De weg van het oor naar het hart

Homilie op de 4e zondag in de Paastijd 30 april 2023 t Goy/Houten

De afgelopen weken hoorden we in deze Paastijd verschillende Evangelieverhalen waarin Jezus aan zijn leerlingen verscheen als de verrezen Heer, als de Levende. Denk maar aan de verschijning aan Maria Magdalena in de hof. Zij meende dat hij de hovenier was. Maar toen hij haar naam noemde “Maria” herkende zij hem. Denk ook aan de apostel Thomas aan wie Jezus zijn handen en voeten toonde en hem uitnodigde zijn vingers op de littekens te leggen. Afgelopen zondag hoorden we van de leerlingen die op weg waren naar Emmaus. Onderweg voegde Jezus zich bij hen. Ze nodigden hem bij zich in huis. Hij hield de maaltijd met hen. Toen verdween hij uit hun gezicht. Maar ‘zij herkenden hem aan het breken van het brood”. Allemaal heel persoonlijke benaderingen en ontmoetingen van de verrezen Heer met zijn bedroefde, teleurgestelde, angstige volgelingen.
Al deze verhalen zijn ons doorgegeven om ons geloof te versterken in de verrezen Heer en dat hij de dood heeft overwonnen. Maar ook om steeds opnieuw onze verwondering te wekken hoe Jezus Christus als de Levende in geloof, hoop en liefde aanwezig is in ons leven in deze wereld, hoe hij ons aanspoort en hoe hij ons de weg wijst.
Op deze 4e zondag in de Paastijd horen we niet meer een verhaal over Jezus hoe hij aan zijn leerlingen verschijnt. Het lijkt alsof hij daardoor langzamerhand uit beeld verdwijnt. Maar dat is niet zo. Hij komt als het ware juist dichterbij ons als de Levende.

We horen Jezus zeggen “Ik ben de goede Herder” 1). Eigenlijk is dat de samenvatting van alles wat Jezus tijdens zijn aardse leven gezegd en gedaan heeft.”.  De apostel en evangelist Johannes vertelt ons dat Jezus tot zijn leerlingen in een soort gelijkenis sprak: “Ik ben de Goede Herder” en “Ik ben de deur van de schapen”. Een gelijkenis is eigenlijk een soort geheimtaal, alleen te begrijpen voor de ingewijden. Een soort code zouden we tegenwoordig zeggen. “Ik ben de Goede Herder”. Dat is opgetekend, tweeduizend jaar geleden. Maar voor hen die geloven zijn het geen woorden uit een verleden. Het zijn – om het met een modern voorbeeld uit te leggen – geen historische opnamen. Als we Jezus horen zeggen “Ik ben de Goede Herder” dan horen we hem rechtstreeks tot ons spreken. Hier spreekt geen dode, geen mens van voorbij, geen versleten, krakende opname, vol ruis, maar de Levende. We worden ons dus steeds opnieuw bewust dat Jezus als de Goede Herder aan ons verschijnt doordat hij tot ons spréékt. Daarom beëindigen we de lezing van het Evangelie niet met “zo sprak de Heer” maar “zo spréékt de Heer”. En wij hóren hem met onze eigen oren als “de schapen die luisteren naar zijn stem”. We verbéélden ons dus niet tot Jezus tot ons spreekt, hij spreekt werkelijk tot ons. Er loopt een gehoorgang van het oor naar het hart. Die ervaring, dat voorrecht, die vreugde, dat is ons geloof. Hij preekt als de Levende tot ons. Tot allen samen en tot ieder persoonlijk. Want wat hij zegt horen we allemaal op onze eigen manier omdat ieders leven nu eenmaal anders is. En iedere tijd is anders.

