Verwar geluk niet met comfort

Homilie op de 22e gewone zondag door het jaar in de Mariakerk

“Wie mijn volgeling  wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op zich te nemen”1)
Lieve zusters en broeders,  we hebben als mensenkinderen allemaal negen maanden in de meest comfortabele toestand verkeerd die je maar kunt denken: de moederschoot. Geen wonder dat we een levenslang een soort heimwee hebben naar comfort alsof dat onze natuurlijke toestand is en alsof we daar recht op hebben.  Alsof dat het doel van het leven is.
En in de meeste gevallen worden we na de geboorte die we als een koude douche ervaren en die we met geschreeuw beginnen, nog lange tijd gepamperd door liefhebbende ouders. Ook heel comfortabel. Toch leert het leven zelf dat we om iets te bereiken moeite moeten doen. Een baby strekt zijn armpje net zo lang uit tot het de kleurige rammelaar bereikt. En een poos later trekt het kind zich aan de spijlen va de box om hoog om te staan en uiteindelijke erover heen te klimmen. Zonder inspanning kom je nergens en bereik je niets. Zo verlaten we steeds onze comfortabele positie om iets te bereiken waar we onze zinnen op gezet hebben. Alleen maar gemak maakt lui en egoïstisch. Alleen maar inspanning blust uit. Zo zoeken we een leven lang een zeker evenwicht tussen gemak en inspanning.
Hoe moeten we dan Jezus oproep verstaan: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op zich te nemen”. Betekent dit dat we ons alle comfort en genoegens zouden moeten ontzeggen? Betekent dit dat we alleen  nog maar inspanningen moeten verrichten, inspanning die bovendien helemaal tegen onszelf ingaan?
Zo worden deze woorden vaak wel verstaan. Niet alleen door hen die kritisch staan ten opzichte van geloof. Maar ook door hen die zich tot de religieuze elite rekenen.
De fout die daarbij gemaakt wordt, is dat men de woorden van Jezus losmaakt van zijn persoon, zijn leven en zijn zending. Maar het gaat niet om zelfverloochening op zich. Het gaat niet om lijden te zoeken. Jezus zegt: “wie mijn volgeling wil zijn”. D.w.z wie een leven wil lijden in verbondenheid met mij.
We moeten altijd Jezus zelf voor ogen houden. Zijn woorden, zijn daden en zijn leven. Horen we ooit dat Jezus zichzelf pijnigde? Dat hij zich uithongerde en geselde? Daartegenover hoorden we dat hij op de bruiloft te Kana was en water in wijn veranderde. Hij liet zijn leerlingen graankorrels plukken en opeten op de Sabbat. Hij leerde de mensen ontspannen te leven door te kijken naar de bloemen op het veld en de vogels in de lucht. Hij at met tollenaars en zondaars. Zijn tegenstanders verweten hem constant dat hij een volkomen verkeerd voorbeeld gaf.

“Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen” is leven naar het voorbeeld van onze Heer zelf. Hij had steeds voor ogen om Gods wil te doen. Hij deed alleen wat Hij bij zichzelf voor God kon verantwoorden. Alles wat hij deed was erop gericht God te dienen en te verheerlijken. Niets kon hem daarbij hinderen. Niet de elementen zoals storm en golven, niet de tegenstand van de mensen, niet de verleidingen, niet zijn veroordeling en dood aan het kruis. Zo mogen wij ook overtuigd zijn dat niets ons kan hinderen te leven als Gods kinderen. Het kwade weerstaan en doen wat goed en rechtvaardig is. Dat is vaak niet comfortabel, maar schenkt wel het geluk van een zinvol leven. Laten we als volgelingen van de Heer bij iedere stap Jezus voor ogen houden, de Mensenzoon 2), het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld. De Mensenzoon aan wie het laatste oordeel is gegeven, aan wie wij door het geloof toebehoren, die onze harten kent. Met hem hebben wij niets te vrezen. Hij schenkt ons de vrijheid van Gods kinderen.
“Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”. Dit is geen zelfkastijding en zelfhaat, maar moed tot vrijheid. Dit is beaming van het leven, de macht van de hoop.
Als christenen zijn we allemaal geroepen om zo in navolging van Christus te leven. Maar ook mensen die geen religie aanhangen, doen goede en rechtvaardige dingen, meer dan we ons bewust zijn. Daar kunnen we alleen maar respect voor hebben. Ja, we kunnen als christenen persoonlijk van anderen soms nog heel wat leren. In het publieke leven is dus meestal niet zichtbaar dat we volgelingen van Jezus zijn. Bovendien zegt Jezus zelf ergens: “Laat uw linkerhand niet weten wat de recht doet”. We moeten als christenen niet met ons goeie gedrag te koop lopen. Geloven mag wel gezien worden door onze gang op zondag naar de kerk. En doordat we misschien een ketting om de hals dragen met een kruisje.

