De hoofden omhoog.

Preek op de eerste Adventszondag 1 december 2024 in de OLV ten Hemelopnemingkerk te Houten

“wanneer al deze dingen zich beginnen te voltrekken, heft uw hoofden omhoog. Uw verlossing is nabij”  1) Jezus noemt alle verschrikkingen die kunnen gebeuren in de wereld in één adem. Zoals wanneer je een bergketen als de Alpen of de Pyreneeën nadert lijken alle bergtoppen op elkaar geplakt lijken te zitten als één grote wand. In werkelijkheid zitten er vele tientallen kilometers of meer tussen. Maar inderdaad de ene angstige situatie roept de andere op. Alsof de hele wereld in eens op instorten staat. Niet weinigen delen deze sombere visie.
Er gebeuren veel zaken in de wereld die schrik aanjagen en die mensen de moed kunnen ontnemen. Een manier om daarmee om te gaan, is verdoving te zoeken in verslavende middelen. Door als het ware uit de bedreigende wereld weg te vluchten. “Zorgt dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap” voegt Jezus aan zijn woorden toe. We hoeven dan niet alleen te denken aan overmatig alcohol gebruik, maar aan allerlei verdovende midden, zeker ook aan consumentisme en ongebreideld toerisme.
We kunnen ook wegvluchten door ons volledig in beslag te laten nemen door de zorgen van het dagelijks leven. Niet meer na hoeven denken en alsmaar druk bezig zijn.
De remedie tegen de nare dingen en de rampen is niet de kop in het zand steken, maar het hoofd omhoog heffen. Wie zijn hoofd omhoog heft schept moed. Als je je hoofd omhoog heft, laat je ruimte aan de hoop.
Deze hoop is wat anders dan het optimistische gevoel dat er altijd betere tijden komen. Inderdaad kunnen tijden elkaar afwisselen, een tijd van oorlog, een tijd van vrede, een tijd van huilen, een tijd van lachten, zegt de wijze Prediker.
“Heft uw hoofden omhoog”  gaat over de hoop die niet gebaseerd is op het verloop van de geschiedenis, op de dingen die ons overkomen. Het is ook niet als de reclame van de vriendenloterij die je dagelijks de kans op honderdduizend euro belooft. Het is niet het realisme van “nooit geschoten, altijd mis”. Het is de hoop die gebaseerd is op de komst van Christus.
Naar zijn komst hadden de eeuwen daarvoor uitgezien: “Dan schenk Ik David een wettige afstammeling die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt” belooft God bij monde van de profeest Jeremia 2). Toen de Messias eenmaal gekomen was, begon er een nieuwe tijd. Nog steeds spreken we in onze christelijke jaartelling over voor- en na Christus. Hij was de nieuwe mens die de hele mensheid een nieuw begin zou schenken van vrede en gerechtigheid. Hij heeft de droom in de harten van ontelbaren gewekt van het koninkrijk van God. Een volstrekt nieuw avontuur. En bovendien, door zijn kruis en opstanding heeft hij de verwachting gewekt dat uiteindelijk zelfs het kwade en de dood overwonnen worden. Het is deze grote droom die we als christenen delen en die we willen delen met de hele wereld.
Dat is de hoop waarover het Evangelie spreekt. Wanneer we uit die hoop leven zullen we het hoofd niet laten zakken tijdens moeilijk perioden. Dan zijn de crises die ons de indruk geven dat de wereld de ineenstorting nabij is geen teken dat ons alleen nog maar een gigantische puinhoop wacht. We zien uit naar de komst van Christus. Dat betekent dat we onder alle omstandigheden aanleiding zien om getuigen te zijn van de hoop die in ons leeft. Juist omdat we leven van de hoop zullen we altijd aanleiding zien om hem te volgen in onze manier van leven . Zoals de apostel Paulus schrijft: ”jullie kennen de voorschriften die wij u gegeven hebben op gezag van de Heer Jezus” en “moge de Heer u overvloedig doen toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen” 3).
Met andere woorden, juist als de wereld, de mensen om ons heen, in paniek raken of de moed alten zakken, mogen wij door ons gedrag een voorbeeld geven, van liefde, vrede en gerechtigheid. Door te luisteren naar de naaste in nood. Door vriendelijkheid rust te brengen. Als verpleegkundigen in een veldhospitaal in oorlogstijd zoals paus Franciscus ons bij herhaling voorhoudt. In al die gebaren, hoe klein ze misschien ook lijken richten we onze hoofden omhoog.
Dat is ook de rol in deze tijd van verwarring, onzekerheid en crises,  van de geloofsgemeenschap en van de kerk. Een oefenplaats van hoop in een tijd waar velen de moed verliezen of bijdragen aan een gespannen sfeerdoor polarisatie.
Laten we de Adventstijd gebruiken om niet af te zakken, maar verwachtingsvolle mensen te zijn. En een geloofsgemeenschap waar we even op adem kunnen komen van een wereld van spanning die op ons afkomt. We verwachten samen de komst van Christus. Dus zijn we altijd vol hoop en liefde. Zo is deze Adventstijd een tijd van hoop en oefening in hoop. Amen

