De deur en de voetstappen

Homilie op de 4e zondag in de Paastijd 3 mei 2020

“Ik ben de deur van de schapen” zegt Jezus 1). Voor allen die verlangen naar God, voor allen die geloven, is Hij de toegang tot een leven aan Gods hand. “Ik ben de deur van de schapen” is een hartelijke uitnodiging om door deze deur te gaan.
Toen Jezus nog bij hen was, begrepen de leerlingen nog niet de betekenis en de draagwijdte van deze woorden. Maar na zijn verrijzenis gingen hun de ogen open. Hij verscheen aan hen als de levende. Zijn woorden waren woorden van eeuwig leven. Nu trokken zij – te beginnen bij Jeruzalem – de wereld in om mensen van alle rassen en talen in aanraking te brengen met Jezus als de deur. De deur naar een ander, nieuw leven. We hoorden het in de preek van Petrus op de Pinksterdag tegen de mensen die kort daarvoor nog Jezus verworpen hadden en aan het kruis gebracht: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden. Dan zullen jullie de gave van de heilige Geest ontvangen” 2).
De deur waardoor we ooit in deze wereld binnen zijn gekomen, is de moederschoot. Daardoor delen we allemaal in dezelfde mens zijn. Wie we ook zijn, we delen allemaal –  met alle verschillen – in het zelfde leven. Een leven dat eindig is en omringd door de dood en confrontatie met onze menselijke tekorten. Een leven dat ons in aanraking brengt met pijn en verdriet, ongeluk en ongelijkheid. Onder druk daarvan hebben we de neiging vooral aan onszelf te denken om niet te kort te komen. Of ze is oorzaak van mismoedigheid en cynisme. En er zijn zoveel vragen waarop we geen antwoord hebben.
Eigenlijk is het best wonderlijk en reden tot dankbaarheid, dat we er nog zoveel van proberen te maken. Mensen die zich inzetten voor hun kinderen. Vrouwen en mannen die door hun werk deze wereld draaiende houden. Mensen in de zorg en dienstverlenende beroepen die soms met gevaar voor eigen leven en ondanks matige beloning toch doorgaan.
In deze coronacrisis komt pijnlijk aan het licht dat we in de tijden van economische groei en welvaart bezuinigd hebben op de sectoren en de mensen die we nu het hardst nodig hebben. Zorg, onderwijs, handhaving. Denk ook aan het onderwijs. Hopelijk komen we als maatschappij tot bezinning en gaan we andere accenten leggen. Gelukkig zijn er altijd jonge mensen die hun keuze voor een beroep niet laten afhangen van de hoogte van het inkomen en verlangen naar luxe. Zorg voor mensen en voor de samenleving schenkt hen echte bevrediging. Maar daarom verdienen zij niet achtergesteld te worden.
En er zijn ook vele mensen die in hun vrije tijd vrijwilliger zijn voor goede doelen. Gelukkig is voor hen in deze crisistijd ook meer aandacht. Hoe kun je ook in je stoel blijven zitten als de nood zo hoog en zo zichtbaar nabij is. Ik wil ook noemen de mantelzorgers die zich inzetten voor hun familie of vrienden. Ik ben telkens weer onder de indruk – als ik bij een stervende geroepen wordt zoals ook deze week weer verscheidene malen – hoe kinderen zich inzetten voor hun afhankelijke vader, moeder. Zoveel goeds gebeurt in het verborgene. Het kwaad en het onrecht mag onze ogen daarvoor niet sluiten. Laten we vooral niet mismoedig of cynisch worden als mensen die het geluk hebben geboren te zijn in  deze wereld. Mensen die ondanks alles deel mogen hebben aan een geweldig avontuur dat God ooit met de eerste mens begonnen is.
Maar Jezus is door God in de wereld gezonden om ons als mensheid te hulp te komen. De zwaartekracht van het kwade en de dood die ons allen aankleeft, heeft Hij teniet gedaan door Gods liefde die sterker is. Nu worden we omhoog getrokken door de hoop. We mogen delen in dat nieuwe leven, een nieuw oneindig perspectief, een dag die niet eindigt.
Het geloof en de doop zijn de moederschoot waardoor we in een nieuwe mensheid geboren zijn als kinderen van God, een nieuwe schepping.
Nu is niets nog tevergeefs. Het goede niet, want God kent het en zegent het en bewaart het. Het kwade niet, want het doet ons nog meer onze toevlucht nemen tot God. En het oefent ons in het verdragen zo als Jezus heeft gedaan. Daardoor leren we diepere waarden kennen, als geduld, wijsheid en liefde.
In de prachtige hymne zegt Petrus: “Jullie waren verdwaald als schapen, maar nu zijn jullie bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen” 3).
“Ik ben de deur van de schapen” zegt Jezus. Hij nodigt ons uit om door de deur die Hij is, het leven met God binnen te gaan dat niet eindigt in de dood, maar in Gods heerlijkheid en vreugde. Hij nodigt ons uit in zijn voetstappen te treden, want als deur trekt Hij met ons mee. Met iedere stap gaan wij door die deur.
Hoor, hoe Hij ons roept om Hem te volgen. Wij herkennen zijn stem. Laten we niet aarzelen deze Goede Herder volgen. Amen

