Concentrische weg van het heil

Preek op de vijfde zondag door het jaar op 4 februari 2024 H. Barbara Bunnik

De Evangelist Markus vertelt dat Jezus op de Sabbat, de Joodse rustdag, naar de synagoge is geweest met zijn leerlingen 1) . Dat is eigenlijk het eerste wat Jezus doet volgens Markus nadat hij zijn leerlingen geroepen heeft toen ze bezig hun netten als vissers binnen te halen. Dat was bij het aanbreken van de nieuwe dag.
Het is goed om ons dat te herinneren. Want dit betekent dat Jezus meteen liet zien dat hij in de Joodse traditie stond, en zijn roeping ook beleefde binnen die traditie van de Wet en de Profeten.. Hij kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Hij wilde die traditie ook niet verloochenen maar hij wilde die traditie juist tot nieuw leven brengen en laten stralen. Niet alleen toen, maar nog steeds.
Dat kwam ook vanaf het begin zo over. Want toen hij daar in de synagoge van Kafarnaum na de voorlezing van de Wet en de Profeten als rabbi en als gast een hartelijke woord gesproken had en daarna een man bevrijd had van een onreine geest, zeiden de mensen: “Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag”.
Nadat zij naar de dienst in de synagoge waren geweest, gingen ze naar het huis van één van hen, waar de schoonmoeder van Petrus woonde. Dat was ook een traditie, niet met een hoofdletter, maar met een kleine letter. De ouderen onder ons herinneren ons dat nog van vroeger: na de Mis in de kerk ging de kinderen naar het huis van opa en oma. De hele familie kwam op de koffie.
De kerkdienst op zondag was dus ook een sociaal gebeuren. Men wisselde nieuwtjes uit. Men informeerde naar de zieken. Ongeveer een halve eeuw geleden begon dit af te brokkelen. Families woonden steeds minder bij elkaar in de buurt. De telefoon kwam algemeen in gebruik. Om maar niet te spreken van onze mobieltjes. Geloofsgemeenschappen probeerden dit gebrek aan familiebijeenkomsten op zondag op te vangen door parochiecentra te bouwen waar op zondag koffie na de Mis geschonken werd. Nu wordt in veel kerken koffie direct na de viering in de kerk geschonken om toch nog even na te praten en elkaars wel en wee uit te wisselen. En dat is nodig. De liturgie in de kerk op zondagmorgen en de gemeenschap na afloop kunnen niet zonder elkaar. Een moment van aandacht voor elkaar is wezenlijk voor de opbouw en het voorbestaan van de familie van God die de kerk is.
Zodra Jezus met zijn leerlingen na afloop van de synagoge in het huis van de schoonfamilie van Petrus komt, vertelt men hem dat de schoonmoeder in bed ligt. Ze heeft koorts. Jezus aarzelt geen moment en gaat naar haar toe. Het gewone leven komt bij hem niet op de tweede plaats. Al is het Sabbat en mag men geen arbeid verrichten, voor Jezus is iemand genezen geen arbeid. Het is een verlossing. En daartoe is hij gekomen: mensen bevrijden. Dat is ook de bedoeling van de verkondiging van Gods Woord dat Jezus verkondigde: mensen oprichten en verkwikken. “Jezus kwam naderbij, vatte haar hand en deed haar opstaan. En de koorts verliet haar en zij diende hen”.
In onze tijd is koorts lang niet zo bedreigend meer als vroeger. Dat komt door de uitvinding van penicilline in 1928, nog geen honderd jaar geleden. Voor die tijd was koorts vaak een voorbode van de dood, omdat er geen geneesmiddel was. 
Door de genezing van de schoonmoeder van Petrus, zette Jezus zijn verkondiging van het komend rijk van God kracht bij. Zij beleefde door haar genezing in het aangezicht van de dood een opstanding. Zoals met Pasen de engel bij het lege graf tegen de vrouwen zei waar zij Jezus zochten: “Hij is hier niet want hij is opgestaan”.
Door de genezing van de vrouw heelt Jezus ook de gemeenschap. Want natuurlijk was iedereen bezorgd om haar. Er dreigde een gat geslagen te worden in de gemeenschap door haar dreigende aanstaande dood. Maar door de genezing van deze oma, deze mater familias, heelde Jezus de gemeenschap. Ze konden weer opgelucht adem halen. En de vrouw nam ook onmiddellijk haar centrale plaats weer in: “De koorts verliest haar en zij diende hen”.  Het Griekse woordje voor dienen is diakonein, dienen van de gemeenschap, dienen van de medemensen. Je talenten aanwenden ten gunste van de gemeenschap.  Het leven samen vieren.
Nu Jezus één mens genezen heeft, worden zieken uit het hele dorp aangedragen. Zo verspreiden de tekenen van de verlossing die Jezus verkondigt zich als een lopend vuurtje. Het gaat door zolang deze sabbat duurt tot de avond valt.
Wat een dag! Het begon met de dienst in de synagoge waar Jezus een man bevrijdde van een onreine geest. Daarna het bezoek aan het huis van de schoonmoeder van Petrus. Haar genezing die maakte dat iedereen opgelucht was. Vervolgens de genezing van de zieken uit het hele dorp. Het heil dat Jezus verkondigt heeft een sneeuwbaleffect.
Totdat de avond valt. Iedereen gaat naar huis en naar bed. Het wordt stil. In die vredige avondstilte trekt Jezus zich terug. Hij trekt zich terug in de stilte om te bidden. “Bid en werk” zal Jezus tegen zijn volgelingen zeggen. Zolang het licht is en de zon schijnt is dat de gelegenheid om te werken en het goede te doen met Gods genade. Maar als de duisternis van de nacht ons noopt om het werk te staken kunnen we de werkeloze handen vouwen om God te danken en om zijn hulp te vragen voor alles wat ons zorgen baart. De Psalm van de Sabbat, Psalm 92 begint als volgt:  “Het is goed uw Naam te loven, God. Tijdens de dag uw goedheid en liefde, in de nacht uw trouw”.
De leerlingen komen bezorgd kijken waar hun meester is. Ze roepen hem toe: “Iedereen zoekt u”. Die uitroep vat Jezus op als het antwoord van zijn Hemelse Vader op zijn gebed. Inderdaad, het sneeuwbal effect is nog niet uitgewerkt. Deze sabbat in Kafarnaum is pas het begin. De hele wereld ligt open voor het Evangelie, die nieuwe leer met gezag. Eerst de dorpen in Galilea, den heel het land tot en met Jeruzalem. En dan? Dan de hele wereld. Tot op vandaag. Concentrisch. Hier en nu. Amen