In het Midden-Oosten, in Bijbelse tijden, was het niet ongebruikelijk dat een vorst zich met de titel ‘Herder” tooide. Ja, iemand kan zich wel herder laten noemen, maar is hij het ook? Daar komt het op aan.
Waar herken je de ware herder aan? Jezus noemt als kenmerk dat de werkelijke herder door de deur van de schaapsstal binnen komt. Hij doet niks achterbaks. Jezus kent zijn schapen. Ze luisteren naar zijn stem. Ze volgen hem. Niet uit angst, maar omdat ze zich bij hem veilig voelen.
Een groot probleem in onze tijd is dat we gehoorzaamheid veroordelen als ontrouw zijn aan je zelf. Je moet authentiek zijn. Gelovigen worden vaak gezien als mensen die zichzelf tekort doen omdat ze hun heil bij God zoeken. Maar de gehoorzaamheid die Jezus bedoelt en waaraan je de Goede Herder kunt herkennen, is dat we weten dat we hem volledig kunnen vertrouwen. De schapen herkennen zijn stem, de stem van de Levende. Wat is er mooier dan vertrouwen? Wat is een steviger basis voor een relatie en voor een samenleving dan vertrouwen. Jezus heeft dit vertrouwen waargemaakt door zichzelf voor ons over te hebben.
Waar echt vertrouwen is, voelen we ons niet op onszelf teruggeworpen. Daar bloeit het leven op. Daar  ontwikkelen zich onze talenten. Daar leven we niet alleen voor onszelf, maar daar voelen we ons geroepen. Daar verrijken we elkaar door onze roeping. Elke keer komen we samen om daaraan herinnerd te worden. Niet voor niets heet de kerk in het Grieks en het Latijn “Ekklesia” de samenkomst van de geroepenen.
Laten we in onze geloofsgemeenschap meewerken aan een klimaat waar ieders roeping tot haar of zijn recht kan komen. Door gebed, door interesse voor de gemeenschap, door hartelijke ondersteuning.
Als christenen zijn we allemaal geroepen om Jezus na te volgen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Want de weg van Jezus ging niet altijd over rozen. “Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld gegeven” schrijft Petrus “Gij moet in de  voetstappen treden van hem, de herder en behoeder van uw zielen” 2). Wie deze weg gaat – en we gaan die nooit alleen –  en al is het soms met vallen en opstaan –  die zal nooit teleurgesteld worden. Hij voert ons naar de bron van leven, leven in overvloed. Hoor maar! Amen

Martin Los., pr

1) Evangelielezing inde eucharistie van de 4e zondag in de Paastij: Johannes 10:1-10
2) 2e lezing: I Petrus 2:20b-25

De verrijzenis en het leven. Taal en teken

Homilie op de 5e zondag van de Veertigdagentijd 26 maart 2023 t Goy en Houten

Het Evangelie dat we gelezen hebben, maakt keer op keer diepe indruk 1) . Om verschillende redenen. In de eerste plaats vertelt de Evangelist Johannes dat Jezus iemand uit de dood opwekt. Dat is voor ons een ongehoord en onbegrijpelijk wonder. Verder blijkt uit dit verhaal dat Jezus een hechte vriendschap had met deze Lazarus en zijn zusters Maria en Martha. Jezus had niet alleen leerlingen, volgelingen, bewonderaars en vijanden. Hij had ook een paar echte vrienden bij wie hij zich thuis voelde. Ook raakt het ons dat Jezus  als hij bij het graf van Lazarus aankomt intens boos is en begint te wenen. Hij is dus een echt mens met menselijke behoeften en emoties. Dat is belangrijk om te weten. Het stelt ons gerust. Op dat punt kunnen we ons met hem identificeren. Want wij kennen ook emoties. We weten allemaal wat verlies van een dierbare is. En we hebben allemaal behoefte aan vriendschap, mensen bij wie we terecht kunnen, die aan een half woord genoeg hebben. Behoeften en emoties zijn geen menselijk tekort. Ze maken ons tot echte mensen. Ze verrijken en verdiepen ons leven. Jezus verschilt niet van ons alsof hij een soort supermens was, een held uit een stripverhaal die immuun was voor verdriet en pijn, en voor honger en kou.  Hij was in alle dingen aan ons gelijk, behalve in de zonde.
De menselijkheid van Jezus krijgt in dit Evangeliegedeelte alle nadruk. Juist op het moment dat hij zich openbaart als de Zoon van God. Dat sluit elkaar niet uit. Dat sluit elkaar in. Het bevestigt elkaar.

