Branden van verlangen tot alles is voltooid

Preek of het feest van Allerheiligen met gedachtenis van de gestorvenen van het afgelopen jaar. Op 31 oktober 2021 in Mariakerk en Willibrordkerk

Lieve broeders en zusters, beste familie en vrienden van onze parochianen die in het afgelopen jaar overleden zijn, de coronapandemie heeft haar stempel gedrukt op de tijd die achter ons ligt. Verscheidene parochianen zijn aan het virus overleden, meestal in combinatie met andere chronische aandoeningen. Heel de omgang met onze zieke familieleden en vrienden werd bemoeilijkt door de maatregelen die de coronapreventie met zich meebracht. Veel zieken en stervenden waren in quarantaine, spontaan bezoek was niet mogelijk, het aantal bezoekers was vaak beperkt tot één of twee. Geen knuffels. Ook het sacrament van de zieken dat gelukkig toch bediend kon worden wanneer erom gevraagd werd, geschiedde vaak met gezichtsmaskers, mondkapjes en speciale plastic jassen.  Een vervreemdende sfeer.
Gezinsleden en echtgenoten, wij allen, voelden zich machteloos in deze situatie. We voelden ons allemaal tekortschieten om de stervenden nabij te zijn en te troosten. Ook konden we niet de gebruikelijke eer brengen aan onze gestorvenen door dat slechts een beperkt aantal personen in de afscheidsdiensten aanwezig mochten zijn. We maakten van de nood een deugd door de vieringen online uit te zenden zodat toch velen betrokken kon zijn.
Dus naast het verdriet om onze dierbaren die ons ontvielen en het gemis kwam  de teleurstelling  dat onze uitingen van liefde en nabijheid zo ingeperkt waren. Maar misschien daardoor deden we ook een ontdekking: dat onze liefde voor onze stervenden en gestorvenen niet minder werd, maar eerder meer en intensiever. Dat de relatie met hen niet werd aangetast, maar intenser. Het is juist die blijvende relatie met hen die we koesteren in ons hart die het vermoeden versterkt in ons dat hun persoon waarmee we de relatie bewaren in ons hart en delen in onze herinnering, onsterfelijk is. Dat zijn of haar persoon bij God veilig is in de hemel. Ons hart is als het ware een filiaal van de hemel.

Als christenen worden we in dat geloof gesterkt door de dood en verrijzenis van onze Heer Jezus Christus. Hij duidde vlak voor zijn afscheid de betekenis van zijn lijden en sterven aan door de zeggen: “Ik ga heen om u een plaats te bereiden, en als ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom ik terug om u op te nemen bij mij, opdat ook u zult zijn waar ik ben 1)”. In het kruis van Jezus zien we de poort van de hemel openstaan. Daarom hoeven we niet, zegt de apostel Paulus, zo bedroefd te zijn “als de mensen die geen hoop hebben” alsof een verlies voor eeuwig is 2). Het is die hoop die ons moed geeft en inspireert om de liefde voor onze gestorvenen te onderhouden en de band met hen te bewaren. Voor ons die geloven en die dierbaren verloren hebben is de hemel nooit een leeg en abstract begrip. Het is de plaats, het is het thuis waar God hen bewaart voor ons. Jezus heeft daar alles voorover gehad, heel zijn leven, en alle eer die hem toekwam als rechtvaardige, om ons te verzekeren van het eeuwige geluk. Zijn rechtvaardigheid schenkt hij ons. Zijn heerlijkheid was voor hem alleen aanvaardbaar als ook allen die hun hoop op hem gevestigd hadden met hem zouden mogen binnengaan.