Martin Los pr

Evangelie van deze zondag: Marcus 1:29-39

Afbeelding: de genezing van de schoonmoeder van Simon en Andreas. Rembrand van Rijn



Bescheidenheid een feest voor iedereen

Preek op de 22e zondag door het jaar op zondag 28 augustus 2022 in de H. Dominicuskerk te Tiel

We horen in het Evangelie van deze zondag dat Jezus op zijn tocht naar Jeruzalem in het huis van één van de voornaamste Farizeeën op de Sabbat is uitgenodigd, om deel te nemen aan de maaltijd.  Uiteraard verwachten zijn gastheer en de andere gasten dat Jezus, als rabbi en bijzondere gast, zoals dat gebruikelijk was, een tafelrede zou houden en een actueel onderwerp aan de orde zou stellen. 1)
Jezus richt zich in de eerste plaats tot álle aanwezigen: “wanneer ge door iemand wordt uitgenodigd ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats, want het zou kunnen dat er uw gastheer iemand heeft uitgenodigd die voornamer is dan gij”. Daarna richt Jezus zich tot de gástheer: “wanneer u een gastmaal geeft, nodig dan niet uw vrienden, familie of rijke buren uit, want het zou kunnen dat zij u op hun beurt uitnodigen en dat ge het dus terugkrijgt. Nodig armen en gebrekkigen uit”.
In beide gevallen gaat het om de vraag:  met welke instelling ga je naar een feest waarvoor je bent uitgenodigd, en waarom geef je een feest en voor wie. De toehoorders voelen wel aan, dat er in de voorbeelden die Jezus geeft, meer mee speelt, dan de vraag hoe iedereen zich in het vervolg zou moeten gedragen bij feestjes en partijen.
Niet voor niets vermeldt de evangelist Lukas dat deze maaltijd zich afspeelt op de sabbat. Alle aanwezigen zijn naar de synagoge geweest. Ze hebben hun religieuze verplichtingen vervuld. Ze voelen zich, als Farizeeen, als heersende partij, bevoorrecht. Dat vieren ze door de sabbat af te sluiten met een avondvullende maaltijd met vrienden en gelijkgezinden.
Maar waarom is de sabbat ingesteld? Wat is de betekenis van de zevende dag waarmee elke week wordt afgesloten? Om te gedenken dat God alles geschapen heeft in hemel en op aarde. Dat Hij alles goed geschapen heeft. Dat God de aarde aan de mensen gegeven heeft om te bewerken en de vruchten te plukken en te genieten. Dat er voor iedereen genoeg is. Dat er één dag is waarop niemand behoeft te werken. Een dag waarop alle mensen als broeders en zusters vieren dat ze voor God en elkaar gelijk zijn. Daarom de samenkomst in de synagoge, daarom tijd voor familie en vrienden. Een dag dus om met zijn allen elke week opnieuw te toetsen of men nog dat zelfde doel voor ogen heeft, de dienst aan God en elkaar.
Maar hoe gemakkelijk sluipt dan niet een zekere zelfgenoegzaamheid in de gemeenschap. Hoe gemakkelijk sluipt er niet iets van een superioriteitsgevoel binnen. Vooral dat gevoel een streepje voor te hebben bij God. Dat zij niet zozeer blij waren met God, maar dat God blij mocht zijn met hen. Dáár doelt Jezus op als Hij zegt: “Als je op een bruiloft wordt uitgenodigd, ga dan niet aan liggen op de voornaamste plaats”.
