Onderpand van zijn liefde

Homilie Witte Donderdag 6 april 2023 Houten

Dierbare broeders en zusters, op deze avond heeft onze Heer tijdens het laatste avondmaal de eucharistie ingesteld en het sacramentele priesterschap en daarmee ook het priesterschap van alle gelovigen. Door de instellingwoorden “Dit is mijn lichaam….” en “dit is mijn bloed” en de opdracht “Blijft dit doen om mij te gedenken”. Dit noemen we gewoonlijk de instellingswoorden 2)
Even later na de verkondiging van het mysterie van het geloof klinkt dit gebed: “Heer, onze God, uw Zoon heeft ons dit onderpand van zijn liefde nagelaten. Daarom gedenken wij zijn dood en verrijzenis en bieden wij U aan, wat Gíj ons hebt gegeven”.
Dat “onderpand” is een bijzonder woord.  Het heeft een bijzondere betekenis in het dagelijks leven. Wanneer we een huis kopen en daarvoor een hypotheek afsluiten, vraagt de bank daarvoor een onderpand in ruil. Daardoor dekt de bank zich in voor het geval we niet aan onze betaling kunnen voldoen. In de meeste gevallen is dat onderpand het huis zelf. Soms lenen mensen een kostbaar voorwerp, bijvoorbeeld een sieraad uit om in acute nood geld te kunnen lenen.
Een onderpand vertegenwoordigt dus de waarde van het geleende bedrag. Wij geven iets van waarde in onderpand omdat wij iets verschuldigd zijn.
Maar in de eucharistie heeft Jezus aan óns een onderpand nagelaten. Dat is eigenlijk vreemd, want hij is ons toch niets verschuldigd? Hij heeft niets van ons geleend en wij hebben niets voor hem gedaan dat hij ons terug zou moeten betalen om het onderpand weer terug te kunnen krijgen. Veeleer staan wij bij hem in het krijt.
Hij heeft ons het kostbaarste van zichzelf, zijn eigen leven, nagelaten om ons te verzekeren van zijn liefde. Daarvan heeft hij ons het onderpand nagelaten in de vorm en de betekenis van de eucharistie. Het is eigenlijk een omgekeerd onderpand. Niet de schuldenaars geven een onderpand, maar de degene die de schuld kwijtscheldt.
Met dit onderpand in ons bezit hoeven wij nooit te twijfelen aan zijn liefde en trouw. Want Jezus heeft toen hij het brood brak en uitdeelde gezegd: “Neemt en eet hiervan gij allen. Want dit is mijn lichaam dat voor u gebroken wordt”. En toen hij de beker zegende en liet rondgaan zei hij: ”Neemt deze beker en drinkt hier allen uit. Want dit is de beker van het nieuwe altijddurende verbond. Dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden”.  We zien het brood en we zien de beker, maar we horen: “dit is mijn lichaam” en “dit is mijn bloed”.  Zo vieren en ontvangen we het onderpand van zijn liefde. We zijn hem dan ook niets schuldig, behalve onze wederliefde.
We horen dat er sprake is van “een nieuw en altijddurend verbond”. Een verbond gaat over de toekomst. Beide partijen spreken hun vertrouwen in elkaar uit. Maar in dit geval is het verbond allereerst een geschenk. Het is een onvoorwaardelijk geschenk van God aan ons. Een cadeau. Zijn eigen Zoon die tot het uiterste is gegaan om Gods liefde te tonen aan de wereld. Dat offer van zijn leven is genoeg om de macht van zonde en dood een halt toe te roepen. Daarom is de eucharistie die we vieren, een verbondsmááltijd. En in de eerste plaats een offer uit dankbaarheid dat we door en met en in Jezus mogen opdragen aan God, de Vader, in de gemeenschap van de Heilige Geest. Jezus heeft ons het onderpand van zijn liefde nagelaten opdat wij niet met lege handen voor God verschijnen.
Maar natuurlijk vraagt dat verbond wel om onderhoud. Niet alleen doordat we de eucharistie met liefde en respect en toewijding vieren als geloofsgemeenschap. Maar vooral ook omdat we daardoor in ons leven Jezus’ voorbeeld navolgen. Dat we niet de baas spelen over elkaar maar elkaars dienaren zijn. De voetwassing door Jezus is daarvan een ondubbelzinnig teken 3). We dragen medeverantwoordelijkheid voor de instandhouding van de gemeenschap. In het bijzonder door de zorg voor de naaste in nood, de ondersteuning van de armen, het onderdak geven aan vluchtelingen en daklozen, het opkomen voor de rechtelozen.
De eucharistie is ingesteld opdat we de liefde waarmee Jezus ons heeft liefgehad, ook aan elkaar geven. De eerste christenen vierden altijd de eucharistie gekoppeld aan een maaltijd waarvoor de broeders en zusters voedsel meenamen opdat niemand iets te kort kwam.
“Ubi caritas et amor, ubi caritas, ibi Deus est”. Waar vriendschap is en liefde, daar is God. Het onderpand van zijn liefde dat Jezus Christus ons gegeven heeft in de eucharistie, is ook het onderpand dat in ons midden aan het licht komt en straalt  in de concrete liefde voor elkaar. Laten we elkaar naar het voorbeeld van Jezus niets dan liefde schuldig zijn. Amen