Martin Los pr
Schriftlezingen in deze eucharistie op de Eerste zondag van de Avent

  1. 1) Evangelie: Lukas 21:25-28, 34-36
    2) 2e lezing: 1Thessalonicenzen 3:12-4:2
    3) 1elezing: Jeremia 33:14-16

Barmhartigheid en geduld

Homilie op Beloken Pasen, de zondag van de Barmhartigheid Tiel 16 april 2023

Op deze laatste zondag van het Paasoctaaf staan we stil bij de oorzaak en de reden van Pasen, de goddelijke barmhartigheid. Petrus laat er in zijn brief geen twijfel over bestaan: “gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden door een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood” 1). 
Barmhartigheid is de Nederlandse vertaling van een Hebreeuws woord dat afgeleid is van het woord “moederschoot”. Barmhartigheid is zoals een moeder al van voor de geboorte aan haar kind verbonden is door een oergevoel, dat sterker is  dan wat dan ook,.
Een hele week hebben we het feest van de Verrijzenis gevierd en ons hart opgehaald aan de paasvreugde. Nu blikken we dankbaar terug op de goddelijke barmhartigheid die uit het mysterie van Pasen spreekt. De goddelijke barmhartigheid waardoor we herboren zijn tot kinderen van God, tot een leven van hoop.
Daarom heet sinds 2005 deze tweede Paaszondag door een besluit van paus Johannes Paulus II de Zondag van de goddelijke barmhartigheid.
Op deze zondag gaat de aandacht naar de apostel Thomas. Thomas ervaart de goddelijke barmhartigheid op een heel bijzondere manier. De andere leerlingen zeggen tegen hem: “Wij hebben de Heer gezien”. En  hij antwoordt: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de spijkers zie en mijn vinger in de plaats van de spijkers kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven”. 2) Om die reden wordt Thomas vaak “de ongelovige Thomas” genoemd. Maar is deze Thomas wel zo ongelovig, of in elk geval op een negatieve manier? Want ongelovig kan ook betekenen dat je je geen knollen voor citroenen laat verkopen. Misschien hebben de leerlingen die zeggen “ wij hebben de Heer gezien” wel in een moment van collectieve extase een verschijning gezien. Thomas wil zelf zien en voelen. Bovendien: als de leerlingen werkelijk Jezus hebben gezien toen hij er niet bij was, waarom zaten ze dan weer zo angstig met de deuren dicht bij elkaar als de eerste keer. Een ontmoeting met de opgestane Heer verandert toch je leven. Getuigen van zijn verrijzenis ondergaan daardoor toch zelf ook een verandering, een transformatie?  Die kunnen dat niet voor zich houden. Die willen naar buiten gaan om het de hele wereld te verkondigen.
Wanneer wij als geloofsgemeenschap met Pasen vol vreugde zijn, dan past het toch niet dat we de rest van het jaar alleen maar spreken over dat alles minder wordt, de kerkgang, de christelijke cultuur. Dat je bij de moderne mens niet met het Evangelie hoeft aan te komen. Maar van zo’n houding gaat toch geen enkele aantrekkingskracht uit? Daarmee sluiten we toch onze ogen voor de mogelijkheden die er zijn om de blijdschap van het geloof met anderen te delen?
Dus de houding, de aarzeling, de twijfel van Thomas tegenover zijn medeapostelen was zo gek nog niet.
