelf kunnen doen in dienst van de Blijde Boodschap. Maar ook doordat we ontdekken en aanwijzen wat in de wereld om ons heen aan goede en hoopvolle dingen gebeuren.
Ik denk op dit moment spontaan de enorme berg bloemen die in Manchester is neergelegd de afgelopen dagen. Om de slachtoffers te gedenken, om de nabestaande een hart onder de riem te steken. Maar ook om te zeggen: laten we niet cynisch worden en doen alsof aanslagen als deze normaal zijn. We beantwoorden onmenselijkheid met menselijkheid.
Geleid door de Heilige Geest mogen we zien hoe de Geest van God overal aan het werk is. Pinksteren is ook de schok van herkenning dat God niet opgesloten is in de kerk, maar op vele manieren zijn genade en zegen schenkt, ook hen die Hem niet kennen, maar van goede wil zijn.
De heilige Geest waarvan we vandaag de uitstorting vieren – en die vandaag niet minder krachtig werkzaam is dan toen – is een Geest die verbindt. Die God en mensen verbindt.
Teken daarvan is de handoplegging. Eenvoudiger en gewoner en duidelijker kan het niet. De ene mens legt de ander de hand op. Teken van zorg, bescherming, aangesloten zijn op een groter geheel, dat van de gemeenschap. Met de handoplegging mag de priester namens heel de kerk de leiding van de Heilige Geest zichtbaar en voelbaar maken. Als evenzovele vlammen die op de hoofden worden aangestoken ***).
Laten we ons allemaal bewust zijn van de hand die op ons is gelegd. Bij de doop, bij het vormsel, de ziekenzalving, de biecht en bij de zegen aan het eind van elke viering. Allemaal mogen we lijken op Jezus, hoe verschillend we ook zijn. Allemaal hebben we een taak. Allemaal doen we ertoe. Het gebed en verlangen openen ons oog en ons hart daarvoor: “Kom heilige Geest. Vervul de harten van uw gelovigen, en ontsteek in ons het vuur van uw liefde’.
Ontdek hoe bijzonder het gewone is. Gezegend Pinksterfeest toegewenst. Amen

(c) Martin Los
Schriftlezingen in de Mis op het Pinksterfeest (jaar A) volgens het universele rooms-katholieke leesrooster. *) Evangelie: Johannes 20:19-23 **) 2e lezing: I Korinthiers 12:3b-7.12-13 ***)  1e lezing: Handelingen der apostelen 2:1-11

