Koning van een andere orde

Preek op het feest van Christus Koning zondag 15 november 2018

‘Mijn koningschap is niet van deze wereld’ antwoordde Jezus op de vraag van de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus ’Zijt Gij de koning der Joden?’.
Lieve zusters en broeders, wat een samenloop van omstandigheden. Het is alsof ik ben teruggekeerd vanuit een reis in de tijd. Want afgelopen week was ik met een grote groep zorgpelgrims en hun verzorgers in Jeruzalem. En nu ben ik weer hier bij u. We trokken daar met de zorgafhankelijke mensen, sommige heel ernstig ziek, in hun rolstoel door de steile straten. We baden er de Kruisweg met zijn 14 staties te midden van de grote drukte en bedrijvigheid. Het was ook nog het geboortefeest van de profeet Mohammed. Moslims hadden een vrije dag. We gingen daar over de Via Dolorosa letterlijk in de voetsporen van onze Heer.
Zo kwamen we ook uit op de plaats die Lisostrotos (Steenstraat) heet. Dat is de plek bij de burcht Antonia waar Jezus voor Pilatus verscheen om berecht te worden. Op de stenen vloer zie je daar nog een in de steen gegraveerd dobbelspel dat herinnert aan het koningskleed dat spotters Jezus hadden omgehangen en dat de soldaten onderling verdobbelden. Wat een troost voor de zorgpelgrims en hun begeleiders, voor ons allemaal, om stil te staan bij deze plaats. Wanneer je zelf plotseling geconfronteerd wordt met een ingrijpende chronische handicap of een uitzichtloze ziekte of verlies van een geliefde, voel je je machteloos. Waaraan heb je het verdiend dat zo in jouw leven wordt ingegrepen? Zo was ook Jezus in zekere machteloos tegenover de woede van de massa, de intriges van de religieuze leiders en de politieke lafheid. Natuurlijk had hij zijn volgelingen op kunnen roepen de wapens te grijpen en de knokploeg van de Joodse leiders uiteen te slaan. Maar dan was er alleen maar weer een lokaal conflict in de wereld bijgekomen. De wereld die zo nodig redding nodig heeft. Hij had door een goddelijke ingreep zijn tegenstanders en rechters zich huiverend ter aarde hebben kunnen laten storten. Maar hij wilde niet mensen verlamd van angst onderwerpen. Het ging hem juist om mensen de vrijheid te geven..
Door geweld of onderwerping macht uitoefenen wilde hij niet en kon Hij niet. Want hij wilde zijn leven geven om de wereld voorgoed te veranderen. Dat kon maar op één manier: vriend en vijand laten zien dat God liefde is. Hij wilde door zijn kruis en verrijzenis het licht van God onstuitbaar de wereld wilde laten instromen. Dat dood en zonde en menselijke schuld niet het laatste woord hebben over deze wereld. Jezus wilde niet mensen overmeesteren, maar in vrijheid tot Gods kinderen maken.
