Gezegend leven

Preek op de 4 zondag door het jaar op 29 januari 2023 Cenakel

Nadat Jezus zijn eerste leerlingen geroepen heeft neemt hij plaats op de berg. Vandaar spreekt hij de verzamelde menigte toe als leraar. Matteus laat er door deze beschrijving geen twijfel over bestaan dat Jezus die nieuwe Mozes is. Ooit daalde Mozes van de berg af om het volk van God de Tien Geboden te proclameren als grondwet voor Gods volk en leefregels voor een rechtvaardig en gelukkig leven. Hier spreekt de nieuwe Mozes: ‘Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het koninkrijk der hemelen”.
Met deze woorden proclameert Jezus het rijk van God. Hij sticht met deze woorden het rijk van God. Het is goed om dit karakter van wat men wel de Bergrede noemt,  voor ogen te houden. Jezus beschrijft niet een bestaande toestand die iedereen uit zichzelf ook zou kunnen waarnemen. Hij leert geen bestaande filosofie maar alleen met andere woorden. Hij roept op wat nog niet is. Hij doet om zo te zeggen dóór zijn persoon en zijn woorden de toekomst open.  Hij zegent. Hij neemt zijn leerlingen mee op een ontdekkingsreis. Vandaar dat zijn woorden zoveel verwondering wekken en verbazing teweeg brengen. Tot op de dag van vandaag. We moeten op de uitnodiging ingaan om de smaak ervan te pakken te krijgen, om de kracht ervan te ervaren en duurzame burgers van dat rijk te worden.
Zalig de armen van geest want aan hen behoort het koninkrijk der hemelen”. Zo begint Jezus ‘Armen van geest’ duidt op hen die zich bewust zijn van hun grenzen, die geen haantje de voorste spelen, die niet hun zin doordrijven, die rekening houden met de behoeften van andere mensen, die hun toevlucht nemen tot God. Is dat niet een kansloze missie in de wereld waarin rijkdom, macht en aanzien voorop staan? In de ogen van velen misschien wel, maar niet in de ervaring van hen die het aandurven.
Het woordje zalig klink misschien een beetje zoetelijk en zweverig. Dat kan aanleiding geven tot misverstand. Het is een vertaling van een Hebreeuws woord dat “voorspoedig’ ‘ruim baan voor’ betekent; dat niets je in de weg staat om je doel te bereiken, namelijk een integer mens te zijn, een echt mens, een kind van God.
De toespraak van Jezus bestaat uit negen zaligsprekingen. Ze zijn allemaal op dezelfde manier opgebouwd en dus gemakkelijk te onthouden. “Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden”. ”Zalig die vrede brengen want zij zullen kinderen van God genoemd worden”. De zaligsprekingen lijken ook op elkaar. Ze spreken van zachtmoedigheid, barmhartigheid, gerechtigheid, vrede, zuiverheid van hart. Allemaal begrippen en zaken die op elkaar lijken. Negen zaligsprekingen zijn het. Dat wil zeggen dat ze niet los verkrijgbaar zijn. We kunnen niet zachtmoedig zijn en tegelijkertijd niet vredelievend.  Je kunt niet barmhartig zijn en tegelijkertijd niet verlangen naar gerechtigheid.
Wie dus de weg opgaat van het rijk van God, merkt dat de nodige eigenschappen elkaar versterken. Dat is in elk geval wat Jezus ons belooft. Ze versterken elkaar en verklaren elkaar. Want ‘arm van geest’ dus bescheiden betekent niet ‘je stem niet laten horen’ want je komt ook op voor gerechtigheid. En “zachtmoedig” wil niet zeggen dat je bij onrecht de andere kant opkijkt om je gemoedsrust te bewaren want je wilt juist vrede brengen.
Temidden van de negen zaligsprekingen is er één – meteen al de tweede – waarop velen hoofdschuddend reageren: ‘zalig de treurenden want zij zullen getroost worden’. Hoe kan Jezus treurende mensen nou gelukwensen met hun verdriet? Dat is een goede vraag. Mogelijk stimuleert Jezus met dit woord zijn volgelingen om kwetsbaar te durven zijn en ook verlies te aanvaarden als iets dat hoort bij oprecht menselijk leven. Dat je niet verbitterd raakt. Maar misschien bedoelt Jezus met ‘hen die treuren’ degenen die zich het leed aantrekken van hen die lijden onder onrecht, en zich machteloos voelen er iets aan te veranderen. Ik denk aan degenen die actief voor de vrede opkwamen en nu tot hun verdriet moeten zien hoe een gewetenloze dictator alleen met wapengeweld gestopt kan worden om erger te voorkomen. Dat je met tranen in de ogen niets anders kunt dan instemmen en tegelijk bidden dat er spoedig een einde komt aan het geweld.
Let tenslotte ook op dat acht van de negen zaligsprekingen tot mensen in de derde persoon gericht zijn: ‘Zalig de zuiveren van hart want zij zullen God zien”. Maar met de laatste zaligspreking spreekt Jezus zijn leerlingen heel persoonlijk aan als volgelingen met wie hij zich verbonden heeft. ”Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om mijnentwil. Verheugt u en juicht want groot is uw loon in de hemel”. Als de leerlingen de uitnodiging van Jezus navolgen, zullen ze op onbegrip stuiten. Ze zullen leed en vervolging ondervinden. Maar dan moeten ze weten dat Jezus daar weet van heeft en voor hen op de bres staat. Want zij lijden om zijnentwil. We zouden de negen zaligsprekingen als een kralensnoer kunnen zien, waar van de laatste het slot is dat de halsketting bijeenhoudt die hoofd en hart verbindt.
Jezus zelf staat garant voor Gods beloften van het rijk der hemelen, het rijk van God. Hij spreekt als leraar, maar ook als ervaringsdeskundige zoals we tegenwoordig zeggen. Alle zaligsprekingen zijn hem op het lijf geschreven. Hij geeft er de invulling aan. Laten we hem vol vertrouwen volgen. ”Verheugt u en juicht want groot is uw loon in de hemel. Of zoals de Psalm zegt: Wie zaaien in tranen, zullen oogsten in vreugde. Amen