Hoop als medicijn tegen de onverschilligheid

Preek op het feest van de Hemelvaart van de Heer

Lieve broeders en zusters, overal over de hele wereld vindt geweld plaats, in allerlei vormen, burgeroorlog, terreuraanslagen, natuurgeweld, hongersnood, levensverslindende armoede. Omdat de wereld door de media en in het bijzonder internet steeds kleiner is geworden, worden we dagelijks geconfronteerd met lijden, pijn en verdriet van medemensen.
Daardoor dreigt onverschilligheid omdat we het niet aankunnen elke dag diep geraakt te worden door wat onze medemensen overkomt. Vooral ook het gevoel van onmacht en als gevolg daarvan een zeker schuldgevoel maakt dat we ons afsluiten voor wat verder weg gebeurt.
Maar telkens als we dichtbij worden opgeschrikt zoals door de wrede terreurdaad in Manchester voelen we een donkere wolk over ons heen hangen. Een schaduw valt over de mooie dingen die we doen, en de mooie momenten die we beleven. Ook over dit feest van de Hemelvaart van onze Heer.
Gisteravond werd bij de Europa League finale door voetballers, publiek en miljoenen kijkers stil gestaan bij de slachtoffers in Manchester. Ook bij dit feest van de Hemelvaart van onze Heer gaan onze gedachten naar hen uit.
Elk woord dat we horen over macht en koningschap in de lezingen en liederen van dit feest wordt aan de tand gevoeld door die onbegrijpelijke ten hemel schreiende gebeurtenis zoals in Manchester. Wat voor een macht, wat voor een koningschap is dit dat dit kwaad en geweld niet verhinderd wordt?
Het is een vraag die wij niet voor het eerst stellen. De vraag en de beproeving zijn er al zolang er mensen zijn die in God geloven. Eigenlijk is het ook de vraag die de apostelen bezig houdt: “Heer, gaat u in deze tijd het koningschap voor Israel herstellen?” *)
Eerst, aan het begin van hun roeping als vissers tot aan de vooravond van de kruisiging van Jezus hadden ze nog het idee gehad dat Jezus op weg was koning te worden in Jeruzalem. Ze hadden al geruzied over wie van hen deel uit zou mogen maken van de regering. Maar de Heer had hen geleerd dat wie de grootste onder hen wilde zijn dienaar van allen moest worden. Hij had het hen voorgedaan bij de voetwassing. En tegen Pilatus had Jezus geantwoord op de vraag of hij de koning was: ‘ja, koning ben ik. Maar mijn koninkrijk is niet van deze wereld’.
Na zijn dood en verrijzenis verschijnt Jezus aan zijn leerlingen als de levende. Hij verschijnt aan hen als de machtige die de dood heeft overwonnen. Dus geen gewone koning, maar veel meer dan dat.  Daarom weer die vraag: ‘Gaat u nu het koninkrijk herstellen?’ Met andere woorden: U hebt er nu toch de macht toe. Wat kan u nog tegenhouden?
Jezus antwoord: ‘het is niet aan jullie de dag en het uur te kennen dat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld’. Jezus wil daarmee niet zijn apostelen betuttelen en dom houden. Maar ze zouden niet aan hun taak toekomen. Als ze het uur van de overwinning wisten, zouden ze al in een feeststemming zijn terwijl de wereld om hen heen nog vol was van het kwade. Of ze zouden op hun lauweren rusten en zelf niets meer doen.
Nee, ze moeten aan de slag. Ze mogen getuigen van Jezus in de wereld zijn. Ze mogen mensen door hun eigen hoop en inzicht en geloof een hart onder de riem steken en hen ook verzekeren dat het kwade niet het laatste woord heeft over de wereld en over het leven van ieder mens persoonlijk. **)
Het antwoord op de vraag van de leerlingen: “Heer, wanneer gaat u het koningschap herstellen” is dat hij ten hemel wordt opgenomen voor hun ogen.
De hemel is Gods troon. Door zijn lijden aan het kruis en het offer van zijn leven uit liefde voor de wereld mag Jezus nu plaatsnemen in Gods regering. Het is een koningschap dat niet van deze wereld is. Dat wil niet zeggen dat het niets met deze wereld te maken heeft. Maar dat het verder gaat. Het is geen uiterlijk koningschap dat er voor zorgt dat ons niets meer overkomt. Het is een koningschap dat gaat over de bestemming van ons leven, over de zin en de betekenis van ons leven.
Jezus wil zijn koningschap niet buiten ons om laten gebeuren. Hij neemt ons in de arm. Hij schenkt ons zijn Geest. Hij wil ons laten delen in de overwinning op het kwade en de dood. Dat we geconfronteerd met het kwade in de wereld de strijd aangaan: niet moedeloos worden, maar aanstekelijk zijn door de hoop. Geen kwaad met kwaad vergelden, maar geleid worden door de liefde van Christus. Geen haat koesteren, maar vrede stichten.
Dat lijkt een lange weg, maar het is de enige weg die niet doodloopt. En we gaan die weg niet alleen, want Jezus schenkt ons zijn Geest om vol te houden. En hij is zelf dichter bij ons dan we vermoeden: ‘Zie ik ben met jullie tot aan het einde der wereld’.***)
De nood van de wereld mogen we steeds en terecht uitroepen voor God en Jezus. Elk moment van de dag. Niet voor niets beginnen we elk eucharistie met de smeekbede: “Kyrie leison, Heer ontferm u”. We moeten eerst onze ontzetting kwijt om het kwade in de wereld, voor we kunnen gaan luisteren naar het woord van God en het offer van Christus vieren  tijdens de maaltijd van de Heer.
Maar we mogen zelf ook delen in die overwinning door ons met hart en ziel in te zetten voor een rechtvaardige wereld, door te proeven hoe goed het is als we hoop brengen, kwaad overwinnen met het goede. Dat is het beste medicijn tegen alle onverschilligheid dat ons immuun maakt voor het kwade om ons heen. Onverschilligheid die ons maakt tot toeschouwer van onze eigen wereld en ons eigen leven. Maar het geloof maakt ons tot burgers van het rijk der hemelen die in een wereld die vervuld is van het kwade het goede nieuws van Jezus Christus mogen brengen, niet het minst door ons eigen leven, inzet en betrokkenheid. Amen

(c) Pastoor Martin Los

In deze preek wordt geciteerd uit de 3 Schriftlezingen van deze Mis volgens het universele r.k. leesrooster  voor zon- en feestdagen: *) 1e lezing Handelingen der Apostelen 1:1-11; **) 2e lezing Efeziërs 1:17-23 ***) Evangelie: Mattheus 28:16-20