Homilie op het feest van de Doop van Jezus gevierd op zondag 10 januari 2016 in de Mariakerk

Voorgeschreven schriftlezingen uit het universele r.k. lectionarium voor deze feestdag: 1e lezing Jesaja 40:1-5,9-11; 2e lezing Titus 2:11-14 en 3:4-7; Evangelie: Lucas 3:16-16, 21-22

Lieve zusters en broeders, we staan als parochie aan het begin van een nieuw jaar. Een jaar dat niet zonder zorgen begonnen is als we kijken naar de wereld om ons heen. Maar daar zullen we de rest van het jaar vast nog over spreken.
Nu kijken we eerst naar onszelf als geloofsgemeenschap. Want het is goed om te weten dat we er niet alleen voor staan aan het begin van dit nieuwe jaar. We spreken als christenen nadrukkelijk over een nieuw jaar als het jaar van onze Heer. Anno Domini 2016.
We staan samen met onze Heer Jezus aan het begin van dit nieuwe jaar. Hij als onze Herder, en wij als zijn kudde en zijn schapen : “Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, ze in zijn armen samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn borst” (Jesaja 40:11).
Het bijzondere aan de kerk is dat we niet ieder op onszelf geloven. We geloven samen. We geloven samen als leden van één gemeenschap. Een gemeenschap rond Jezus die ons allen samengeroepen heeft en verenigt als gelovigen. Zo staan we samen, met z’n allen, rondom Hem, de Goede Herder, aan het begin van dit nieuwe jaar.

We zijn met Hem onderweg. Eén ding is noodzakelijk. Dat we deze Herder en zijn staf niet uit het oog verliezen. Die staf steekt boven alles en iedereen uit: dat is zijn kruis. Dat kruis is het teken dat Jezus het kwade en de dood heeft overwonnen.
Het is het teken dat God ons zo heeft lief gehad, dat niets ons van zijn liefde kan scheiden. Als we dat voor ogen houden, kán niets en niemand ons van Jezus scheiden. Het geloof behoedt ons niet voor gevoelens van angst en onzekerheid, maar het zorgt er wel voor dat die angst en onzekerheid ons niet in hun greep krijgen en overheersen. Kijk naar de herdersstaf!
Het geloof is geen garantie dat we niets meer verkeerd doen, en dat we niets meer doen waar we misschien spijt van krijgen, maar het geloof geeft ons wel onmiddellijk toegang tot de vergeving en de genade van God. Ook waar we tekortschieten of falen, kan ons dat niet scheiden van de liefde van God.
Kijk naar de herdersstaf!
Het geloof geeft ons wel het vertrouwen dat alles wat we doen uit liefde voor Christus nooit tevergeefs is. Ook al lijkt onze liefde soms niks uit te halen. Hij ziet het en weet het en zorgt ervoor dat het vrucht draagt voor zijn koninkrijk.
Kijk naar de herdersstaf.
Meer hebben we niet nodig om met Hem op weg te gaan? Hij gaat met ons op weg. We mogen drinken uit het water van de bronnen waar Hij ons brengt wanneer we luisteren naar zijn Woord. Ons te goed doen aan de grazige velden waarmee Hij ons telkens verrast wanneer we het wagen met zijn Evangelie. Genieten van de mooie uitzichten van de goddelijke waarheid die Hij ons laat zien. Hoe mooi en betrouwbaar zijn de waarden die ons de goedheid van God laten ervaren. Liefde, barmhartigheid, rechtvaardigheid en vrede.
En laten we volharden als de herdersstaf ons voorgaat door een donkere kloof waar we even niet zien hoe het verder gaat, en waar we dreigen klem te komen zitten. Als we maar de Herder en zijn herdersstaf in het oog houden zullen we niet bedrogen uit komen in dit nieuwe jaar. Niet bedrogen in Hem. En als we Hem al uit het oog verliezen, op het moment dat we zeggen: “waar bent u nou?” blijkt hij even alle anderen achter gelaten te hebben om jou te zoeken en te vinden. Want die vraag alleen al betekent dat Hij ons zoekt en gevonden heeft.

