Pasen: de gezamenlijke verjaardag van onze doop

Preek op 1e Paasdag 16 april 2017 Mariakerk De Meern

Als christenen hebben we allemaal twee verjaardagen. Op de ene vieren we dat we geboren zijn. Daar staan we elk jaar bij stil. De datum weet je. We nodigen familie en vrienden uit. We wensen de jarige alle goeds toe voor de toekomst. We geven kadootjes. De jarige trakteert op iets lekkers. Als je echt met elkaar verbonden bent, sta je stil bij de verjaardag van de ander. Je voelt het als gemis als je er niet bij kunt zijn.
Maar we mogen nog een andere geboortedag vieren. Dat we opnieuw geboren zijn.
Nu niet, zoals de eerste keer, uit de moederschoot. Maar door de doop. (afb. 2. doopplechtigheid ). Iedereen weet wel de datum van zijn geboorte. Maar wie weet de datum van zijn doop?
Steek de hand maar op (van de meer dan 400 mensen in de kerk steken twee volwassenen de hand op).
Inderdaad, bijna niemand weet zijn preciese doopdatum. Dat we die datum niet meer weten is niet zo erg, als we maar niet vergeten dat we gedoopt zijn.
Gelukkig is er een dag waarop we allemaal samen onze doop mogen gedenken en vieren. Dat is het Paasfeest.
Vandaag. Pasen is het feest dat Jezus uit de dood verrezen is. “De Heer is waarlijk opgestaan” roepen we opgewekt. (afb. 3. lege graf)
Waarom roepen we dat zo vrolijk en blij? Zijn we blij voor Jezus? Ja, maar ook voor onszelf. Want zijn we verbonden met Jezus. Familie. Kinderen van God. Hoe weten we dat? Door de doop en door het geloof! We mogen nu met Jezus delen in een leven met God waarover het kwade en de dood geen macht meer hebben.
Toen Jezus uit het graf verrees, brak niet alleen voor hem een nieuw leven aan maar voor ons allemaal. We weten nu dat ons leven voor altijd verbonden is met Jezus en met God.
Christenen noemen het doopvont ook wel de moederschoot van de kerk. Want door de geboorte wordt je in het gezin van je ouders geboren.
Door de doop worden we geboren in de kerk.
Je behoort dan tot Gods familie zoals je door de geboorte behoort tot je eigen familie. (Afb. 4. moeder in zwangerschapskleding).

Eerst doopten christenen in een rivier (afb. 5.). Want in de eerste eeuwen werden christenen vervolgd en gediscrimineerd. Ze mochten geen kerken bouwen. Drie eeuwen lang niet. Pas na 325 na Christus. Er was moed voor nodig om tot de kerk, de gemeenschap van Jezus toe te treden zoals in sommige landen nog steeds.
Toen ze kerken gingen bouwen bouwden ze in die kerk een soort baden waardoor heen nog echt rivierwater stroomde. via een buizenstelsel werd water van de rivier naar de kerk door dat basin heen geleid.
Daarin moest de volwassene afdalen. Zo’n bad of doopvont had de vorm van een kruis of een graf.
Want je wordt door de doop ondergedompeld in het lijden en sterven van Christus om met hem te verrijzen in een nieuw leven.
Later ging men doopvonten maken die niet meer in de vloer van de kerk, maar er boven op stonden als een onverplaatsbaar meubel.
De omtrek van het doopvont of van de hele doopkapel was weer later heel vaak achthoekig. (afb. 7).
Dat was om iets heel moois duidelijk te maken. Het getal 8 betekent een reeks van 7 + 1. Kennen we zo’n reeks? Ja, de week. Voor ons christenen begint de week met zondag, de dag van de verrijzenis van onze Heer Jezus. Zondag, maandag, dinsdag…… Als de achtste dag aanbreekt, is dat weer de zondag. Dan begint de week opnieuw.
Nog zo’n reeks? Toonladder (afb. 8. Gitarist speelt vanuit het combo de zeven tonen. Daarna zingt een stem nog een keer de zeven tonen). Do, re, mi, fa so, la ti…….Oh wat spannend. Net barensweeën voor de geboorte. Het doet pijn in de oren die laatste toon. We hebben alle klanken gehad. Maar waar leidt dit naar toe?
Alles wijst naar de nieuwe do. De oude reeks is voorbij. De nieuwe begint.
Met zo’n achthoekig doopvont dat ook in onze Willibrordkerk in Vleuten staat, zegt de kerk dus: (afb. doopvont WBK 9) het oude leven is voorbij, het nieuwe is begonnen. De oude mens die God niet kent, is voorbij. Nu is de nieuwe mens geboren: een kind van God. Door doop en geloof die weet dat we kinderen van God zijn. Hoe voelen we nu dat die nieuwe mens in ons is? Door de levende eenheid met Jezus. We voelen ons sterk als we verbonden zijn met hem.
We ontvangen als gaven bij onze doop bijzondere krachten: geloof, hoop en liefde. (afb 10. symbolen geloof hoop en liefde). Het kruis staat natuurlijk voor ons geloof in Jezus. Het anker voor de hoop. Jezus is ons voorgegaan naar de hemel en zo voelt hij voor ons als een anker dat we uitgeworpen hebben in het onzichtbare, net als een schip dat zijn anker heeft uitgeworpen waar je niet kunt kijken. En het hart staat natuurlijk voor de liefde: het hart van Jezus dat we beantwoorden met ons eigen hart. Dat is Jezus geschenk aan ons. Want hij schenkt ons zijn Heilige Geest die zegt: jij, mens, jij bent een kind van God.
We mogen nu zo’n nieuwe geboorte in geloof meemaken. De doop Jesse. Hij wordt vandaag geboren wordt in het huisgezin van God, en hij mag op groeien in de wetenschap dat hij een kind van God is.
Gefeliciteerd allemaal met deze gezamenlijke verjaardag van onze doop. Zalig Pasen. De Heer is waarlijk opgestaan. Alleluia! Amen