Het ongeloof van Thomas is voor de goddelijke barmhartigheid juist reden om zich in al haar rijkdom te tonen. Veelmeer dan over het ongeloof van Thomas gaat dit Evangelie over de barmhartigheid van God door Jezus Christus. Want als de leerlingen weer bij elkaar zijn treedt Jezus door diezelfde dichte deuren weer bij hen binnen. Nu met Thomas erbij, We mogen bij dat samenzijn denken aan het breken van het brood, de eucharistie die Jezus hen voor zijn dood had opgedragen.
Opnieuw toont Jezus zijn handen en zijn zijde. Hij nodigt Thomas uit zijn vinger in zijn wonden te steken en zijn hand op zijn zijde te leggen. Jezus zegt niet: “het valt me van je tegen Thomas dat je het getuigenis van je medeapostelen niet geloofde. Of zo’n apostel kunnen we niet gebruiken. Nee. Jezus maakt zijn wonden tot teken van zijn grote barmhartigheid. Hij legt in de tekenen van de wonden zijn barmhartigheid bloot. Als wij Jezus’ wonden raken, geneest hij onze wonden en wist hij onze zonden uit. Laten we als we zelf lijden onder ons verdriet, ons gemis, onder onze onvolkomenheid en ongeloof ons, onze onmacht om het lijden van anderen, ons als Thomas, laten troosten door de wonden van Jezus. Eenvoudigweg door zijn oproep: “steek je vingers in de tekenen van de spijkers en leg je handen op mijn zijde”.
Paus Franciscus zegt in een preek: “Jezus nodigt Thomas uit de hand in de wonden van Zijn handen, voeten en zijde te leggen. Ook wij kunnen in de wonden van Jezus binnengaan, wij kunnen Hem werkelijk aanraken; en dat gebeurt telkens wij de sacramenten gelovig ontvangen” 3) . In deze woorden van Franciscus klinkt al het begrip veldhospitaal door dat hij niet veel later als ideaal van de kerk heeft gemunt. Maar die goddelijke barmhartigheid wordt pas echt effectief, ze wordt pas duurzaam en volledig ervaren wanneer we zelf ook barmhartig zijn naar anderen. Pasen wekt dat moederlijke gevoel van verbondenheid als nieuwgeborenen uit dezelfde moederschoot
De Handelingen der apostelen in ons op. ons hoe de eerste christenen als één familie met elkaar omgingen. Niemand kwam iets te kort 4). Het is misschien een idealistisch plaatje. Maar het is zeker zo dat gelovigen als broeders en zusters voor elkaar zijn. Eén gezin in de omgang met elkaar. Het geloof maakt dat we moederlijke gevoelens voor elkaar hebben, elkaar niet loslaten of buitensluiten. God heeft geduld met ons. Laten wij ook geduld hebben met elkaar. Toen Thomas zei: “ik zal niet geloven als ik mijn vingers niet in de teken van de spijkers in zijn handen steek”, zeiden de andere apostelen niet:  “Jij gelooft niet. Jij hoort niet meer bij ons”. Integendeel. Ze sluiten hem niet buiten. Ze haalden hem erbij. En Jezus deed en doet dit nog steeds met een zachtheid en medegevoel op de manier zoals alleen hij kan. Zalig Pasen. Leve de barmhartigheid. Amen.

Martin Los, pastoor-emeritus
1) 1e lezing I Petrus 1:3-9
2) Evangelielezing: Johannes 20 19-31
3) Preek van Paus Franciscus op tweede Paaszondag 2013, een maand na de aanvaarding van zijn ambt