Ontslapen van Maria, de moeder van de Heer

Maria ten Hemelopneming 15 augustus 2024 in de gelijknamige kerk van Houten

Wij vieren vandaag met grote vreugde de tenhemelopnemig van Maria, de moeder van de Heer. In het Nederlands taalgebied is dit feest lange tijd ook Maria Hemelvaart genoemd. Deze benaming wekt echter de indruk dat Maria op eigen kracht de hemel heeft bereikt o Maar in de benaming Ten Hemel opgenomen wordt duidelijk dat God zelf haar naar zich toegetrokken heeft en dat zij verenigd is met haar zoon Jezus.
Het feest wordt bij de Oosterse kerken gevierd als “het ontslapen van Maria”. Op de iconen die deze gebeurtenis aanschouwelijk maken zien we Maria op haar sterfbed liggen omgeven door de apostelen, vol eerbied en respect. En boven hen allen Jezus als de Christus die troont aan de rechterhand van de Vader in de hemel. Het feest dat we vandaag vieren en de gebeurtenis die we gedenken onder de naam Maria ten Hemelopneming wil dus niet zeggen, dat Maria niet gestorven is. Maar haar aardse leven ging onmiddellijk over in de heerlijkheid van God, het eeuwige leven, naar lichaam en ziel.
Haar overlijden, omringd door de apostelen, het moment dat zij haar laatste adem uitblies, was een beslissend moment voor haar. Maar we mogen ook in geloof het hele aardse leven van Maria zien als een opgang naar de hemel, die niet door haar dood werd afgebroken, maar juist voltooid. De discontinuiteit van de dood was voor het continuiteit. van haar leven. Al in haar jeugd bleek zij op een bijzondere en unieke wijze verbonden met God. Wanneer we ons niet verliezen in de talloze legenden en vrome fantasieën over haar maar ons beperken tot het bijbels getuigenis, dat heel eenvoudig en sober is, dan is duidelijk dat zij al van kindsaf aan  openstond voor God en hem in alles was toegewijd. Op een manier die ons nog steeds diep ontroert en fascineert.
Toen zij de boodschap van de engel aan haar, dat ze de moeder van de Verlosser mocht worden, beantwoordde met “zie de dienstmaagd des Heren mij geschiede naar uw woord”. Daaruit blijkt duidelijk dat zij haar hart en haar leven al tot een woning van God gemaakt had. Een inwoning die bekroond werd door dat zij de Zoon van God in haar schoot ontving. Haar verdere leven stond in het teken van verwondering, liefde en vertrouwen in haar Zoon en zijn zending om de mensheid te verlossen. Ook bij zijn dood doorstond ze de beproeving en pijn. Ze was daardoor een van de getuigen van Jezus’ verrijzenis. En ze was bij de apostelen toen de Heilige Geest werd uitgestort.
Door haar aardse leven, in alle eenvoud en nederigheid, straalt een goddelijk licht als door glas in lood, dat ons steeds weer verwonderd en blij maakt. Zij is een echt kind van God. Die ons door haar innerlijke glans dicht bij Jezus brengt. Er schuilt een grote kracht en overtuiging uit de katholieke slogan: per Mariam ad Jesum, door Maria tot Jezus.
Maar vooral mogen we haar gedenken als moeder van de kerk en moeder van al Gods kinderen. Bij de viering van haar overgang van dit aardse leven waar zij mocht schijnen als kind  van God en als moeder Heer, mogen we ons ook verheugen haar als moeder in het geloof te hebben. Want we overdenken het leven en sterven en de ten Hemelopneming van Maria als onze moeder. Haar leven en geloof raakt ons. Ze roepen het beste in ons naar boven tijdens ons aardse leven als voorbereiding op het moment dat wij mogen zijn  waar zij is.
Als een kind wordt geboren zien we dat kind de eerste dagen en weken contant gericht op het gelaat van de moeder. Met het gezicht gericht op moeders gezicht toont het zijn eerste glimlach. Zo houden wij als gelovige mensen door Maria als onze moeder in geloof voor ogen te houden, de blik gericht op haar om in ons leven te ontdekken waar wij een spoor van God in ons eigen bestaan bespeuren 1). Een ruimte voor God in ons eigen leven. Vanuit onszelf zouden we dat avontuur niet kunnen kennen en aandurven, maar Maria wekt het verlangen in ons naar een hartelijk leven waar we overschaduwd worden door Gods genade. Zo is Maria de moeder die ons beschermt om te leven als kinderen van God. En ze is een lichtend voorbeeld, vol goddelijke en aanstekelijke energie die ons stimuleert vol te houden om ons bestaan en deze wereld steeds een beetje mooier te maken temidden van de mensen als voorportaal van de hemel die de voltooiing is van al onze aardse inspanning. Daarom groeten en ontmoeten we haar elke keer opnieuw met de woorden: Wees gegroet Maria………Amen