Laten we het verhaal nog even doorlopen om dit beter te begrijpen en te kunnen beamen. Jezus verneemt dat zijn vriend Lazarus ernstig ziek is. Wat zegt hij dan: “Deze ziekte voert niet tot de dood maar om Gods glorie opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt moge worden”. Dus alles wat nu volgt is er op gericht dat de mensen tot geloof komen, geloof dat Jezus de Zoon van God is. Dat is de kern van dit Evangeliegedeelte.
Hoor maar. Als Jezus in onze ogen tijd verloren heeft doordat hij niet onmiddellijk naar Bethanië ging, zegt hij tegen zijn leerlingen: “Lazarus is gestorven en omwille van u verheug ik mij dat ik er niet was, opdat Gij moogt geloven”. Hij is niet blij met de dood van Lazarus- integendeel, hij is zoals verderop blijkt verontwaardigd. Maar nu kan hij aan iedereen tonen dat God hem macht geven heeft om doden op te wekken.
Even later komt Martha hem tegemoet als ze hoort dat hij onderweg is. “Heer als u hier was geweest zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat wat gij ook aan God vraagt, hij het u zal geven. Jezus antwoordt: “uw broer zal verrijzen”. Martha reageert vanuit de Joodse traditie: “Ik weet dat hij zal verrijzen bij de verrijzenis op de jongste dag”. Er is immers een laatste oordeel waarbij de booswichten en de beulen worden gestraft en de rechtvaardigen, die geleden hebben tijdens hun leven, recht wordt gedaan. Dan onthult Jezus zich aan haar wie hij werkelijk is:” Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft al leven ook al is hij gestorvene en ieder die leeft in geloof aan mij zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft je dat?” “Ja, Heer, ik geloof antwoord Martha.t

Wanneer ze bij het graf van Lazarus zijn aangekomen  en Martha haar twijfels uit omdat haar broer al vier dagen in het graf ligt, antwoordt Jezus nog een keer: “Zei ik u niet dat als je gelooft je Gods heerlijkheid zult zien?”
Dan dankt Jezus God, de Vader: “Vader, Ik wist wel dat u mij verhoord hebt maar omwille van het volk rondom  mij heb ik dit gezegd opdat zij mogen geloven dat gij mijn gezonden hebt”.  Daarna roept hij Lazarus weg uit zijn graf.
Het Evangelieverhaal eindigt met deze constatering: “vele Joden die naar Maria waren gekomen en zagen wat hij gedaan had, geloofden in hem”.

Ziet u hoe vaak in dit hele menselijke en aandoenlijk verhaal het geloof in Jezus als Gods Zoon benadrukt wordt? Alles wat Jezus hier zegt en doet is erop gericht dat zijn heerlijkheid aan het licht komt. Alles wat Jezus doet en zegt, doet hij opdat mensen tot geloof in hem komen, tot geloof in hem als de Zoon van God. En dat is ook nog steeds de bedoeling waarom dit evangelieverhaal wordt voorgelezen in de kerk. Opdat wij niet alleen onder de indruk zijn van de menselijkheid en hartelijkheid van Jezus, maar dat wij zouden geloven in Hem als gezondene van God, de Vader in onze wereld. Dat allen in zijn heerlijkheid zouden delen. Dat we overgaan van de dood naar het leven.

Deze gebeurtenissen spelen zich af in Bethanie. Op een steenworp van Jeruzalem. Hierna begeeft Jezus zich inderdaad naar Jeruzalem en vindt de intocht plaats die we volgende week met Palmpasen vieren. Daarna zal Jezus zelf gevangen genomen worden en gekruisigd en gedood. Maar op de derde dag zal hij verrijzenis in heerlijkheid. Jezus die macht had om Lazarus uit de dood terug te roepen, had de macht om de dood te overwinnen,  niet voor één mens, voor een goede vriend, Lazarus, maar voor allen die in hem geloven. Jezus heerlijkheid zien is in zijn heerlijkheid delen
Door het geloof in Jezus delen wij al in zijn leven: “wie in mij gelooft zal leven ook als is hij gestorven. En wie in Mij gelooft zal in eeuwigheid niet sterven”.  Moge het komende Paasfeest ons geloof in Jezus versterken als degene die macht heeft over dood en ons het eeuwige leven schenkt. Dat niet de dood het laatste woord heeft.
Geloof is het volste vertrouwen schenken aan Jezus en zijn liefde voor de wereld. Hem daarin navolgen. Geloof als liefde voor zijn boodschap als gezondene van God. Geloof dat wij zelf kwetsbare mensen zijn en dat we toch Gods kinderen zijn, bestemd voor het eeuwige geluk. Daar heeft hij alles voor over gehad. Amen

Martin Los, pr
1) Evangelielezing in de Eucharistie op de 5e zondag in de Veertigdagentijd: Johannes 11:1-45
Afbeelding: Opwekking van Lazarus, Karl Isakson 187801912