Preek op de eerste zondag van de Advent 3 december 2023 Houten
“Weest waakzaam want ge weet niet wanneer het ogenblik daar is” zegt Jezus tot zijn leerlingen 1). Het is altijd goed om zich af te vragen waar en wanneer Jezus een bepaald woord spreekt. Hij spreekt deze woorden tot zijn leerlingen in het openbaar op het tempelplein kort voor de instelling van het Laatste Avondmaal en zijn lijden en sterven. Het zijn dus achteraf gezien afscheidswoorden zoals als spoedig zal blijken.
‘weest waakzaam want ge weet niet wanneer het ogenblik daar is”.
Jezus knoopt aan deze oproep aan het adres van zijn leerlingen een gelijkenis vast, een kort verhaal van een heer des huizes die naar het buitenland vertrekt en zijn dienaren opdrachten geeft om bij zijn afwezigheid te waken over zijn huis en zijn bezit. Lijkt dat niet op de eigen situatie van Jezus en zijn leerlingen? Nog even en zij zullen hem niet meer door zijn kruiadood. Maar hij heeft hen beloofd terug te keren op een nieuwe manier.
Met zijn opdracht om waakzaam te zijn wekt Jezus hen op om niet de moed te verliezen als hij niet meer op de gewone manier bij hen is. Hij wil niet dat zij met de handen in de schoot gaan zitten. Ze moeten zichzelf beschouwen als dienaren die in opdracht van hem aan de slag gaan. Bovendien heeft hij aan ieder van hen een eigen taak gegeven zodat iedereen meetelt, niemand de baas over anderen speelt en ze elkaar niet voor de voeten lopen. Jezus heeft hen elk een bijzondere taak gegeven als gevolmachtigden van zijn nalatenschap, de verkondiging van het Evangelie, van de liefde van God, van het rijk van God dat komt. Als je beseft dat je een opdracht hebt, ga je daar ook anders mee om, dan dat je voor jezelf werkt.
Waakzaamheid betekent dus: níet achteroverleunen, of zien waar het schip strand of niet. Integendeel. Als gelovigen zijn we geroepen om initiatieven te nemen. Creatief zijn in de wijze waarop we de opdracht uitvoeren om lief te hebben. Met vertrouwen onze kinderen en onze jeugd voordoen hoe we het leven mooi kunnen maken als we Jezus een plek in onze huizen door naar zijn voorbeeld te leven. De Voedselbanken en kledingbanken ondersteunen. Politieke propaganda doorzien en onderscheiden wat waarheid is en wat leugen.
“Weest waakzaam” zegt Jezus tegen zijn leerlingen. “want ge weet niet het tijdstip waarop de heer des huizes komt”. Waar moeten we eigenlijk aan denken bij de wederkomst van de Heer? Wanneer, en waar en hoe?
Het is goed om eerst te beseffen dat er twee soorten tijd zijn. De klokkentijd waarbij we de uren zien verstrijken die allemaal gelijk van duur zijn. Een monotone tik die nooit verandert. Maar er is ook een ander soort tijd. De tijd van je jeugd die je je herinnert, de tijd van verlangen naar iets dat je leven zin geeft. De tijd dat er een plotselinge verandering in je leven plaatsvindt. Een tijd die rijp is. Tot deze laatste soort tijd behoort het tijdstip waarover Jezus spreekt als hij zegt: “weest waakzaam want ge weet niet het tijdstip wanneer de heer des huizes wederkeert”. Dat is het moment waar je naar toe leeft. Dat des te sneller en zinvoller is naarmate je je er voor inzet. Dat is geen lege tijd waarbij de wijzers van de klok voorbijtikken, maar het is de tijd die vliegt omdat je naar iets toeleeft en werkt. Het is het moment van de ontknoping. Een moment van leven of dood.
Het ogenblik waarop de heer des huizes wederkomt, is dus geen slag van de het uurwerk in de kamer of een datum op de kalender van 24/7. Het is het uur van de waarheid.
Weest waakzaam is dus geen opdracht om steeds op de klok te kijken. We moeten naar de tekenen des tijds. Wat vraagt de tijd waarin wij leven van ons als we goede mensen willen zijn? Hoe gaan we gewetensvol om met het geschenk van ons leven én samenleven? Handelen we rechtvaardig en zijn we barmhartig in het licht van zijn wederkomst door de ingeving van ons geweten?
Daar moeten we aan denken wanneer we ons afvragen wanner de Heer komt. Zijn komst is niet gebonden aan klokken tijd en kalender, maar aan het moment waarop wij beseffen dat het er op aan komt.
De wederkomst van Jezus Christus gebeurt op meerdere manieren die je niet van elkaar kunt scheiden, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn; en in zekere zin samenvallen. Die laatste komst is als Gods koninkrijk voorgoed aanbreekt. Als alle kwaad overwonnen is en ook de dood niet meer bestaat. Maar die wederkomst kondigt zich aan als Jezus zich aan ons openbaart in de arme die ons pad kruist, de behoeftige die zijn hand uitstrekt naar ons: ”Wat je de minste van mijn broeders hebt gedaan heb je aan mij gedaan” zegt de mensenzoon bij het laatste oordeel. Hij komt ook op ons toe en wij ontmoeten hem in de sacramenten, in het bijzonder in de eucharistie waar we samen naar zijn woorden luisteren, en brood en wijn delen in zijn naam.
Maar zijn komst vindt voor ons persoonlijk ook al plaats als we onze ogen hier definitief sluiten aan het einde van ons leven. Als in een flits ons leven als een film aan ons voorbijtrekt. Met de mooie kanten, maar ook met alles waar we spijt en berouw over hebben. Is dat dan het laatste woord of durven we ons toe vertrouwen aan Jezus die zijn leven voor ons gegeven heeft aan het kruis? Zijn we ervan overtuigd dat God een genadige vader is? “Weest waakzaam want ge weet niet wanneer de heer des huizes terugkeert”.
Intussen mogen we in deze Adventstijd ons weer vol vreugde voor bereiden op de eerste komst van Christus in de wereld. Het kan niet zo duister in de wereld zijn of het licht breekt door en overwint. Laat deze adventsperiode en het kerstfeest ons verlangen aanwakkeren en ons allen verlichten en verwarmen om ook de komst van Gods Zoon te verwachten in de armen en behoeftigen, aan het einde van ons leven en als alles is volbracht in deze wereld, waartoe Jezus eens en voor al gekomen is. En in deze eucharistie die hij ons opgedragen heeft voor de tussentijd en die ons helpt waakzaam te zijn. Amen
Martin Los, pr
1) Evangelielezing tijdens de eucharistie op1e zondag van de Advent: 13:22-27
Tag archieven: Advent
Hoort hoe God met mensen omgaat
Preek op de 1e zondag van de Advent 27 november 2022 in de parochie kerken van Werkhoven en Houten
Op deze zondag begint een nieuw liturgisch jaar. Of liever gezegd: vandaag begint het liturgische jaar opníeuw. De feesten en bijzondere dagen zijn namelijk hetzelfde als het afgelopen jaar, al vanaf onze kinderjaren ja, vanaf het begin van de kerk. Advent, Kerstmis, Veertigdagentijd, Pasen, Pinksteren. Die staan vast, wat er ook gebeurt in de wereld en in ons eigen leven.
De feesten en bijzondere dagen zijn voor ons als gelovigen orientatiepunten en richtingwijzers. Ze voorkomen dat we verdwalen in de tijd. Ze voorkomen dat we het gevoel hebben in een kringetje rond te lopen.
Vandaag begint dus het liturgisch jaar met zijn feesten en bijzondere dagen opnieuw. Het liturgisch jaar bepaalt ons bij de grote heilsfeiten. We staan stil bij Gods grote daden. Zoals een bekend lied uit ons tijd zegt: 1)
Hoort hoe God met mensen omgaat,
hoe Hij zijn belofte houdt,
die de mens van den beginne
adem geeft en gaande houdt.
Hoort hoe God met mensen omgaat
hoe wij Hem ter harte gaan
die ook hier tot ons zal spreken
als wij vragen naar zijn Naam
Het liturgisch jaar verhaalt ons telkens opnieuw van de Schepping, van de Verlossing, en de Verwachting van Gods koninkrijk en het eeuwige leven. Elk seizoen, elke maand, elke week, elke zondag bepaalt het liturgisch jaar ons bij de grote vragen: waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan. Hoe we omgaan met het lijden. Hoe we dankbaar kunnen zijn voor het goede. Waar we hoop uit mogen putten. Waar we voor moeten waken, en waar we op kunnen bouwen.
Op een heel bijzondere manier verbindt het liturgisch jaar ons met Jezus Christus want hij is het middelpunt van het liturgisch jaar. Zoals het al geciteerde lied verkondigt:
Hoort hoe God met mensen omgaat
hoe Hij ons een Dienaar zond
die met liefde als zijn wapen
ons voorgoed aan zich verbond.
Vanaf Abraham hebben mensen uitgezien naar zijn komst, zijn geboorte in onze wereld. Profeten hebben hem en de Messiaanse tijd verkondigd. Zoals bijvoorbeeld Jesaja (1e lezing 2)) : “Op het einde der dagen zal de berg waarop de tempel van de Heer staat, oprijzen en uitsteken boven alle heuvels. Alle volken zullen er heen stromen”.
De dood en verrijzenis van Christus geven ons deel aan het nieuwe leven waarover de dood en zonde geen macht meer hebben wat er ook gebeurt. We leven als het ware in blessuretijd of in genadetijd. De apostel Paulus roept het uit als een klokkenluider in de vroege morgen (2e lezing): “Ge weet dat het uur om uit de slaap te ontwaken reeds is aangebroken. De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan. Laten we ons dus ontdoen van de werken van de duisternis en ons wapenen met het licht” 3)
Zolang wij leven werpen deze feesten en bijzondere tijden licht op de wereld om ons heen en op ons eigen persoonlijke leven. Daarom kan het liturgisch jaar nooit vervelen want elke jaar geeft nieuwe inspiratie en hoop.
Aan het begin van dit nieuwe liturgische jaar horen we Jezus zeggen: “Weest waakzaam, want ge weet niet op welke dag en welk uur uw Heer komt” 4). Hij roept ons op om niet onverschillig of zonder hoop te zijn, maar om op de uitkijk te staan.
Het liturgisch jaar met zijn herhalingen van het verhaal van God met de mensen, van Schepping en Verlossing, dat jaarlijks gedenken en vieren van de heilsgeschiedenis, helpt ons om waakzaam te zijn en om bereid te zijn. Het is een oefenen in verwachting. Het hele liturgisch jaar is een oefening in verwachting van het heil dat komen gaat en van Christus die komende is.
De Adventstijd die we nu beleven, is een deel van het liturgische jaar. Het is het begin ervan. Maar tegelijk is het héle liturgische jaar adventstijd, voorbereiding van de komst van de Heer die zoals Hij geboren is, weerloos en klein, eens zal verschijnen in heerlijkheid. Het hele liturgische jaar is dus een oefening in verwachting, een voorbereid zijn, een bereid zijn.
De eenvoudigste manier om Christus te verwachten is niet speculeren over de wijze waarop Hij komt, of de tijd waarop hij komt en waaraan we Hem precies mogen herkennen. De beste manier is zijn woorden en werken en wonderen te gedenken door heel het jaar. Zijn aankondiging door de profeten in de oude woorden en verhalen die telkens weer als nieuw zijn. Zijn komst als mens in deze wereld. En open te staan voor zijn komt aan het einde. En tussentijds komt Hij op ons toe door zijn woord, door de sacramenten. Het meest tástbaar van al komt Hij tot ons in de armen. De armen van wie Hij zegt: wat je aan de minste van mijn broeders hebt gedaan heb je aan mij gedaan. Gerechtigheid beoefenen, de arme in nood helpen. Dat is de meest concrete vorm van Christus verwachten, en van uit zien naar het rijk van God. Amen
Martin Los
1) Henk Jongerius. Volledige tekst Gezangen voor Liturgie 619
2) 1e lezing volgens het r.k. lectionarium voor de 1e Adventszondag:
Jesaja 2:1-5
3) 2e lezing: Romeinen 13: 11-14 idem
4) Evangelielezing: Matteus 24:37-44 idem
5) aan het begin van de eucharistieviering werd de eerste kaars van de Adventskrans aangestoken