Martin Los pr
1) beeld en gedachte ontleend aan H. Titus Brandsma

Voor zinvol leven is openheid en deemoed nodig

Homilie op de 19e zondag door het jaar B op 11 augustus 2024 H. Barbara Bunnik

Vijf opeenvolgende zondagen luisteren we naar het zesde hoofdstuk uit het Johannes Evangelie. We zijn nu halverwege. Het begon met de wonderbare spijziging van de vijfduizend in de avond. De menigte die daarna volkomen verzadigd naar huis ging, was verbluft. Ze keerden de volgende morgen in groten getale terug naar de plek waar zij gegeten hadden. Ze wllden die rabbi die wonderen kon doen op het schild hijsen en tot koning maken. Er zou nooit meer honger zijn. Maar ze troffen daar niemand aan. Ze hadden de vorige avond leerlingen van Jezus zien vertrekken in hun bootjes naar de overkant. Maar Jezus was niet in een bootje gestapt. Ze besluiten naar de overkant te varen, waarheen ze de leerlingen hadden zien varen.  Daar treffen ze tot hun verbazing Jezus aan. Ze begrijpen niet hoe dat kon? Alsof Jezus de avond te voren niet een grote menigte wonderbaar gevoed had met vijf gerstebroden en twee vissen. “Rabbi, hoe bent u hier gekomen” vragen ze 1) . Jezus weet dat ze hem achterna gegaan zijn omdat ze dan verzekerd hopen te zijn van hun dagelijks brood en zich geen zorgen meer hoeven te maken.
Vorige week zondag Jezus stonden we stil bij het antwoord van Jezus: ”niet omdat gij tekenen gezien hebt zoekt ge mij maar omdat gij van de broden gegeten hebt tot uw honger was gestild. Werkt niet voor het voedsel dat vergaat maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwige leven en dat de mensenzoon u zal geven”.
De menigte die volkomen verzadigd is de vorige avond heeft alleen maar oog voor de zorg om het dagelijks leven. Met deze wonderrabbi zijn alle zorgen voorbij, denken ze. Ze hebben de wonderbare broodvermenigvuldiging  dus helemaal niet gezien als teken, een zonneklaar teken dat verwijst naar het rijk van God. Het rijk van God is niet dat niemand meer honger lijdt, niemand meer hoeft te zwoegen voor het dagelijks brood. Natuurlijk is bestaanszekerheid een recht voor iedere mens. Het is een absolute schande dat ontelbare kinderen omkomen van honger terwijl de aarde meer dan genoeg voedsel voortbrengt voor iedereen. Niet de mogelijkheden om dit te veranderen ontbreken, maar de algemene politieke wil. Verlamd door de onverschilligheid. Het rijk van God wil dus niet zeggen dat dagelijks brood voor iedereen niet fundamenteel is, net als alle anderen noden. Maar al zou de hele wereld een paradijs zijn, dan nog blijven wij mensen zoeken naar de zin van ons leven, wat doen we hier op aarde, waar komen we vandaan, waar leven we naar toe. Soms worden we geraakt door iets of iemand waardoor het lijkt alsof we plotseling verstaan wat de zin van ons leven is, Een ontmoeting of gebeurtenis die ons geheel vervult en blij maakt. Iets wat niet ons lichaam voedt, of streelt, maar onze ziel verzadigt.  Jezus legt aan de menigte uit dat hij gekomen is om de mensen met God  en zijn rijk in aanraking te brengen. Om de geestelijke honger van de mensheid te stillen. Om alle mensen Gods liefde te schenken en te laten ervaren. Om iedereen ware blijdschap en vrijheid te laten genieten.