Martin Los, emeritus-pastoor

Schriftlezingen op Witte Donderdag:
1) Exodus 12:1-8, 1-14
2) I Korintiërs 11:23-26
3) Johannes 13:1-15



Overgeleverd in onze handen. Preek op Witte Donderdag 2017

Lieve zusters en broeders, op deze bijzondere avond gedenken we hoe Jezus voor de laatste keer met zijn leerlingen bijeen was. Hoe hij met hen die maaltijd vierde die zo’n bijzondere betekenis kreeg. Want het was de laatste maaltijd en tegelijk niet de laatste. De Heer maakte tijdens de maaltijd duidelijk dat ze deze maaltijd moesten blijven houden: “doet dit tot mijn gedachtenis”. Juist deze maaltijd moest voor hen en alle gelovigen het teken zijn dat hij zelf in hun midden was. Zij zouden hem steeds weer mogen herkennen “in het breken van het brood”. De opdracht aan de apostelen om de maaltijd tot zijn gedachtenis te vieren, is “de overlevering die wij hebben ontvangen”*) die we in praktijk brengen en die we zelf doorgeven. Overleveren is trouwens een dubbelzinnig woord. Want in dit brood geeft Jezus zich ons in handen. Heel kwetsbaar. We kunnen hem ontvangen en deze traditie doorgeven, maar ook verraden. Maar die laatste mogelijkheid is geen reden voor Jezus om het niet te wagen met ons.
In deze maaltijd schenkt Jezus zichzelf aan ons als voedsel en drank voor ons leven als gelovige mensen: “Dit is mijn lichaam” zegt hij bij het breken van het brood en het uitdelen ervan. Het is heel belangrijk dat we dit voor ogen houden. Niet wíj zeggen bij het breken van het brood “we denken aan Jezus” alsof wíj betekenis geven aan het brood. Het is de Heer zelf die zegt: “dit is mijn lichaam”. Hij ís het zelf. Wat hij zegt dat is hij. En wat hij is dat zegt hij. We kunnen met geen mogelijkheid anders tegen dit brood aankijken en het ontvangen.
Daarom gaan we er met het grootste respect mee om. Het kleinste kruimeltje wordt nog aan het eind in de beker met wijn gedaan en met het laatste restje mee opgedronken. En het brood dat overblijft wordt bewaard in het tabernakel als reserve. Er mag niets van verloren gaan want “het is de Heer zelf” zeggen we vol herkenning en verwondering.
Laten we steeds met grote liefde dit sacrament van zijn grote liefde ontvangen en bewaren. Ik ben als priester en pastoor van deze kerk en parochie heel blij dat de liefde voor de eucharistie in ons midden voor iedereen voelbaar is. Het is deze liefde voor de blijvende tegenwoordigheid van Christus in brood en wijn die ons telkens van zijn nabijheid zal vervullen en overtuigen. En daardoor zullen ook anderen geraakt worden door dit “mysterie van het geloof” **) dat we zo graag ook aan onze medemensen gunnen. Maar de liefde voor onze Heer Jezus en zijn tegenwoordigheid in zijn kerk gaat niet zonder liefde voor elkaar en liefde tot onze naaste. Dat maakte Jezus duidelijk doordat hij als een slaaf zijn leerlingen de voeten waste: “als ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoren jullie elkaar ook de voeten te wassen” ***). En hij voegt eraan toe dat wat hij gedaan heeft in de voetwassing een voorbeeld is voor allemaal.
Respect en liefde voor de werkelijke tegenwoordigheid van de Heer in ons midden kan niet zonder liefde en respect als broeders en zusters voor elkaar. We moeten waardevol en kostbaar zijn in elkaar ogen. Elkaars zwakheden verdragen, fouten vergeven, en elkaars talenten herkennen en stimuleren, en in elkaars noden zo mogelijk voorzien. Dat is elkaar de voeten wassen, zoals Jezus ons heeft voorgedaan en opgedragen, nog voor de maaltijd. Met het offer van zijn leven door zijn lijden en sterven aan het kruis dat we in deze dagen gedenken, heeft Jezus ons de voeten gewassen, onze zonden vergeven en tot nieuwe mensen gemaakt, mensen van God. We mogen dat vieren in de eucharistie met haar eenvoudig ritueel dat afstamt van Jezus zelf. Laten we zijn offer aanvullen met onze offers van liefde en onbaatzuchtigheid. Dan zal deze levende overlevering ons sterken en zal ze ons ook in staat stellen haar door te geven aan anderen die haar nog niet kennen en aan de volgende generatie. Als teken van trouw van Christus aan ons die gezegd heeft: “zie ik ben met u tot aan de voleinding der wereld”. Amen

Martin Los, pastoor
*) 2e lezing: I Corinthiërs 11:23-26
**) uitroep na de consecratie van brood en wijn
***) Evangelie van de dag: Johannesz 13::1-15