Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct vol events

Een zekere Erik vroeg mij vorig jaar op de FaceBook-pagina van VraagdePriester rond Kerst waarom de Kersttijd zo “ingewikkeld” was. Mijn antwoord lijkt me ook geschikt voor een Blog 1)  

Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct. Het is in de loop der eeuwen gegroeid tot wat het nu is.
Nog steeds worden er heiligendagen en feesten aan toegevoegd. Zo heeft paus Johannes Paulus II de zondag na Pasen uitgeroepen tot Feest van de Goddelijke barmhartigheid.
Soms wordt een feest verplaatst zoals het Feest van Christus Koning dat voorheen gevierd werd op de laatste dag van oktober. Nu vieren we dit feest als laatste zondag van het kerkelijk jaar.

Oorspronkelijk kende het kerkelijk jaar alleen de zondagen als dag van de Heer, dag van de verrijzenis. En Pasen als de zondag bij uitstek, met het Paastriduüm daaraan voorafgaand, en de zondag van Pinksteren als afsluiting van de Paastijd.
Deze zijn vanaf het eerste begin van de kerk gevierd. Dat is lange tijd zo gebleven.
Spoedig volgden de dagen van de martelaren met als eerste H. Stefanus (26 december). In het begin had elke geloofsgemeenschap haar eigen heilig martelaar die men vereerde.
Veel later gingen de plaatselijke kerken elkaars heiligen uitwisselen en delen. Zo ontstond de heiligenkalender die een wezenlijk onderdeel is van het Kerkelijke jaar.
Van alle martelaren en heiligen gedenken we de sterfdag (die de geboortedag in de hemel is). Behalve van Johannes de Doper, de voorloper, en Maria, de moeder van de Heer. van beiden vieren we de sterfdag én de geboortedag.

taartkerkelijkjaar2015De 40-dagentijd voor Pasen ontstond in de loop van de eerste eeuwen omdat de volwassen dopelingen veertig dagen voor Pasen gepresenteerd werden aan de geloofsgemeenschap als kandidaten voor de doop tijdens de Paaswake.
Kerstfeest werd de eerste eeuwen helemaal nog niet gevierd.
Pas toen de keizer christen werd, kwam op 24 december het feest van de geboorte van de Heer in plaats van de verering van de keizer die tot dan toe op die dag had plaatsgevonden.
De Adventstijd werd later toegevoegd naar het voorbeeld van de Vastentijd voor Pasen. Het feest van H. Stefanus, de eerste martelaar, op 26 december bestond al lang voordat Kerstmis en het octaaf van Kerstmis werd ingevoerd. Het getuigt van grote eerbied voor H. Stefanus dat zijn gedachtenis niet “overruled” werd door het Kerstfeest.

Toen eenmaal het Kerstfeest was vastgesteld op 25 december lag het voor de hand dat het Midzomerfeest 24 juni werd uitgeroepen tot het geboortefeest van H. Johannes de Doper die immers een half jaar voor Jezus geboren werd.
Hetzelfde geldt voor het feest van de Boodschap van de Engel aan Maria op 25 maart. Gewoon een kwestie van negen maanden terugrekenen.
Veel belangrijke feesten werden ingevoerd nadat het christendom niet langer vervolgd werd.

Vanaf 325 mochten er voor het eerst kerken gebouwd worden. Onder aanvoering van keizerin Helena werden in het Heilige Land kerken gebouwd op voor de christenen heilige plaatsen uit het leven van Jezus en de Evangeliën.
De dag waarop zo’n kerk werd ingewijd, kwam op de kerkelijke kalender terecht. Zo is het Hoogfeest van Onze Lieve Vrouw Ten Hemelopneming op 15 augustus waarschijnlijk te danken aan de inwijding van een kerk gewijd aan Maria.

Vanaf de Middeleeuwen zijn allerlei dogmatische feesten ingevoerd (bijvoorbeeld) Sacramentsdag, H. Drieeenheid om de geheimen van ons geloof bijzondere aandacht en devotie te schenken.
We zouden het kerkelijk jaar het “collectieve geheugen van de kerk ”kunnen noemen, want het is een prachtige manier om het levende verleden en de levende leer van de kerk te bewaren en te vieren.

