De kwaliteit van de gemeenschap

Zondag 23 A 10 september 2023 r.k. kerk van Cothen

De Evangelielezing van deze zondag gaat over de kwaliteit van de geloofsgemeenschap. Over de omgang van de gelovigen met elkaar als mensen die niet volmaakt zijn. We kunnen als gedoopten verkeerde beslissingen nemen, beslissingen en daden die niet alleen schade toe brengen aan onszelf, maar ook aan de gemeenschap. Hoe kan de geloofsgemeenschap de schade herstellen? Hoe kunnen we persoonlijk bijdragen aan de genezing van de gemeenschap?
Voor de hand ligt dat we denken aan het sacrament van verzoening. Wanneer er in ons persoonlijk leven iets is gebeurd dat ons dwars zit kunnen we naar de priester gaan en aan God belijden wat zich als een stoorzender tussen God en onszelf genesteld heeft. We kunnen dan om vergeving vragen in het vaste vertrouwen dat we die ook zeker zullen ontvangen. Ons eigen geloof wordt daardoor versterkt. En het kindschap van God in ons, dat we door de doop hebben ontvangen, wordt daardoor volledig vernieuwd. Het sacrament van boete en verzoening draagt dus direct bij tot heling en versterking van de hele geloofsgemeenschap.
Maar er is niet alleen sprake van nalatigheden en tekortkomingen van onszelf maar ook van leden van de geloofsgemeenschap waartoe we behoren. Hoe kunnen we die gemeenschap gezond houden en bijdrage aan de genezing van die gemeenschap? Hoe kunnen we bijdragen aan de kwaliteit van de geloofsgemeenschap als het gaat om het schadelijke gedrag van anderen?
Daarover gaat het Evangelie van deze zondag: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen, terecht”. Deze evangelische opdracht laat de evangelist Mattheus onmiddellijk volgen op de gelijkenis van de Goede Herder die het ene schaap dat van de kudde van honderd schapen is afgedwaald, gaat zoeken Hij laat de negenennegentig schapen achter om het ene schaap te zoeken.
In dat licht moeten we ook de aansporing van Jezus zien om iemand die gezondigd heeft, niet aan zijn lot over te laten maar weer bij de geloofsgemeenschap te betrekken. Het gaat hier niet over private zonden, die alleen de persoon zelf betreffen, maar het gaat in onze evangelielezing om openbare misdragingen die schade toebrengen aan de gemeenschap vanwege de publieke ergernis
Als we zien dat iemand een verkeerde weg is ingeslagen, moeten die ander niet aan zijn lot overlaten, maar op een liefdevolle en zorgzame manier aanspreken.
Niet om die ander af te wijzen, maar laten blijken dat hij of zij ons ter harte gaat. Vaak is het zo dat als we zien dat iemand een verkeerde weg inslaat dan een andere kant opkijken of dat we dan met anderen daar over spreken. Maar Paus Franciscus noemt roddelen een van de schadelijkste zaken in de kerk. Wanneer we in een zorgzame gemeenschap iets aan te merken hebben op een ander, dan geldt altijd het principe van “onder vier ogen”. Dan ziet men elkaar in het gelaat. Dat helpt om de andere beter te begrijpen. En beter begrijpen baant de weg naar vergeving. En de andere begrijpt ook beter wat er fout aan zijn gedrag was, zodat hij zich schaamt en spijt heeft en een nieuw leven begint.
Maar als we de Goede Herder navolgen die het verlorene zoekt – en dat is de bedoeling van deze aanbevelingen om de kwaliteit van de geloofsgemeenschap te verbeteren – dan zullen we de andere niet laten vallen, wanneer hij of zij zich niet meteen laat terugfluiten. Men kan een twee of drietal wijze mensen bij het gesprek betrekken die misschien beter in staat zijn om de zaak een goede wending te geven. Uit eindelijk kan men dan nog steeds onder geheimhouding de zaak voor leggen aan de kerk. Dat is iets anders dan aan de grote klok hangen natuurlijk, maar om alle liefde, wijsheid en ervaring te mobiliseren. Want wie weet heb je zelf niet de goede toon gevonden.
Als dat niets oplevert, dan moet men de zaak loslaten. Men heeft zijn best gedaan. Het moet geen obsessie worden. De ánder heeft zich zelf buiten de gemeenschap geplaatst. Zij schrijft hem niet af, maar trekt zich terug om de ander tot inkeer te bewegen. Wie weet neemt het verlangen om weer bij de gemeenschap te behoren gaandeweg toe. En we moeten zeker niet de kracht en de waarde van het gebed bij dit alles vergeten.
“Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen zullen zij het verkrijgen” zegt Jezus. Het gaat dan niet om welk willekeurig gebed dan ook. Nee, het gaat om het herstel van de gemeenschap. Als gelovigen moeten we altijd voor ogen houden dat de levende Heer in ons midden is als we de Schriften openen en in zijn naam bidden. “Want waar twee of drie verenigd zijn in mijn Naam daar ben ik in hun midden”. Uiteindelijk kan niemand iemand buitensluiten, zelfs de kerk niet. God heeft het laatste woord en ons eigen geweten dat de ander niet afschrijft, maar voor de ander blijft bidden. Het gaat erom dat de liefde uiteindelijk overwint.

Martin Los pr