Martin Los, pr

Evangelielezing inde eucharistie op de 4e gewone zondag: Matteus 5:1-12a

Traditie als erfenis in vrijheid

Preek op de 22e zondag door het jaar 29 augustus 2021 Mariakerk en Willibrordkerk
https://youtu.be/QXKJpPM8sUA

“Jullie laten het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen”
Lieve zusters en broeders, onze gedachten gaan uit – ook als we in de kerk bijeen zijn om te bidden – naar de smadelijke aftocht van de Westerse bondgenoten, waaronder ook Nederland uit Afghanistan, de brute terreuraanslagen en het lot van de gehele bevolking. Wat voor boodschap hebben we in zo’n situatie aan woorden uit een heel andere tijd, toen het volk Israël in de woestijn rondtrok en leefde in het vooruitzicht van het beloofde land 1)? Of wat zegt ons een discussie – zoals in de Evangelielezing van deze zondag – van Jezus met Farizeeën en Schriftgeleerden over traditie en traditionele normen en waarden 2)?
Op het eerste gezicht lijkt er weinig of geen verband tussen onze actuele situatie en de Schriftlezingen. Maar bij nader inzien vinden we misschien toch enige aanknopingspunten tussen toen en nu.
Het volk Israël stond op het punt het land Kanaän binnen te trekken. God had een verbond met hun vaderen gesloten. Mozes zegt, nu hun nakomelingen een heel volk geworden zijn: ‘luister dan Israël naar de voorschriften en bepalingen die ik u leer en handel daarnaar. Dan zult ge leven en bezit gaan nemen van het land dat de Heer, de God van uw vaderen u schikt”. Traditie is dus kennelijk nodig om een nieuwe toekomst binnen te trekken. Wat ik jammer en lastig vind, is dat onze vertalers ervoor gekozen hebben het Hebreeuwse woord hier te vertalen met ‘in bezit nemen’. Daar beluisteren we iets gewelddadigs in: “bezetten”, maar de oorspronkelijke betekenis is “beërven”, dus “het land beërven” als een nalatenschap. Het volk mag de toekomst als een soort erfenis ontvangen wanneer het zich houdt aan de overgeleverde voorschriften en bepalingen.
Traditie, overlevering, verbindt verleden en toekomst in het heden aan elkaar. Het heden zijn wijzelf die leven in de tijd. Het verleden is voorbij, de toekomst is er nog niet. De overlevering verbindt generaties aan elkaar die leven vanuit het zelfde toekomst perspectief, maar steeds in een nieuwe situatie. Het verleden is niet iets dat helemaal achter de rug is. Het is een schatkamer vol wijsheid die een nieuwe generatie ter beschikking staat om de weg van een hoopvolle toekomst binnen te gaan en allerlei uitdagingen aan te gaan en beproevingen te kunnen overwinnen.
Een traditie kan een keurslijf worden als ze doel in zichzelf wordt. Uiterlijkheden worden dan belangrijker dan de oorspronkelijke bedoeling van traditie, namelijk de rijkdom van het verleden ter beschikking stellen van een nieuwe generatie. Voor je het weet gaat het dan niet meer om een levende traditie maar om macht. Dat zien we in de discussie van de Schriftgeleerden en Farizeen die als heersende partij Jezus voorhouden dat hij zijn leerlingen tot de orde moet roepen omdat zij zich