Op die plek waar over Jezus lot beslist werd – maar vooral op de plek waar Hijzelf de beslissing nam om zijn leven te geven voor de wereld, voor de waarheid, voor de liefde van God – op die plek stonden we de afgelopen week met de zorgbehoevende pelgrims. Omstanders keken hun ogen uit: wat bezielde die rare lui om met twaalf mensen in rolstoelen te sjouwen door de oude stad Jeruzalem. Maar wij stonden daar toch maar (en op vele andere plaatsen) Mensen zoals wij allemaal, kwetsbaar, machteloos tegenover hun lot. Maar die zich tegelijk optrokken aan Jezus: dat zij ondanks alle tegenslag en teleurstelling persoonlijk een beslissing konden nemen. Door zich niet alleen als machteloze slachtoffers te zien, maar als mensen die daadwerkelijk hun leven in Gods hand legden met een zekere fierheid en vertrouwen dat ze niet minder mens waren maar Gods kinderen. Dat hun leven zin en betekenis had. Niet alleen voor henzelf maar ook voor anderen. Met de vaste bedoeling het kwade dat hen getroffen heeft niet het laatste woord te geven.
De verzorgers – allemaal vrijwilligers die een hele week vrij hadden genomen – hadden soms tranen in de ogen vanwege de hartelijkheid en het vertrouwen dat ze kregen van de zorgbehoevende. We zeiden vaak tegen elkaar: wat zou de wereld er anders uitzien als alle mensen, zieken en gezonden, rijken en armen, sterken en gehandicapten, zo eens een week met elkaar omgingen. Niet alleen als pelgrims in Jeruzalem, maar waar ook ter wereld. En dat allemaal met onze Heer Jezus Christus voor ogen die heel alleen voor ons de weg van het kruis in volle vrijheid en bewustzijn ging, en daardoor de wereld duurzame hoop gegeven heeft voor altijd.
“Ja, koning ben ik’ antwoordt Jezus Pilatus ‘Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Al wie uit de waarheid is luistert naar mijn stem”
Jezus vertegenwoordigt de waarheid. Hij is de waarheid. Geen abstracte bleke waarheid. Maar waar je op aan kunt met heel je leven. Wat betrouwbaar is. Hij is het Licht. Alles wat niet in overeenstemming is met de waarheid houdt geen stand. Vroeg of laat blijkt dat alles wat op leugen is gebaseerd geen stand houdt. Leugen is alles wat ons afhoudt van waarachtig leven uit Gods genade.
De macht van Jezus is de macht van de waarheid en van het licht en van het eeuwige leven. Niets kan ons daarvan afhouden. Geen beperking, geen ziekte, geen teleurstelling, geen onrecht, geen verlies, zelfs niet de dood.
We kunnen alleen maar naar dat rijk verlangen met heel ons wezen als we in Jezus de ware koning zien, de koning wiens rijk niet van deze wereld die voorbijgaat, is. We kunnen alleen maar onze armen verlangend uitstrekkend naar dat rijk dat komende is. En we kunnen alleen maar onze handen uit de mouwen steken om aan dat rijk mee te werken. We mogen de overwinning van dat rijk al dagelijks vieren in onze liefde en zorg voor elkaar. In onze persoonlijke inzet voor vrede onder de mensen.
Daarom hielden we zaterdagmiddag ook de Interreligieuze Ontmoeting in Leidsche Rijn met als thema vriendschap. Mensen van verschillende culturen en religies waren daar bijeen om te laten zien dat we ondanks verschillen en soms tegenstellingen in vriendschap met elkaar willen leven. Dat we degenen die aanzetten tot haat en uitzijn op conflicten geen ruimte geven.
Wacht niet op anderen. Het rijk van God begint daar waar je zelf geraakt bent en het initiatief neemt. Aangespoord door Hem wiens voetsporen niet alleen staan in Jeruzalem, maar in ons eigen leven. Amen