Daarom onthulde hij aan de mensen zijn goddelijke afkomst: “Ik ben het brood des levens. Wie tot mij komt zal geen honger meer hebben en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst krijgen”. “Wie tot mij komt” zegt Jezus. Hij dringt zich niet aan ons op. Hij schenkt ons de ontmoeting met hem. Voor een ontmoeting zijn twee partijen nodig die zich persoonlijk openen voor elkaar. De uitnodiging gaat van Jezus uit. Maar de aanwezigen sluiten zich af voor wie hij werkelijk is: “Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef. Kennen we zijn vader en moeder niet? Hoe kan hij  dan zeggen: “Ik ben uit de hemel neergedaald”. Er vindt dus geen werkelijke ontmoeting plaats. Zij schenken Jezus geen geloof. Ze zien in hem alleen maar een mens zoals zij, en wel bijzonder maar uiteindelijk meer niet. en misschien is zijn bijzonderheid alleen maar een vorm van grote arrogantie. Ze hebben helemaal geen brood uit de hemel nodig, want hun voorouders hebben in de woestijn brood uit de hemel gegeten: mana, wat vertaald wil zeggen: “wat is dat?”  Dus wat verbeeldde Jezus zich wel. Zij hadden hem niet nodig. Hun traditie verschafte hen voldoende om trots op te zijn en in hun religieuze behoeften te voorzien. Ze begrepen niet dat juist die traditie hen op Jezus wees, naast de tekenen die hij deed. Jezus die daar voor hen stond als brood uit de hemel, één gulle uitnodiging om tot hem te komen en te eten van het hemels brood.
Die uitnodiging, die roep klinkt nog steeds. Ze heeft nog niets van haar belofte en kracht verloren in onze tijd. Het evangelie, de boodschap van Gods liefde, de troost van eeuwig leven is niet van gisteren. Wat zien we in onze dagen met eigen ogen gebeuren? Het merendeel van de voetballers van het Nederlands elftal lijkt actief gelovig te zijn. De journalistiek is dit al opgevallen. Ze heeft niet met misprijzen gereageerd. Jonge mannen die onder grote druk staan van de publiciteit, de macht van het geld, van vele verleidingen, komen openlijk uit voor hen geloof in interviews. Op de Olympische spelen bidden vele atleten, vrouwen en mannen openlijk voor ze aan hun wedstrijd beginnen. Ook dat is de pers opgevallen en met respect behandeld. Allemaal grote mensen, in de ogen van de massa bijna halfgoden, die zich er niet voor schamen te erkennen dat er een goddelijk wezen is, iemand groter is dan zij. Hebben wij, eigentijdse mensen, die over alles beschikken, welvaart en kennis, juist niet moeite met alles wat boven ons uitsteekt ? Is dat niet de reden dat velen moeite hebben om te geloven? Dat er zoveel onverschilligheid is. Maar er lijkt dus een kentering te komen.  Neem alleen maar het voorbeeld van de sporters. Maar de houding van “is dit niet de zoon van Jozef, en kennen we zijn vader en moeder niet?” is taai. Misschien moeten we als oudere generatie ook onze schroom en scepsis afleggen en dit als een teken zien? Amen.

Martin Los, pr

1) Evangelielezing van deze 19e gewone zondag door het jaar: Johannes 6: 41-51