niet houden aan de traditie van de voorvaderen doordat zij de rituele vingerwassing voor het eten achterwege laten. Traditie kan conflicten oproepen. Die kunnen voor aanpassing en vernieuwing zorgen als mensen met elkaar erover in gesprek gaan en naar elkaar luisteren. Jezus houdt zijn tegenstanders voor dat zij met hun nadruk op uiterlijke traditie vergeten waar het werkelijk omgaat: dat je hart rein is. Want jaloersheid, hebzucht, ontucht, verdwijnen niet door rituele wassingen van vingers en kannen en kruiken, maar door het hart te bekeren.
We zien in landen als Afghanistan een groot conflict over de traditie. Daar moeten we niet van opkijken bij snelle maatschappelijke veranderingen. Daar moet een volk te tijd voor krijgen. Maar dat kan natuurlijk alleen in vrijheid geschieden. Laten we hopen en bidden en door vreedzame hulp dat de goede krachten het zullen winnen en niet degenen die van traditie een machtsmiddel maken om anderen te onderdrukken.
Met goede bedoelingen hebben Westerse landen geprobeerd van een land als Afghanistan een land naar Westers model te maken. Want wij zijn trots op onze democratie en levensstandaard. We pochten op onze traditie van vrijheid en gelijkheid. Maar wat doen we vaak als we onze manier van leven en onze cultuur vergelijken met anderen? We brengen onze sterke punten naar voren en we benadrukken de zwakke punten van de anderen. Zo zetten we ook de westerse traditie af tegen die van landen als Afghanistan. En omgekeerd. Het is een beproefd middel in een strijd over beschaving en cultuur. Maar we moeten ook eerlijk naar onze eigen zwakke punten kijken. We benadrukken terecht vrijheid en gelijkheid van iedereen, ondanks geslacht, afkomst, of rijkdom. Maar tegelijk voelen heel veel mensen zich eenzaam, jongeren en ouderen. Zorg voor elkaar besteden we steeds meer uit aan robotten en allerlei technologische voorzieningen. Is dat de toekomst die wij volkeren voorhouden waarvan wij vinden dat ze een culturele achterstand hebben? Dromen we daar zelf van? Zijn wij echt het beloofde land? En als we kijken naar onze Westerse traditie, is het niet diep treurig dat we het Evangelie en de rijkdom van het christelijk geloof in zo korte tijd achter ons hebben gelaten en het van ons af te schudden. In plaats van als rijkdom te beschouwen en eruit te putten voor een toekomst die echt een erfenis is, een nalatenschap van de generaties voor ons die door schade en schande wijs geworden zijn.
Maken we echt mee dat andere volkeren zeggen zoals Mozes zijn volk voorhoudt: “Dat machtige volk is wijs en verstandig . Is er soms een andere natie aan wie hun goden zo nabij zijn als de Heer onze God nabij is zo vaak wij hem aanroepen”? vragen wij ons af of ook op ons van toepassing het woord van Jezus: “Jullie laten het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen”  Het gaat om de zuiverheid van hart. Dan zullen we God zien

(c) Martin Los
schriftlezingen tijdens de Mis op de 22e zondag jaar B:
1) Evangelie: Marcus 7:1-8,14-15,21-23
2) 1e lezing: Deuteronomium4:1-2, 6-8