(c)Pastoor Martin Los
1) Evangelie van het feest van Christus Koning: Johannes 18: 33b-37

‘Onbetaalbaar’.

Preek op de 32e zondag door het jaar op 11 november 2018 Mariakerk en Willibrordkerk

‘die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen’ 1)
Lieve zusters en broeders, wat bezielt de profeet Elia om over de grens bij een arme weduwe in Sarfat te vragen dat zij wat water voor hem gaat halen met haar kruik. En als of dat nog niet genoeg is roept hij haar na: ‘neem ook wat brood voor me mee’.
Je zou denken: ‘Vent, je bent toch zelf mans genoeg om ergens water te putten. Die arme vrouw heeft het al zwaar genoeg met hout sprokkelen en op haar rug dragen. Bovendien is er een lange droogte en hongersnood. Waar moet ze water halen? En hoe kun je nou aan een arme vrouw om brood vragen. Ze heeft misschien nauwelijks genoeg voor haar zelf en voor haar kinderen als ze die heeft.
Het lijkt inderdaad nergens op. Van ons uit gezien, ja. Maar vanuit de vrouw gezien? Een Joodse man, een profeet – misschien had ze van Elia gehoord – sprak haar aan, haar, een heidense vrouw, en vroeg aan haar om water en brood.
Ze had geërgerd kunnen reageren. Zie je niet hoe zwaar ik het heb? Ben ik nou wel goed genoeg voor jullie, Joden? Ben je gekomen om de spot met mij te drijven.
Dat doet ze niet. Omdat ze voor het eerst het gevoel heeft dat ze nodig is, dat ze er toe doet; dat ze misschien op een keerpunt in haar leven staat.
Inderdaad. Ze voelt aan dat de vraag van de profeet aan haar om water en brood een boodschap is. Een boodschap van God. Hij gaat een omkeer te weeg brengen in haar leven. Waar zij het gevoel heeft, dat het afgelopen is. Ze heeft niemand om haar te helpen. Naar háár heeft God zijn profeet gezonden om haar een boodschap te brengen. Het zal haar aan water en brood nooit meer ontbreken ‘tot het weer gaat regenen in Israël’ 2)
Ze voelt zich gezien. Ze weet zich serieus genomen. Daardoor worden onvermoede bronnen in haar leven aangeboord. Haar geloof wordt gewekt. Ze ziet weer toekomst. Daarom schrok ze niet terug voor Elia’s verzoek.
Reken erop dat Elia’s optreden de vromen en rijken in Israel schokte. Waarom kwam hij niet bij hen om water en brood? Waarom bezocht hij een heidense weduwe, een vrouw nog wel, en waarom schonk hij haar gaven van God waar van zij vonden dat zij er eigenlijk recht op hadden als volk van God? Goede vraag. Misschien wel om hen tot bezinning te brengen, om hen nederigheid te leren. Om te laten zien dat wij geen rechten op God kunnen doen gelden. Alles wat hij doet aan ons is immers louter uit vrije genade.  Om hen jaloers te maken.
God klopt niet aan bij de mooie voorkant van ons leven. Bij onze prachtige facades. Alsof God óns nodig heeft. Hij klopt bij ons aan waar we Hém nodig hebben. Dat is aan de achterkant van ons leven. Die God alleen kent en ziet. De dingen waar we ons voor schamen. Waar we het gevoel hebben dat we niet verder kunnen. De dingen waarover we niet praten, maar die we wel als een last voelen. Of die maken dat we niet blij zijn en niet floreren. Die arme heidense weduwe in tijden van droogte is het beeld van een mens die door anderen al afgeschreven was, en ook waarschijnlijk door zichzelf. Maar zij werd uitverkoren beeld van Gods liefde en genade te worden. Daarom werd Elia naar haar toe gezonden. Het was een profetische daad.
Is het vreemd, lieve broeders, dat Jezus deze lijn voortzet als hij bij het offerblok van de tempel gaat zitten. Hij gaat zitten. Dag wil zeggen dat hij zijn leerlingen iets ging leren. Waar iedereen zich gewoonlijk afvraagt hoeveel de rijke mensen schenken – en zij dat wellicht ook zelf duidelijk laten uitkomen – wijst hij zijn leerlingen op een arme weduwe die er een cent in wierp. Haar hele levensonderhoud voor een hele dag. Jezus laat zien dat haar bijdrage, hoe gering ook, in Gods oog groter is dan van alle anderen. Onbetaalbaar. Zij moet wel een grote liefde voor God hebben om zoveel te geven.
Zij moet ook wel het gevoel hebben dat God oneindig veel aan haar geeft. Gaven van zijn genade die met geen geld te koop zijn. Wat zijn die onbetaalbare gaven? Gevoel een kind van God te zijn. Innerlijk vreugde. Vertrouwen. Vrijheid. Liefde voor haar medemensen.
Jezus ziet dat allemaal omdat hij zelf ook zo is. Hij is arm geworden met de armen. Hij heeft zijn leven gegeven voor ons. Door dat offer is hij de hogepriester 3) geworden die het hemels heiligdom is binnengegaan om onze zonden uit te wissen en dat wij door het geloof in Hem kinderen van God zouden worden.
Jezus wijst zijn leerlingen op de arme weduwe. Hij wil hen laten zien wat hij ziet en hoe hij ziet. Met de ogen van God. Zo moeten ze zelf ook kijken. God heeft hen niet uitverkoren omdat ze zo geweldig zijn, maar uit genade en om zijn liefde te tonen.
Zo moeten zij ook de wereld in trekken en de blijde boodschap verkondigen. Zo moet ook de kerk zijn. Zo moeten ook wij zijn. Geen club van mensen die zeggen: “kijk eens hoe goed wij zijn!’ Nee, we moeten een gemeenschap zijn die liefde uitstraalt. Waar we elkaars zwakheden verdragen. Waar we de gebrekkigen met het grootste respect behandelen. Waar we als kinderen zo blij zijn dat we God mochten ontdekken en hoe Hij aan het werk is, in deze wereld, in de kerk en in onszelf. Denk ook aan Sint Maarten 4) die zijn mantel deelde met de arme bedelaar. Geen teken van liefdadigheid van een rijke naar een arme. Nee, een onbetaalbaar gebaar. Amen

(c) Pastoor Martin Los
1) Evangelie van deze zondag: Marcus12:38-44
2) 1e lezing van deze zondag: 1 Koningen 17:10-16
3) 2e lezing van de zondag: Hebreeën 9:24-28
4) Deze zondag valt samen met het feest van Sint Maarten 11 november