Omdat je vraag speciaal betrekking had op de Kersttijd zet ik hier de dagen in het octaaf (week van Kerstmis plus een dag) op een rijtje. 24 december Kerstnacht. 25 december 1e Kerstdag.
26 december H. Stefanus. 27 december H. Johannes, Evangelist (n.a.v. de gedachtenis van de ten hemelopneming van H. Johannes in Efeze op die dag vanaf 4e eeuw).
28 december, de gedachtenis van de martelarendood van de Onnozele kinderen, al zeker sinds de 5e eeuw).
29 december H. Thomas Becket (de dag van zijn martelarendood 1173), 30 december is gewoon 6e dag in het octaaf van Kerst. En 31 december is de dag van H. Silvester, paus, die gestorven is op deze dag in Rome 335. Daarom heet oudejaarsavond in katholieke streken Silvesteravond.
De zondag in het octaaf van Kerst kan op 26, 27, 28, 29, 30 december vallen afhankelijk van de dag waarop Kerstmis valt.
De zondag “overruled” steeds de genoemde heiligendagen.
Het feest van de H. familie dat al bestond op een andere datum werd aan het begin van de vorige eeuw geplaatst op deze zondag.
1 Januari is het slot van het oktaaf van Kerstmis, tegenwoordig het feest van Maria, Moeder van God (Theotokos)

Nogmaals. Het kerkelijk jaar is geen tekentafelproduct vol events. Het is door de tijden heen gegroeid. Het is het collectieve geheugen van de kerk. Het geheugen heeft zijn eigen logica en wetten.

© Martin Los pastoor
1) de taart en de foto van de taart is van Yvonne van Bommel

Homilie op het Feest van Kruisverheffing 14 september 2014 Mariakerk

kruisverheffing2014helena

Preek op het feest van Kruisverheffing
13 en 14 september 2014 Mariakerk De Meern

Schriftlezingen voor de Mis op dit feest volgens het wereld lectionarium van de r.k. kerk.
1e lezing: Numeri 21:4-9; 2e lezing: Filippenzen 2:6-11; Evangelie: Johannes 13:17

 

Lieve zusters en broeders, tranen van ontroering vloeiden over de wangen van keizerin Helena toen het kruis van onze Heer Jezus na eeuwen omhoog werd geheven op de berg Golgotha in Jeruzalem.
Drie eeuwen was het verborgen geweest. Drie eeuwen waarin de christenen waren vervolgd. Ze hadden geen kerken mogen bouwen. Ze waren tweederangsburgers geweest in het Romeinse rijk.
Maar nu na meer dan drie eeuwen was de keizer zelf christen geworden. In navolging van keizerin Helena.
Nu na zo’n lange tijd mochten de christenen eindelijk kerken gaan bouwen op de graven van de martelaren. Eindelijk mochten gelovigen nu de heilige plaatsen gaan bezoeken. De meest heilige plaats was voor hen de plek waar Jezus gestorven was aan het kruis. Het hout werd gevonden en opgericht. Het was een moment van grote ontroering en van grote vreugde voor Helena, voor allen die het meemaakten, en voor heel de christenheid.
Dat moment is in het collectieve geheugen van de kerk ingegrift. En sindsdien viert de kerk op deze dag het feest van Kruisverheffing.

We kunnen ons de ontroering van het moment nog veel beter voorstellen als we bedenken dat het kruis nog nergens afgebeeld was. Kruisbeelden boven de deur, hangertjes om de hals. Het was tot dan toe verboden geweest om het kruis zichtbaar te maken. Niemand was ook op de gedachte gekomen.
Voor de Romeinen was een kruis een schandelijk beeld zoals bij ons een strop. En de christenen mochten er niet voor uitkomen.

Dat was voor hen heel schrijnend omdat het kruis waaraan Jezus zijn leven offerde uit liefde voor de wereld, het medicijn is tegen de zonde en tegen het kwade.
Want dát is het hart van de christelijke boodschap: ieder die met zijn ogen opziet naar de gekruisigde Jezus wordt genezen van alle zonde. Ieder die zijn oog opheft naar Jezus aan het kruis, krijgt deel aan het eeuwige leven, aan het leven van God.
Dát en niets anders is het Evangelie.
Zo beleefden christenen het zelf. Het kruis mochten ze zich wel innerlijk voorstellen en ze mochten er in het geheim over praten, maar ze mochten het niet tonen. Nooit. Nergens. Hartverscheurend. Ze mochten het alleen maar voorleven door in de voetstappen van Jezus hun kruis op zich te nemen, het kruis van vervolging en discriminatie.
En nu voor het eerst werd het kruis zichtbaar gemaakt en omhoog geheven en nog wel op de plek waar Jezus gekruisigd was.