We gedenken onze overleden broeders en zusters dit jaar op het feest van Allerheiligen. De heiligen zijn niet een club onnavolgbare perfecte mensen. Heilig is een ander woord voor ‘gelovig’. Mensen die het waagden met Jezus en zijn boodschap van hoop en liefde, van vergeving en eeuwig leven. Wij gelovigen, levenden en doden, kloppen onszelf niet op de borst. We volgen alleen Jezus na en zijn liefde voor de mensen die niet geschapen zijn voor de dood maar voor het eeuwige leven. Jezus wilde niet ingaan in de hemelse heerlijkheid zonder alle mensen die gehavend zijn door het leven. Zo kunnen en willen wij onszelf ook niet denken in de hemel zonder onze dierbaren en zonder de verschoppelingen in de wereld. De heiligen in de hemel zijn degenen die door hun voorbeeld en door hun gebed de deur van de hemel openhouden want zij kunnen die heerlijke plaats zich niet voorstellen zonder ons. Zo mogen we ook onze eigen dierbaren zien van wie we afscheid moesten nemen: als personen die de gemeenschap met ons onderhouden door het verlangen in ons te voeden dat we elkaar eens mogen weerzien.
We zijn solidair met hen als gelovigen door het offer van liefde dat Jezus voor de wereld heeft gebracht, als blijvende gedachtenis op te dragen, zolang deze wereld bestaat. Zo vieren we ook dat eeuwig leven bestaat uit Jezus kennen en God, onze Vader, in de heilige Geest. En de communie die we ontvangen is niet alleen gemeenschap met Jezus, maar door hem met allen die ons zijn voorgegaan. Tot eens de bazuinen klinken en de doden verrijzen en wij die dan leven samen met hen worden weggevoerd de Heer tegemoet. Laten we die spanning tussen nu en straks, heel onze verwachting volhouden zoals de dichter Huub Oosterhuis delicaat verwoord 3)

De bomen hebben wortels
de bomen mogen stevig staan
maar mensen moeten verder gaan.
De bomen hebben wortels
maar mensen gaan voorbij.

Een mens te zijn op aarde
is pijnlijk begenadigd zijn
en zoeken, nooit verzadigd zijn,
is rusten in de aarde
als alles is volbracht.

Hoe zullen wij volbrengen
wat door de eeuwen duren moet
een mens te zijn die sterven moet?
Wij branden van verlangen
tot alles is voltooid

Amen
(c)Martin Los

Evangelielezing: Johannes 14:1-6
1e lezing: II Thessalonicenzen
Liedboek voor de kerken 1972 lied 489

Geen goedkope troost

Preek op het feest van Allerheiligen op zondag 1 november 2020 in de Mariakerk en Willibrordkerk