doopvdheer2016Jezus zelf stond ooit helemaal aan het begin. Er was nog geen kudde. Er waren geen volgelingen. Hij was helemaal alleen, met God die Hem als herder aanwees.
Dat vieren we vandaag nu we de doop van Jezus in de Jordaan gedenken. Hij werd niet aangesteld op een bordes voor een paleis. Hij werd niet als een held binnengehaald. Hij ging eenvoudigweg staan tussen al die mensen die zich door Johannes lieten dopen, omdat ze met een schone lei wilden beginnen. Ze hadden genoeg van een leven getekend door corruptie, egoisme, lafheid tegenover onrecht, onvrij en zonder idealen om voor te leven. Jezus ging midden tussen hen in staan.
Wat deed Jezus daar? Hij was toch geen zondig mens? Nee, maar daar tekende zich al de herder af die het verlórene komt zoeken toen Hij zich liet dopen in de Jordaan.
En toen Hij uit het water omhoog kwam sprak de stem uit de hemel: “Jij bent mijn Zoon, de welbeminde, in wie ik mijn behagen heb gesteld”.
Op dat moment werd hij gezalfd met Gods Geest en aangesteld als herder over Gods volk.
Als wij Hem als onze herder aanvaarden en volgen, komt dat niet omdat wij Jezus hebben uitgekozen, maar omdat God Hem heeft uitgekozen en aangewezen door zijn Geest. Dus als wij Jezus als onze Heer en herder aannemen en volgen, kan dat alleen door diezelfde Geest.
We zijn dus geroepen om Jezus te volgen. Om met blijdschap en vertrouwen in zijn voetsporen te gaan en zijn herdersstaf in het oog te houden. Voor ons eigen heil en geluk. Maar ook om een baken van hoop en liefde in deze wereld te zijn. Om zelf getuige te zijn van Gods barmhartigheid.

Zo staan we aan het begin van een nieuw jaar, samen, met elkaar, rond deze Herder. Ontroerd en verwonderd dat deze mens Gods Zoon is. Blij dat God Hem aan ons gegeven heeft als Herder zodat wij nooit alleen zijn. Blozend dat Hij ons aan elkaar gegeven heeft, als zusters en broeders, om zijn leven met elkaar te delen.
Zo mogen we ervaren dat Hij in ons midden is: “Midden onder u staat Hij die ge niet kent”.
In het nieuwe beleidsplan van de parochie staat: De Katholieke kerk belijdt dat door onze verbondenheid met de apostelen en hun verkondiging, door het gemeenschapsleven met elkaar, door onze zorgzame aandacht voor elkaar, en door het vieren van de sacramenten en met name de Eucharistie, de verrezen Heer op bijzondere wijze in ons midden komt.
Als de Goede Herder is Hij midden ons ons. In vreugde en verdriet. In hoop en in angst. In het alledaagse en het bijzondere. Steeds verrassend. Steeds nieuw. Oneindig trouw. Oneindig teder.

Laten we elkaar liefhebben met de liefde waarmee we Hem liefhebben. Laten we ons verheugen in de hele gemeenschap zoals we ons verheugen in Hem. En laten we elkaar ondersteunen en helpen met de hulp en de steun die Hij ons schenkt. Wat er ook gebeurt in dit voor ons liggende jaar, we zullen 2016 dan ervaren als het jaar van onze Heer die met ons meetrekt. En wij met Hem. Amen

(c) Pastoor Martin Los

Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct vol events

Een zekere Erik vroeg mij vorig jaar op de FaceBook-pagina van VraagdePriester rond Kerst waarom de Kersttijd zo “ingewikkeld” was. Mijn antwoord lijkt me ook geschikt voor een Blog 1)  

Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct. Het is in de loop der eeuwen gegroeid tot wat het nu is.
Nog steeds worden er heiligendagen en feesten aan toegevoegd. Zo heeft paus Johannes Paulus II de zondag na Pasen uitgeroepen tot Feest van de Goddelijke barmhartigheid.
Soms wordt een feest verplaatst zoals het Feest van Christus Koning dat voorheen gevierd werd op de laatste dag van oktober. Nu vieren we dit feest als laatste zondag van het kerkelijk jaar.