(c) Martin Los.
Het Paasevangelie in deze viering: Johannes 20:1-9
Omdat er heel veel kinderen en gezinnen in de kerk waren, werd op een scherm voor hen bij elk onderdeel van de korte preek de afbeeldingen hierboven getoond. Het was geen powerpointpresentatie. De preek kon gewoon worden beluisterd

als een boom geplant aan waterstromen. Mijn preek voor de 4e Adventszondag

Wanneer iemand vertelt hoe een geboorte plaats vond, zal hij uitleggen dat de geboorte thuis plaats vond of in het ziekenhuis, op natuurlijke wijze of via een keizersnede.
“De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze” *) begint Matteus zijn verhaal. Over de feitelijke geboorte horen we niets. De evangelist vertelt heel andere dingen. Jozef blijkt verloofd met een meisje dat Maria heet. Zij is zwanger zonder zijn medeweten. Het zal je maar gebeuren. Vervolgens gaat het helemaal niet over dat meisje, maar over Jozef die nergens van weet.
Geboorte is voor Matteus niet alleen het ogenblik waarop het kind uit de moederschoot tevoorschijn komt. Geboorte is ook hoe de ouders van een kind elkaar ontmoet hebben, hoe de verwekking plaats vond, hoe ze naar elkaar kijken als toekomstige ouders, dat ze zich afvragen wat de komst van een kind voor hen zal gaan betekenen, welke naam ze hun kind zullen geven. Dat hoort volgens Matteus allemaal bij de geboorte van een kind.
Vandaar dat de evangelist ook vertelt wat hier anders dan anders gaat. Hij begint met aandacht te vragen voor Jozef. Hij was “rechtvaardig” horen we. Daarmee typeert Matteus de hele persoonlijkheid van Jozef. In de Bijbel komen we meerdere grote mannen tegen die “rechtvaardig” genoemd worden. Niemand minder dan Abraham. In Psalm 1 komen we een beeld tegen van de rechtvaardige: Hij gelijkt op een boom, geplant aan waterstromen, die steeds vruchten draagt, zijn bladeren verdorren nooit.
Rechtvaardig is dus niet iemand die zijn straatje schoonveegt en over anderen oordeelt. Dat is dor en onvruchtbaar. Rechtvaardig is iemand van wie een heilzame invloed uitgaat omdat hij dichtbij God leeft, niet in de eerste plaats aan zichzelf denkt, die een hand over zijn hart kan strijken. Rechtvaardig is een mens in wiens nabijheid je graag vertoeft.
Maria bofte met Jozef. Zij is in verwachting zonder zijn medeweten. Hoe reageert hij? Hij denkt helemaal niet aan eerwraak. Hij kan alleen maar bedenken dat zij kennelijk niet voor elkaar bestemd waren. Dat God andere bedoelingen met haar en met hem had. Hij beschouwt Maria niet als zijn bezit, maar als een wezen met een eigen vrije wil. “Omdat hij rechtvaardig was en haar niet in opspraak wilde brengen, overwoog Jozef haar in het geheim te laten gaan”. Dat is nou rechtvaardigheid.
Maar het verhaal gaat verder. Juist omdat Jozef een rechtvaardige is, laat zijn hart hem niet met rust. We horen hem denken: Maria een kind van een ander? Maar dat past toch helemaal niet bij haar. Als haar hart iemand anders toebehoorde had ze dat toch gewoon kunnen zeggen?