Martin Los

Schriftlezingen op deze 4e zondag in de Paastijd volgens het rooms-katholieke leesrooster voor zon- en feestdagen
1) Evangelie: Johannes 10:1-10
2) eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2:14,36-41
3) tweede lezing: Eerste Brief van Petrus 2:20-25


Onderweg met elkaar in gesprek

Homilie op de derde Paaszondag 26 april 2020

‘Wat is dat voor een gesprek dat jullie onderweg voeren” vraagt de vreemdeling die zich bij de twee leerlingen voegt 1)
De twee mannen zijn op weg naar hun dorp Emmaus, drie uur gaans van Jeruzalem. Ze zijn nog drie dragen na de dood van Jezus bij de apostelen in Jeruzalem gebleven. Maar kennelijk vonden ze dat langer wachten weinig zin had. “Ze praten met elkaar over wat er voorgevallen was”.
Ze zijn in gesprék met elkaar. Dat is opmerkelijk. Meestal zijn verdrietige, teleurgestelde en bezorgde mensen weinig spraakzaam. We hadden ons kunnen voorstellen dat de twee mannen zwijgzaam naast elkaar hadden gelopen, met de blik naar de grond gericht, af en toe een steentje wegtrappend.
Maar dat is het niet. Ze wisselen druk ervaringen en gedachten uit. Ze bekijken wat er met Jezus gebeurd was van alle kanten. Hoe Hij ten onrechte ter dood was gebracht. Aan het kruis gehangen. Hoe vrouwen naar het graf waren gegaan de volgende dag. Hoe een engel hen had gezegd: “Hij leeft”. Hoe enkele leerlingen naar het graf waren gegaan om te kijken. Ze kunnen niet over uit. Ze discussiëren erover maar zonder dat ze een stap verder komen.
Op dat moment mengt Jezus zich in hun gesprek. Hij doet net alsof hij nergens vanaf weet. Ze kunnen ze nu hun gedachten met Hem delen. Ze draaien niet langer in een cirkeltje rond. Dan legt Jezus hen uit – zonder dat ze weten dat het de Heer is  – aan de hand van de boeken van Mozes, de profeten en de Psalmen, wat op Hem betrekking had. Dat de Messias moest lijden, om zijn heerlijkheid binnen te gaan. Er gaat hen een licht op.
Intussen komen ze in hun dorp aan. Omdat de avond valt nodigen ze de vreemdeling uit in hun huis, aan de maaltijd. Dan ‘herkennen ze Hem’ aan het breken van het brood. Op dat moment verdwijnt Jezus uit hun gezicht. Maar zij keren onmiddellijk terug naar de leerlingen in Jeruzalem om hun ervaring te delen
Het verhaal gaat over die wonderlijke ervaring van die twee mannen. Maar het staat ook model voor onszelf en onze ontmoeting met de Heer. Herkennen we onszelf erin?
De mannen waren met elkaar in gesprek. In het Grieks staat daar een zeldzaam woord “homilein”. Dat is daarom zo opvallend omdat de preek officieel ‘homilie” heet. Een deftig woord in onze taal. Maar dat is het helemáál niet. Homilie is letterlijk een gesprekje. Een gesprekje in de kring van de gelovigen. De familiekring. Een praatje aan de hand van de lezingen in de Mis, meestal het Evangelie. Daaruit pikt de priester een opvallende woord om daar nog even bij stil te staan om de medegelovigen en zichzelf te bemoedigen, aan te sporen, te vermanen al naar gelang de tijd en de behoefte.
De preek is dus eigenlijk, als het goed is, een gesprek. De predikant stipt daarin dingen aan die hemzelf bezig houden en zijn medegelovigen waarschijnlijk ook. De woorden van de predikant weerklinken in de harten van de hoorders. Ze denken erover na. Maken inwendig tegenwerpingen. Dwalen soms even af. Stemmen in. In sommige culturen is het gebruikelijk dat de hoorders luid hun instemming laten blijken. Wij in Nederland laten dat veel minder blijken, maar innerlijk speelt zich dat proces wel af.
Lieve zusters en broeders, u weet allemaal uit eigen ervaring hoe de preek in uw harten van alles te weg brengt aan vragen, instemming, kritiek. Het lijkt soms allemaal wat verwarrend en meer vragen op te roepen dan te beantwoorden.
Zo waren de mannen op weg naar Emmaus met elkaar in gesprek. Maar dan opeens mengt zich die vreemdeling in het gesprek. Dat is het moment in de preek dat we ons persoonlijk aangesproken weten als gelovigen en als geloofsgemeenschap. De innerlijke dicussie, het gedub, het gejamaar, gaat over in verwondering: “Hoe is mogelijk dat ik gekend wordt door de woorden die ik hoor. Dat die eeuwenoude tekst uit Jesaja of uit het Evangelie tot ons persoonlijk gericht lijkt te zijn”. Ons hart begint te gloeien: “brandde ons hart niet in ons toen Hij tot ons sprak?” Dat is het moment dat we willen vasthouden. We  nodigen die vreemdeling die zich in ons gesprek gemengd heeft, bij ons in huis. In de intimiteit van ons leven.
Daar herkennen we Hem aan het breken van het brood. Want op de homilie, het praatje, volgt de Maaltijd van de Heer. Hij is het die tot ons sprak door het gesprek tussen God en ons in de preek. Hij is de levende die altijd bij ons. Die zich als vreemdeling mengt in ons gesprek. En die ons uiteindelijk beter kent dan wijzelf. In het breken van het brood herkennen wij Hem.
“Hij verdween uit hun gezicht”. Ja, want het is de bedoeling dat we weer het leven ingaan om daar te leven als volgelingen van Jezus Christus. Gestrekt door de ontmoeting met de levende Heer. Gekend en bemind door Hem. We zien weer een weg voor ons. Ook in de spanning en onzekerheid van onze dagen door de coronacrisis. We hebben zorgen over gezondheid, werk, inkomen, de ouderen in de verzorgingshuizen. Waar is God nu? Wat verwacht Hij van ons. Wat betekent Jezus hierin voor ons. Allemaal vragen. Maar we voelen ons gesterkt door de nabijheid van God en we vertrouwen dat Hij ons bijstaat als we daar een geopend oog voor hebben.
En we voegen ons weer zoals de Emmaüsgangers die naar Jeruzalem terugkeerden in de geloofsgemeenschap. Niet meer op onszelf teruggeworpen. We delen in haar vreugde. We versterken haar. Zoals we in deze coronatijd ook zien, door de vele initiatieven van mensen om elkaar te helpen. We zien het ook in het grote aantal personen dat deze onlinevieringen volgt. Velen zijn dankbaar maar voelen ook het verlangen  groeien om weer de eucharistie met de hele gemeenschap te kunnen vieren. In dit verband zou ik de jonge mensen willen vragen als hun ouders of anderen nog niet goede weg weten op internet naar deze onlineviering om hen attent te maken op deze vieringen en hen te laten zien hoe het werkt.
De Heer verdween uit hun gezicht, maar ze zeiden bij elkaar: Brandde ons hart niet zoals Hij tot onderweg tot ons sprak toen Hij ons de Schriften uitlegde?” Hallelujah. Amen

Martin Los
Evangelielezing op deze 3e zondag van de Paastijd: Lukas 24: 13-35