Nú kunnen we ons de tranen van vreugde, de vele eeuwen opgespaarde tranen van vreugde voorstellen.
Sindsdien werd het kruis overal zichtbaar. Het verkondigde aan iedereen de genade en vrede die God schenkt aan ieder die in de gekruisigde gelooft als de poort naar God, naar het rijk van God, naar het leven zoals God het in zijn liefde bedoeld heeft.
Tot op de dag van vandaag verkondigt het kruis overal de verlossing, het geluk dat God de mens wil schenken door het geloof in zijn Zoon

Maar hoe kan dat dan, vragen wij ons? Hoe kan dat kruis, afzichtelijk als het is, onze redding zijn? We willen dat graag analyseren en verklaren. Maar dat kan juist niet. Het is het geheim van God, van de liefde van God.
Als wij de wijsheid en de kracht van het kruis konden analyseren en verklaren, dan zouden we wijzer zijn dan God. Dan hadden we het zelf kunnen bedenken. Maar de redding door het kruis is de volstrekte unieke wijsheid van God.
Als wij opzien naar het kwaad dat aan een onschuldig mens is aangedaan, aan Jezus, dan geneest God ons van de macht die het kwade over ons heeft.
Dan stroomt door onze tranen een licht ons leven binnen. Dan worden we getroost in alle lijden en gebrek. Dan hebben we deel aan het eeuwige leven.

Dat was toen zo en dat is nu zo. Als ons geloof niet meer gebaseerd is op het kruis verliest het zijn kracht. Dan hebben we ook de wereld niets meer te bieden.
Want de wereld om ons heen kan alles bedenken, maar niet het kruis als redmiddel. Want dat is in de ogen van ieder weldenkend mens absurd.
Toch is dat het goddelijk medicijn dat voor geen geld te koop is, maar het wordt aan iedereen gratis aangeboden
Dat kruis helpt ons om te gaan met onze eigen onvolkomenheden en fouten en teleurstellingen. Het helpt ons ons eigen lijden te dragen.

Maar het kruis maakt ook dat we als christenen onze ogen niet sluiten voor het lijden in de wereld.
Omdat het kruis van onze Heer ons kracht en uitzicht geeft, voelen we ons, als het goed is aangetrokken, tot de zwakkeren in de samenleving.
De armen, de gebrekkigen, de jongeren die een thuis missen, de ouderen die aan hun lot worden overgelaten.
Paus Franciscus grijpt elke gelegenheid aan om te zeggen dat de armen de rijkdom van de kerk zijn, dat de gebrekkigen het sieraad van de kerk zijn.
Waar we als kerk en als gelovigen oog hebben voor de concrete nood van mensen, daar zal ook de kerk bloeien. Niet stoffig en doods, maar vitaal en jong.
En dan gaat het niet alleen of in de eerste plaats hierom dat wij met onze rijkdom en overvloed en middelen de armen en gebrekkigen kunnen helpen. Dat we blij kunnen zijn dat we hen kunnen helpen. Dat we daarin zelf een beetje op God mogen lijken die aan alle schepselen geeft wat ze nodig hebben.

Natuurlijk is hulp belangrijk, maar, zegt de paus, de armen betekenen veel meer voor de kerk. Het gaat vooral om de ontmoeting met de arme en gebrekkige, omdat we in hun het gezicht van de gekruisigde Heer tegenkomen.
Dat kan je werkeloze buurman of buurvrouw zijn. Dat kunnen ouderen om je heen zijn die afhankelijk en gebrekkig worden. Vorige week alleen al kreeg ik vier maal bericht dat een oudere zwaar was gevallen. Drie met een gebroken heup. Eén met een gebroken kaak. Ouder worden betekent kwetsbaar en afhankelijk worden.
Maar we mogen de ouderen niet als een last zien. Ze zijn een kans om God te ontmoeten die ons in de ander aankijkt.
Zulke ontmoetingen maken de kerk weer levend en jeugdig en aanstekelijk.

Drie eeuwen na Christus werd het kruis gevonden en opgericht. Sindsdien heeft het nergens ontbroken aan kerken en kruisen.
Nu is het misschien de tijd om opnieuw het kruis te vinden en op te richten. Doordat we de armen en gebrekkigen, de verlatenen en eenzamen op de eerste plaats stellen en een ereplaats geven.

“Heer Jezus. U haalde uw neus niet op voor het kruis. U gaf u zelf als medicijn en redmiddel voor de hele wereld om allen Gods liefde mee te delen. Geef dat wij ook in onze tijd weer onze ogen leren opslaan naar u, onze gekruisigde Heer.
Open onze ogen ook voor het gebrek van onze naaste om nog meer één te worden met U en Gods liefde nog dieper te verstaan”. Amen

(c) Martin Los, pastoor