Over de noodzaak tot bidden

Homilie op de 29e gewone zondag 16 oktober 2022 ’t Goy en Houten

“Jezus leerde zijn leerlingen in een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden” 1). Als we over dit bijbelgedeelte met elkaar van gedachten wisselen, spreken we meestal over “de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter”. Dan weet iedereen wat we bedoelen. Maar waarom noemen we dit Evangelie niet de gelijkenis van “de weduwe die op haar rechten stond”? De weduwe is het voorbeeld voor de leerlingen aan wie Jezus de noodzaak van bidden voorhoudt, van bidden zonder ophouden.
Een weduwe was ten tijde van Jezus iemand zonder macht. Ze moest een vader, of een broer als voogd hebben om voor haar rechten op te komen. Had ze die niet dat was zij aan de goodwill overgeleverd. Een corrupte rechter had niets te winnen als hij haar verdediging op zich nam. Zich met de weduwe bemoeien was in de ogen van de rechter tijdverlies en vol risico dat hij zelf vijanden maakte door de tegenpartij in het ongelijk te stellen. Dus alleen maar doordat de vrouw deze rechter op de huid bleef zitten, kreeg ze voor elkaar dat hij toch van houding veranderde.
Jezus zegt: als nu zo’n corrupte rechter overstag ging en zich opwierp tot verdediger van die weduwe voor wie niemand opkomt, zal God dan niet recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem bidden?
Gods uitverkorenen zijn degenen die Jezus leerlingen willen zijn. Die Gods rijk verwachten. Die eerlijk en oprecht van hart willen leven. Dat zijn de mensen die niet gebruik maken van slimmigheidjes of van intimidatie om staande te blijven. Ze zijn te vergelijken met een weduwe die weerloos en zich zelf niet kan verdedigen tegen onrecht, maar die hulp nodig heeft van een rechter en zich niet laat afpoeieren en die elke dag opnieuw in de rij voor hem staat.
Alleen, in het geval van de leerlingen die ook weerloos in de wereld staan, is het geen corrupte rechter, maar het is God die barmhartig is en als een Vader voor zijn kinderen. Die zal hen toch niets weigeren? Daarom houdt Jezus zijn leerlingen voor dat zij steeds moeten doorgaan met bidden. Want zij zullen door  hun levenswijze vijandschap onder vinden en onbegrip en minachting. Zodat ze het gevoel hebben er alleen voor te staan en lijden ondergaan.
Let op dat hij zegt dat zij onophoudelijk móeten bidden. Het is een noodzaak voor gelovigen om steeds door te gaan met bidden. Zoals die weduwe nooit de corrupte rechter omgeturnd zou kunnen hebben als ze niet elke dag bij de rechter op de deur had geklopt totdat ze haar doel bereikt had. Met dezelfde vasthoudendheid moeten de leerlingen bidden tot God.
Maar moeten wij dan God omturnen? Houdt hij zich eerst doof tot onze smeekbeden hem beginnen te vervelen en hij eindelijk toegeeft? Nee, lieve zusters en broeders, dat bedoelt Jezus absoluut niet. Integendeel. Als hij zegt: jullie moeten steeds bidden, bedoelt hij niet dat God ons gebed nodig heeft om te weten wat we nodig hebben. Wíj hebben het bidden nodig. Omdat we anders het contact met God verliezen. Dan voelen we ons alleen gelaten. Dan dreigen we onze idealen en onze overtuigingen kwijt te raken. Bidden is dus geen luxe, maar noodzaak om steeds nieuwe energie te krijgen om te leven als blijmoedige en gelovige mensen. Dagelijks bidden tot God zoals onze Heer Jezus zelf ook deed, houdt ons geloof levend. Persoonlijk bidden tot God, ons hart voor hem uitstorten, sterkt ons in het verlangen om het goede te doen.
Zeker in deze tijd waarin het gezamenlijk bidden, zoals bijvoorbeeld voor en na het eten, vaak ontbreekt, hebben we nodig om ons persoonlijk even terug te trekken in de stilte. Maar een schietgebedje in onszelf of een spontane uiting van dankbaarheid of verdriet kan altijd.
Natuurlijk kunnen zich omstandigheden voordoen dat we het bidden moe worden. Niet uit verveling, maar door beproeving en tegenslag. Het verhaal van Mozes is een voorbeeld daarvan 2). Het volk Israel is op tocht door de woestijn naar Kanaan. Het wordt plotseling overvallen door Amalek als door  een wolk die voor de zon schuift en een donkere kille schaduw over hen werpt. Deze naam komt nergens anders in de Bijbel of daar buiten voor. Het is een laffe aanval op een weerloos volk in de woestijn.
Vermoedelijk staat het voor een geestelijke tegenstander zoals het facisme dat als meeldauw op een volk neerdaalt, Als Mozes zijn armen opheft in gebed op de heuvel boven de strijdende partijen, hebben de Israëlieten de overhand, maar als hij in de verzengende zon moe wordt van de opheffing van zijn armen dreigen ze het onderspit te delven. Dan komen zijn broer Aaron en een metgezel Mozes helpen door hem te ondersteunen.
Zo moeten wij weten dat wij er nooit alleen voor staan wanneer wij ons inzetten voor recht en gerechtigheid.. Laten we ons voortdurend bewust zijn dat de Kerk wereldwijd en van alle tijdens voor ons bidt en ons draagt in de gebeden. En laten we vooral onze Heer Jezus Christus zelf voor ogen houden die zijn armen uitstrekte aan het kruis, om ons Gods alomvattende liefde te tonen. Een hart dat altijd openstaat.
Laten we niet vergeten: niet God heeft ons gebed nodig, maar wij hebben het gebed nodig. “Jezus leerde zijn leerlingen in een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden”. Bidden is dus niet vrijblijvend. We kunnen er niet buiten als we staan voor recht en gerechtigheid.  Amen

Martin Los pr.
1) Evangelie van deze 29e reguliere zondag: Lucas 18:1-8
2) 1e lezing: Exodus 17:8-13
Afbeelding: Onze Lieve Vrouw ten Hemelopnemingkerk in ’t Goy