We weten dat de omgang van God en zijn volk in de Bijbel vaak wordt vergeleken met een bruiloftsfeest. Jezus maakte zich op voor dat bruiloftsfeest door zijn tocht naar Jeruzalem waar Hij Gods liefde wilde vieren met hart en ziel en tot het uiterste toe, zelfs met het offer van zijn leven, als het niet anders kon. Jezus waarschuwde door zijn toespraak aan de maaltijd dat de mensen door hun zelfgenoegzaamheid van een koude kermis zouden thuiskomen. Dat ze niet vooraan zouden zitten, maar achterin. En dat geldt nog steeds als wij ons als mens en als gelovigen niet bescheiden opstellen tegenover God en elkaar.
Maar Jezus sprak ook de gastheer aan die hen allemaal had uitgenodigd. Met welke instelling nodig je gasten uit? Om op jouw beurt weer uitgenodigd te worden voor een feestje? Waarom familie en vrienden en rijke buren, en waarom geen armen en gebrekkigen? Want de sabbat herinnert ons als mensen eraan, dat God een feest aanricht voor alle mensen. Hij doet dat niet om er beter van te worden, maar om werkelijk mensen met al hun fouten en gebreken zoals wij, te begeleiden met zijn zegen en door zijn genade en liefde uitzicht te geven op het eeuwige leven.
Maar als je echt vrienden bent van God zou je je ook zo moeten gedragen, houdt Jezus zijn gastheer voor. Alles is van God,  die alles geschapen heeft. Zonder Hem zou er niets zijn. We hebben het slechts te leen voor een bepaalde tijd. Maar als we onszelf vastbijten in ons aardse bezit als een roofdier zijn prooi, dan genieten we er niet echt van. Want we laten anderen die niets hebben, er niet van meegenieten.
We ontkomen er niet aan deze woorden van onze Heer over het uitnodigen van armen en gebrekkigen aan ons feestmaal toe te passen op de actualiteit, de huidige migratiecrisis. Zie ter Apel Het is de vraag hoe wij het feest van het leven dat God ons schenkt, kunnen vieren als andere mensen onder mensonterende omstandigheden binnen onze lands grenzen verkeren.
De wet beschermt mensen die gevlucht zijn vanwege politieke en economische omstandigheden. De overheid is dus verplicht om mensen op te vangen zoals ze ook verplicht is eigen burgers te behoeden voor leven onder het bestaansminimum. Tegelijk hebben we als burgers en als christenen ook een verantwoordelijkheid om te zien wat we kunnen doen binnen onze mogelijkheden, in de eerste plaats ook om een sfeer te creëren waarin mensen welkom zijn en zich veilig voelen, een sfeer die niet vergiftigd is door racisme en vooroordelen.
Wat zou het mooi zijn als we als kerken en christenen de boodschap van Jezus concreet maken door iets te betekenen voor hen voor wie het leven geen feest is. Dat we handelen vanuit onze visie op het rijk van God dat we verwachten. Of zoals Jezus zegt aan het einde van zijn tafelrede: “Gelukkig zult ge zijn omdat zij het niet kunnen vergelden” Amen

Martin Los pr.

!) Evangelie van deze zondag volgens het universele r.k. rooster van lezingen
In de H. Dominicuskerk in Tiel is elke zondag om 11.00 een Eucharistieviering. Hartelijke welkom