Oorspronkelijk kende het kerkelijk jaar alleen de zondagen als dag van de Heer, dag van de verrijzenis. En Pasen als de zondag bij uitstek, met het Paastriduüm daaraan voorafgaand, en de zondag van Pinksteren als afsluiting van de Paastijd.
Deze zijn vanaf het eerste begin van de kerk gevierd. Dat is lange tijd zo gebleven.
Spoedig volgden de dagen van de martelaren met als eerste H. Stefanus (26 december). In het begin had elke geloofsgemeenschap haar eigen heilig martelaar die men vereerde.
Veel later gingen de plaatselijke kerken elkaars heiligen uitwisselen en delen. Zo ontstond de heiligenkalender die een wezenlijk onderdeel is van het Kerkelijke jaar.
Van alle martelaren en heiligen gedenken we de sterfdag (die de geboortedag in de hemel is). Behalve van Johannes de Doper, de voorloper, en Maria, de moeder van de Heer. van beiden vieren we de sterfdag én de geboortedag.

taartkerkelijkjaar2015De 40-dagentijd voor Pasen ontstond in de loop van de eerste eeuwen omdat de volwassen dopelingen veertig dagen voor Pasen gepresenteerd werden aan de geloofsgemeenschap als kandidaten voor de doop tijdens de Paaswake.
Kerstfeest werd de eerste eeuwen helemaal nog niet gevierd.
Pas toen de keizer christen werd, kwam op 24 december het feest van de geboorte van de Heer in plaats van de verering van de keizer die tot dan toe op die dag had plaatsgevonden.
De Adventstijd werd later toegevoegd naar het voorbeeld van de Vastentijd voor Pasen. Het feest van H. Stefanus, de eerste martelaar, op 26 december bestond al lang voordat Kerstmis en het octaaf van Kerstmis werd ingevoerd. Het getuigt van grote eerbied voor H. Stefanus dat zijn gedachtenis niet “overruled” werd door het Kerstfeest.

Toen eenmaal het Kerstfeest was vastgesteld op 25 december lag het voor de hand dat het Midzomerfeest 24 juni werd uitgeroepen tot het geboortefeest van H. Johannes de Doper die immers een half jaar voor Jezus geboren werd.
Hetzelfde geldt voor het feest van de Boodschap van de Engel aan Maria op 25 maart. Gewoon een kwestie van negen maanden terugrekenen.
Veel belangrijke feesten werden ingevoerd nadat het christendom niet langer vervolgd werd.

Vanaf 325 mochten er voor het eerst kerken gebouwd worden. Onder aanvoering van keizerin Helena werden in het Heilige Land kerken gebouwd op voor de christenen heilige plaatsen uit het leven van Jezus en de Evangeliën.
De dag waarop zo’n kerk werd ingewijd, kwam op de kerkelijke kalender terecht. Zo is het Hoogfeest van Onze Lieve Vrouw Ten Hemelopneming op 15 augustus waarschijnlijk te danken aan de inwijding van een kerk gewijd aan Maria.

Vanaf de Middeleeuwen zijn allerlei dogmatische feesten ingevoerd (bijvoorbeeld) Sacramentsdag, H. Drieeenheid om de geheimen van ons geloof bijzondere aandacht en devotie te schenken.
We zouden het kerkelijk jaar het “collectieve geheugen van de kerk ”kunnen noemen, want het is een prachtige manier om het levende verleden en de levende leer van de kerk te bewaren en te vieren.

Omdat je vraag speciaal betrekking had op de Kersttijd zet ik hier de dagen in het octaaf (week van Kerstmis plus een dag) op een rijtje. 24 december Kerstnacht. 25 december 1e Kerstdag.
26 december H. Stefanus. 27 december H. Johannes, Evangelist (n.a.v. de gedachtenis van de ten hemelopneming van H. Johannes in Efeze op die dag vanaf 4e eeuw).
28 december, de gedachtenis van de martelarendood van de Onnozele kinderen, al zeker sinds de 5e eeuw).
29 december H. Thomas Becket (de dag van zijn martelarendood 1173), 30 december is gewoon 6e dag in het octaaf van Kerst. En 31 december is de dag van H. Silvester, paus, die gestorven is op deze dag in Rome 335. Daarom heet oudejaarsavond in katholieke streken Silvesteravond.
De zondag in het octaaf van Kerst kan op 26, 27, 28, 29, 30 december vallen afhankelijk van de dag waarop Kerstmis valt.
De zondag “overruled” steeds de genoemde heiligendagen.
Het feest van de H. familie dat al bestond op een andere datum werd aan het begin van de vorige eeuw geplaatst op deze zondag.
1 Januari is het slot van het oktaaf van Kerstmis, tegenwoordig het feest van Maria, Moeder van God (Theotokos)

Nogmaals. Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct vol events. Het is door de tijden heen gegroeid. Het is het collectieve geheugen van de kerk. Het geheugen heeft zijn eigen logica en wetten.

© Martin Los pastoor
1) de taart en de foto van de taart is van Yvonne van Bommel