Nu blijkt hoe hij als rechtvaardige een vriend is van God. Een engel vertelt hem in een soort vervoering dat hij gerust Maria als zijn vrouw kan nemen, want haar kind is van niemand anders, het is van de Heilige Geest. Hij zelf mag de vader van het kind zijn, want hij mag het de naam geven: Jezus, degene die zijn volk zal redden van zijn zonden”.
God beloont Jozef om zijn rechtvaardigheid en geeft hem inzicht in de werkelijke goddelijke afkomst van het kind. Hij mocht dit kind het zijne noemen door bij de geboorte aanwezig te zijn en het kind de naam Jezus te geven. Dit is het verhaal van de geboorte van Jezus. “Zo vond de geboorte van Jezus plaats” zegt Matteus. En wij luisteren met open mond.
Maar valt er ook iets te leren? Zeker. Het gaat in de relatie van man en vrouw niet om bezit en om eigen eer, maar om respect. Echte liefde kan niet worden afgedwongen. Ze kan alleen maar groeien en bloeien in respect voor elkaar en in vertrouwen en verwondering.
Verder klinkt de boodschap dat je kind niet jouw bezit is. Het is een schepsel van God. Het heeft een eigen verhaal. Niet alleen in het unieke geval van Jezus, ontvangen van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Jezus, de Zoon van God, is mens geworden opdat iedereen door het geloof in Hem kind van God genoemd mag worden. Als christenen zien wij in ieder mens in principe een kind van God dat we met groot respect bejegenen.
In onze tijd maken we mee dat de feitelijke geboorte steeds meer losgemaakt wordt van de voorgeschiedenis van man en vrouw zoals Matteus die beschrijft. We kennen zaaddonoren, draagmoeders, kinderen met een wettelijke maximum van vier ouders. Niemand weet waartoe deze ontwikkelingen uiteindelijk leiden. Vanuit christelijk oogpunt kijken we er bezorgd naar. Maar we mogen mensen – en zeker niet hun kinderen – daarom niet afwijzen. Eerder zou onze bezorgdheid tot barmhartigheid moeten leiden. Dat is rechtvaardigheid in Gods oog.
Al maken we ons terecht zorgen om bepaalde ontwikkelingen in de maatschappij, dan nog is elk nieuw geboren kind, hoe ook ter wereld gekomen, voorwerp van de liefde van God. Hij staat klaar om zijn Vaderlijke armen om het kind te slaan en te zeggen door de heilige Geest: jij bent mijn kind.
Hier ligt ook een taak voor ons als gelovige ouders en grootouders. Misschien bewandelen onze kinderen andere wegen dan wijzelf. Dat moet voor ons des te meer reden zijn om voor hen te bidden, en om hen met grote liefde te omringen. Aan het voorbeeld van Jozef zien we dat rechtvaardig betekent: geen kwaad van de ander denken, het goede van de ander voor ogen hebben. Zelf tot heil en zegen zijn als een boom die altijd goede vruchten draagt, omdat zijn wortels reiken tot aan de waterstromen.
Zo mocht Jozef, zonder gewetensbezwaar, de man worden van Maria, de begenadigde onder de vrouwen, en wettige vader van Jezus. Mogen wij zelf mensen zijn die krachtige voorbeelden zijn van liefde en geloof, We beleven daar zelf in de eerste plaats de vreugde van. En we mogen naar onze omgeving Gods nabijheid vertegenwoordigen. Juist in deze dagen op weg naar Kerstmis. Amen

(c) Pastoor Martin Los
*) Evangelielezing volgens het universele r.k. lectionarium voor deze zondag: Mattheus 1:18-24
afbeelding fnorte Flavia Norte