“Zalig de treurenden want zij zullen getroost worden” is één van de beloften die Jezus aan zijn hoorders doet 1). Een belofte betreft de toekomst die we nog niet kennen. Hoe zullen de treurenden getroost worden, vragen we ons af?  Weegt er iets op tegen het verlies van dierbare? En ook tegen het lijden omwille van waarheid. gerechtigheid en menselijkheid? Is dat ook geen verlies?
Wij staan in het bijzonder vandaag als gelovigen stil bij onze gestorven broeders en zusters. Bij degenen die we persoonlijk gekend en bemind hebben, degenen die nog kort geleden onder ons woonden. Maar ook bij hen aan wie niemand nog denkt en om wie niemand treurt.
Zalig de treurenden want zij zullen getroost worden”. Jezus zegt niet: ‘de tijd heelt alle wonden’. Wie oprecht treurt zou dat terecht als een miskenning van zijn verdriet kunnen voelen. Jezus biedt wel troost, maar geen goedkópe troost.
Hij zegt niet: verdriet stelt in het licht van de eeuwigheid niets voor dus maak je niet druk. Of dat soort dingen die wij onszelf soms voorhouden of aan anderen als we geen eigenlijk geen woorden kunnen vinden.
“Zalig die treuren” betekent juist: ‘Houdt vól als je treurt om verlies. Dán zul je getroost worden!’
In onze tijd is alles erop gericht om verlies zo snel mogelijk te verwerken. Om zo min mogelijk te treuren. Treuren pas niet in onze opvatting dat je zoveel mogelijk van het leven moet genieten alsof het leven niet evenzeer bestaat uit moeite en inspanning. Treuren past ook niet in onze maatschappij omdat wij de samenleving steeds meer opvatten als een continuebedrijf waarin iedereen 24/7 acteert als werknemer. Alsof het hele leven aan de een kant consumeren en aan de andere kant produceren is. Wie treurt geniet immers niet. En wie treurt is niet doelmatig bezig. Treuren heeft om het zo te ze geen ‘geen nut’. Het staat zelfs de vooruitgang in de weg. Verloren tijd niet alleen van jezelf, ook van de maatschappij.
Maar het lijkt erop dat Jezus wil zeggen dat treuren – stil staan bij verlies – juist de echte troost geeft. Treuren is niet het zelfde als je wentelen in verdriet. Dan ben je meer gericht op jezelf dan degenen die je mist. Treuren is stil staan bij verlies van hen die we moeten missen.
Treuren is de tijd nemen om te overdenken wat de anderen die we moeten missen, voor ons betekend hebben, en wat zij, doordat wij hen gedenken, voor ons blijven betekenen. De liefde die ze ons gegeven hebben, persoonlijk en als samenleving, blijft van kracht. We blijven geworteld in hun liefde.
Treuren wil zeggen: stil staan bij de offers die zij gebracht hebben, hun onbaatzuchtigheid. Die blijven tot zegen voor ons en latere generaties.
Treuren is stil staan bij het goede dat zij hebben gedaan, de verantwoordelijkheid die ze genomen hebben. Het vervult onze harten vol dankbaarheid en verjaagt de leegte.
Het vooruitgangsgeloof van onze tijd roept luid van de daken dat het verleden voorbij is en dat we weinig kunnen leren van vorige generaties die immers minder ver waren dan wij. Maar het geloof van de kerk troost ons en fluistert ons in, dat de heiligen ons zijn voorgegaan. Opgenomen in Gods toekomst. Opgenomen in Gods heerlijkheid. Daarom troost het ons als wij hen gedenken. We zijn en blijven verbonden met hen door geloof, hoop en liefde. Ja, onze liefde kan zelf nog toenemen doordat we door ervaring wijs geworden, nog meer respect krijgen voor degenen van wie we door hun dood afscheid moesten nemen. En als er dingen waren die ons dwarszaten in hun gedrag, hun zwakheden en tekortkomingen, kunnen we die hopelijk vergeven. We kunnen groeien in begrip en hen daardoor nog beter leren kennen. Hun beeld in ons hart maakt nog steeds een ontwikkeling door. Als een voorproef dat we hen ooit samen met onszelf mogen zien. Daarom zegt Johannes in zijn brief: Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt wij aan Hem gelijk zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is 2).
“Wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard”. We zijn nog onderweg. Zij zijn gelukkig bij de Heer. Wij zijn gelukkig nog onderweg, gelukkig ja, want zo lang wij leven krijgen we de kans om waarheid te zoeken, gerechtigheid te doen, menselijkheid waar te maken. Degenen die ons zijn voorgegaan staan ons daarin bij.
Juist als we stil staan bij onze gestorven en wat zij voor ons betekend hebben, zullen we niet alleen gemis ervaren. We zullen door hun gedachtenis verrijkt worden. We zullen juist door het gemis, verlangen om eenmaal weer verenigd te worden. Want zouden wij hen niet missen hoe zouden we dan kunnen verlangen verenigd te worden. Zoals we nu al één zijn met Jezus onze gestorven Heer, maar toch verlangen te delen in het eeuwige leven met hem. Op die toekomst vooruitlopend gedenken wij met heel de Kerk onze gestorven broeders en zusters. En ieder persoonlijk de eigen gestorven echtgenoten, kinderen, ouders, familie en vrienden. Wij kunnen ons leven niet denken zonder hen. We kunnen hun leven voorbij de dood, niet denken zonder ons.
“Zalig de treurenden want zij zullen getroost worden”. Amen

(c) Martin Los
lezingen in deze eucharistie op het feest van Allerheiligen
1) Evangelie: Mattheus 5:1-12a
2) 2e lezing: 1e brief van de apostel Johannes: