Over water lopen. De logistics van het geloof

Homilie op de 19e zondag door het jaar op 13 augustus 2023 Wijk bij Duurstede

Het valt op dat Jezus voor hij zijn lange reis naar Jeruzalem begon eerst geruime tijd actief is in de streek rondom het meer van Genesareth. Zo’n enorme binnenzee lijkt een barrière voor een rondtrekkende rabbi. Want over water kun je niet lopen. Per schip reis je veel sneller dan te voet. Niet alleen geldt dit voor de oversteek naar de overkant, maar ook voor de plaatsen langs de kustlijn.
Door van een schip gebruik te maken, blijkt dat Jezus bij zijn verkondiging van het rijk van God met heel veel overleg te werk ging. Af en toe dienden vissersscheepjes ook al podium. Zijn eerste leerlingen waren bovendien vissers die heel vertrouwd waren met het water van het meer van Genesareth.
We kunnen hiervan leren dat wij bij de verkondiging van het Evangelie ook met overleg te werk mogen gaan. Ik geef een modern voorbeeld. Vorige week zijn de Wereldjongerendagen in Lissabon gehouden. Ongeveer anderhalf miljoen jongeren uit Portugal, Europa en de hele wereld waren aanwezig. In 1984 werden op initiatief van paus Johannes Paulus II de eerste wereldjongerendagen georganiseerd. Sindsdien vind deze internationale jongeren ontmoeting om de die jaar plaats. De jongeren zijn inmiddels uit Portugal teruggekeerd, ook naar ons bisdom en onze parochies. Wat ze beleefd hebben met ontelbare anderen vergeten ze nooit meer. Het maakt dat ze zich voortaan mede verantwoordelijk voelen voor de kerk in hun eigen omgeving.
Veertig jaar geleden bestonden de WereldJongerenDagen nog helemaal niet. Nu zijn niet weer weg te denken. Iedereen begrijpt hoe broodnodig ze zijn. Ze zijn een voorbeeld van hoe de kerk mensen kan bereiken met de boodschap van Gods koninkrijk door beleid en overleg.
Zo handelde ook Jezus met overleg door bij de verkondiging van het Evangelie gebruik te maken van scheepjes. Hij dankte God, zijn Vader, dat deze de harten van de mensen opende voor zijn boodschap, maar dat betekende niet dat hij zonder plan te werk ging.
Het water van het meer bleek een uitstekende middel om heel voortvarend zijn missie uit te voeren.
Maar water heeft zijn eigen gevaren en bezwaren. Zeker op het meer van Genesareth. Het Evangelie van Matteus vertelt daarover twee verhalen. Een daarvan hebben we zojuist gehoord. Over Jezus die in het holst van de nacht aan zijn leerlingen verschijnt terwijl de ploeteren met de wind en de golven en geen steek vooruit komen. In een eerder verhaal vertelt Matteus dat de leerlingen bang zijn dat ze vergaan door een plotselinge storm, terwijl Jezus ligt te slapen. Ze maken hun meester wakker en schreeuwen angstig: “Heer, kan het u niets schelen dat wij vergaan?” Jezus sprak de wind en de golven bestraffend toe zodat ze gingen liggen. Zo leerde Jezus zijn leerlingen dat zijn missie van Godswege kwam, en dat niets en niemand zouden kunnen verhinderen dat Jezus zijn doel zou bereiken en zijn missie op aarde voltooien. Maar in het verhaal van deze zondag is er geen sprake van een storm. Ook niet van angst van de leerlingen voor de golven. Ze zwoegen er natuurlijk wel mee. De leerlingen zijn wel bang, maar ditmaal niet voor de wind en de golven. Ze zijn de uitputting nabij.  Ze voelen zich in de steek gelaten. Ook door hun meester zelf die hen bevolen heeft zonder hem naar huis te varen.. Ze zijn bang maar voor iets heel anders. Als Jezus plotseling te voet over het meer naar hen toe komt menen ze een spook te zien. Dáárdoor beven ze van angst. “Houd moed” zegt Jezus “Ik ben het”. Ze herkennen zijn stem.  Nu is er in de Bijbel maar ook maar één die kan zeggen: “Ik ben het”. Absoluut en zonder nadere uitleg. Dat ikan alleen God. Jezus verschijnt hier in zijn goddelijke gestalte. Petrus reageert als voorman heel alert.  “Heer, als u het bent, zeg dan dat ik naar u toe kom”. Alle uitputting en  frustratie is voorbij. Hij staat onmiddellijk klaar om Jezus te volgen. Klaar voor de uitdagingen die hem te wachten staan. Alle aandacht richt zich nu op Petrus als de voorman van de apostelen.
“Kom” zegt Jezus zoals hij eerder bij de eerste roeping van de apostelen gezegd heeft: “Kom volg mij”. Net als toen stapt Petrus zonder zich een moment te bedenken uit de boot om zich bij Jezus te voegen. Maar dan als hij even niet naar de Heer kijkt, maar naar de golven, verliest hij de grond onder de voeten en dreigt hij weg te zinken. Sommige uitleggers menen dat Petrus hier bestraft wordt voor overmoedig gedrag. Maar wat is er overmoedig aan gehoorzamen aan de stem van de Heer? Laten we even kijken naar de man die nu het Petrusambt bekleedt: paus Franciscus.
Vorig jaar heeft hij het synodale proces gestart. Een enorme Uitdaging. Velen zeiden tegen elkaar: ‘dit loopt op niets uit. Ik doe niet mee. Verlies van tijd en energie’. Anderen zeiden:  ‘dat wordt een chaos, al die verschillende opvattingen over cruciale zaken’. Weer anderen: ‘dit is in strijd met de hiërarchische structuur van de kerk. De bisschoppen gaan over de leer en de zeden van de kerk. Daar moeten de gewone gelovigen zich niet over uitspreken’.
Denkt u dat paus Franciscus die natuurlijk al die tegenstemmen gehoord heeft,  in de loop van de afgelopen tijd niet net als Petrus een keer het gevoel heeft gehad, dat hem even de grond onder de voeten wegzakte bij het zien van alle tegengeluiden en problemen? Niet alleen als persoon, maar juist ook als hoogste leider van de Kerk in onze tijd? Denkt u dan niet dat hij op zo’n moment zijn handen ophief en uitriep: Heer, redt mij?” We mogen hopen en bidden dat we zo’n menselijke paus hebben.
Jezus grijpt Petrus bij de hand en zegt: ‘kleingelovige waarom hebt je getwijfeld’. Hij zegt niet: als je het niet zeker wist dan had je er niet aan moeten beginnen, maar: ‘kleingelovige waarom heb je getwijfeld’. Met andere woorden: “je wist toch dat je op mij vertrouwen kunt. Ik heb jullie niet in de steek gelaten. Ik wilde jullie laten zien dat ik altijd bij jullie ben. ‘Kom twijfel niet langer’ .
Natuurlijk is paus Franciscus niet roekeloos begonnen aan de uitdaging van het Synodale proces dat begin oktober in Rome met de bisschoppenconferentie wordt afgesloten. Het is juist een teken van beleid en overleg om de kerk in onze tijd met moderne middelen en mogelijkheden haar missie voor te zette en daar heel de kerk bij te betrekken. Mogen we ook nu zoals op het meer van Genesareth openstaan voor de ontdekking dat Christus nabij is en reddend ingrijpt als wij onze hand naar hem uitstrekken. En laten we ook in onze situatie Gods aanwezigheid ontdekken en erkennen. en met heel het schip van de Kerk “ Waarlijk gij zijt de Zoon van God”

Martin Los, pr
1) Matteus 14:22-33
2) Matteus 8:23-28

Er komt wat voor kijken om leerling te zijn

Preek op de zondag 23 c op 14 september 2022 in Houten (startzondag)

Op deze startzondag presenteren we ons als geloofsgemeenschap. Hoe is de stand van zaken? Op wie mogen we rekenen? Wat zijn onze ideeën? Wat zijn onze plannen? Hoe kunnen we ons verder ontwikkelen als leerlingen van Jezus? Hoe kunnen we op een vruchtbare manier God een plaats in ons leven geven. Misschien kan het Evangelie van deze zondag ons bij deze vragen verder op weg helpen 1) Lukas 14:25-33.
We hebben de afgelopen zondagen gezien dat Jezus met zijn leerlingen door de dorpen en steden op weg is naar Jeruzalem. De spanning neemt toe. Onderweg blijkt dat de menigte mensen gaandeweg flink is aangegroeid. Waarom? uit sensatie? Uit nieuwsgierigheid om wat er zal gaan gebeuren? Uit interesse om de boodschap van Jezus steeds beter te begrijpen? Uit verlangen om bij Hem te horen als het erop aan komt belangrijke keuzes te maken? Hoe staan wij zelf daarin?
Op een gegeven moment draait Jezus zich om en begint die grote menigte toe te spreken. Ze volgen Hem, maar waarom en hoe? Daarom spoort hij hen aan bij zichzelf te rade te gaan. Kennen zij zichzelf? Zijn ze zich bewust als ze zijn volgelingen willen zijn, dat ze voor uitdagingen en beproevingen kunnen komen te staan? Hebben ze voldoende wil en uithoudingsvermogen om vol te houden en achter hun keuze te blijven staan? Zijn ze bereid echt te leren van Hem en te groeien in geloof
Jezus wil de menigte die hem volgt behoeden voor teleurstelling. Het is geen cynisme. Hij weet dat ze misschien enthousiast aan iets beginnen, maar niet kunnen afmaken zoals een toren die je gaat bouwen, maar geen bouwplan gemaakt hebt. Met andere woorden: als je gelooft moet dat niet een bevlieging zijn of een gewoonte waarover je nooit nadenkt. Het vraagt om zelfkennis en beleid
Jezus helpt de menigte zich een voorstelling te maken: er zijn, leert hij, voor een leerling van mij drie levensterreinen waar hij of zij rekening mee moet houden. In de eerste plaats: de mensen in je naaste omgeving, degenen met we je dagelijks te maken hebt: ouders, echtgenoten, kinderen, familie. Je privéwereld. Hoe reageren zij erop dat jij als een christen wilt leven. Durf je keuzes te maken die ze niet begrijpen of waar ze moeite mee hebben? “Als je je naaste familie niet haat, kun je mijn leerling niet zijn?” zegt Jezus.. Hier doet zich een soort bedrijfsongeval voor in de vertaling want het lijkt nu net alsof we een hekel moeten hebben aan de mensen die ons lief zijn. äls je je vader, moeder, vrouw, kinderen niet haat’’. Hebben we niet geleerd: Eer uw vader en uw moeder. Zegt Jezus zelf niet dat we onze vijanden moeten liefhebben. Hoe zouden we dan onze kinderen ja, onszelf moeten haten? Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, kan haten betekenen, maar ook “niet de voorkeur geven aan”. Dus: als je het oordeel van je familie de voorkeur geeft boven mij, kun je mijn leerling niet zijn.  Durf je het gesprek aan? Kun je uitleggen dat je houding geen gril is, maar dat je leerling van Jezus wilt zijn. Dat je dat hen niets wilt opdringen, maar er wel respect voor vraagt.  
En tweede levensterrein stelt je voor de vraag hoe je persoonlijk omgaat met dingen die je in het leven overkomen, tegenslagen, beproevingen. “Wie zijn kruis niet draagt, kan mijn leerlingen niet zijn”. Je kunt wel door Jezus aangetrokken zijn, maar als je dat inspanning kost of offers vraagt, haak je dan niet af want het is echt niet allemaal rozengeur en maneschijn. Of bedenk je allerlei excuses? Dan verwatert je interesse.
Het derde terrein, is het openbare leven, de wijze waarop je in de wereld staat. Hoe de wereld tegen je aankijkt en reageert op jou. Hoe ga je om met je bezit. Omklem je het zoals een roofdier zijn prooi of ben je bereid anderen ermee te ondersteunen. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met mensen die hun land ontvlucht zijn? Kies je voor je eigenbelang of heb je ook oog voor de armen. Is je aanzien in de wereld voor je belangrijker dan oprecht Jezus volgen. “Zo kan niemand mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van zijn bezit” zegt Jezus.
Het is goed om onszelf deze vragen te stellen, in het bijzonder ook als we een nieuwe start maken als geloofsgemeenschap. Het is een moment om ons te presenteren als vrijwilligers, als koren, als volk van God dat de gemeenschap met Christus viert. Maar die gemeenschap en de hele organisatie kan alleen maar vruchtbaar zijn wanneer we beseffen dat we persoonlijk allemaal leerling van Jezus zijn. In ons privéleven, in onze persoonlijke emoties en in het openbare leven. En dat we niet alléén leerling zijn, maar dat we dat sámen zijn, en dat we tot taak hebben elkaar te ondersteunen, te bemoedigen en te troosten, en in elkaar vreugde te delen. We kunnen van elkaar leren door ons inspirerende voorbeeld. Door onze trouw. Door onze creativiteit.
Zo’n gemeenschap van leerlingen, zo’n lerende gemeenschap is ook nodig om onze jongeren te betrekken bij de gemeenschap. Als wij ons als ouderen en senioren gedragen als mensen die alles al weten en alles al gezien hebben vormen we geen geschikte uitdaging voor jongeren. Maar als we ons opstellen als leerlingen, voor wie het geloof steeds weer nieuw is, en voor wie Jezus steeds weer nieuw is, en voor wie God steeds weer nieuw is, dan wordt het interessant en spannend. In ons privéleven, in ons innerlijk leven en in het openbare leven. Laten we daarom opnieuw leren naar elkaar te luisteren. Als ouderen naar elkaar, als ouderen naar jongeren en jongeren naar ouderen, als mannen en vrouwen naar elkaar. Als mensen van verschillende afkomst.
Dat is precies de bedoeling van het Synodale proces dat door Paus Franciscus in het afgelopen jaar gestart is. De  Paus Johannes XXIII parochie heeft er ook aan deel genomen. En zal dat proberen te blijven doen. Het is een wereldwijd proces van samen leerling zijn. Een proces dat doorgaat. Een soort Wave die door een stadion gaat en mensen doet opstaan en in beweging zet. Een beweging van hoop. Hoop die hard nodig is nu crises van allerlei soort zich opstapelen. Laat de kerk, laat onze parochie een toevlucht zijn voor allen die hoop en verbinding zoeken. Dat kan alleen als we allemaal onze bijdrage leveren en ook bereid zijn levenslang leerling te blijven. Amen

Martin Los, emeritus-pastoor
1) Evangelielezing tijdens de eucharistie op de 23e reguliere zondag door het jaar