Maar in de katholieke traditie kennen we ook de kloosterorden. Mannen en vrouwen die hun leven publiekelijk wijden aan gebed en dienst aan de naaste. Vaak ook zichtbaar aan hun dagelijks gewaad, het habijt. Zij zijn niet hoger in rang in de kerk, maar zij zijn teken van ons allemaal als broeders en zusters in deze wereld.
U, zuster Rita, bent één van hen. Vandaag al zestig jaar geleden hebt u uw gelofte afgelegd van een leven van armoede, zuiverheid en  gehoorzaamheid.
U blikt in dankbaarheid terug op een leven in navolging van Jezus. 60 jaren in dienstbaarheid aan de kerk en uw medemensen. De meeste jaren diende u God en de naaste in de kloosters van Maria Magdalena Postel op de achtergrond in de huishouding: de keuken en in de kapel, mensen verzorgen in verschillende verzorgingshuizen, als een soort olie die de machine vlot liet verlopen. De laatste jaren bent u een zuster in ruste door uw hoge leeftijd. En u hebt geen gemakkelijk leven gehad door verschillend handicaps. Maar u bent nog steeds actief door uw gebed, speciaal ook voor de zieken, voor de hele parochie, voor het pastorale team en de pastoor. Net als een moeder en grootmoeder die voor haar kinderen bidt terwijl ze zich daar helemaal niet van bewust zijn, maar er toch op vertrouwen, zo draagt u ons in uw gebed. In het bijzonder ook in deze tijd van de coronapandemie.
Wij zijn heel blij en dankbaar met u, zr Rita. We wensen u toe dat het u nog lang gegeven mag zijn door uw aan Jezus gewijde leven in ons midden te leven. “Wie mijn volgeling wil zijn, moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”. Verwar geluk niet met comfort.
Heer Jezus Christus, geef ons het inzicht om in te zien hoe veelbelovend uw woorden zijn voor ons leven, en geef ons de kracht om ze met een vrolijk hart te volbrengen.

(c) Martin Los
1) Evangelielezing op de 22e zondag volgens het universele r.k. lectionarium: Mattheus 16:21-27
2) “Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, vergezeld van zijn engelen en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden” (Mattheus 16:27)
3) zr. Rita van de congregatie van H.Maria Magdalena Postel, wonend in onze parochie vierde vandaag haar 60 jarig kloosterjubileum in ons midden


Vreest niet

preek op de 19e gewone zondag door het jaar in Mariakerk en Willibrordkerk 9 augustus 2020

“Wees gerust. Ik ben het. Vrees niet!” zegt Jezus tot zijn leerlingen 1). Hij heeft hen gedwongen zonder hem het meer op te varen. Voor hen een vreemde ervaring. Normaal is hun meester altijd bij hen. Nu staan ze er alleen voor. Dan blijkt dat ze zware tegenwind hebben. Ze komen geen meter vooruit. En het is donker.
We herkennen ons in hun gezwoeg. Hoe frustrerend het is om je in te spannen en geen stap verder te komen. Soms is het een boze droom waaruit we badend in het zweet uit ontwaken. Er zijn ook tijden in ons persoonlijk geloof het gevoel hebben dat we aan ons lot zijn overgelaten. Door God zelf. Alsof Hij zich niets van onze moeite en inspanningen aantrekt. Ook als kerk.
De kerk had al grote moeite om in de huidige tijd het hoofd boven water te houden. Onze jongeren groeien op in een wereld zonder God. Vele plaatselijke geloofsgemeenschappen dreigen binnen een jaar of tien hun kerken te moeten sluiten. Alsof dat nog niet genoeg is overvalt het coronavirus ons allen totaal onverwacht. Al een half jaar zijn onze openbare vieringen niet mogelijk of alleen maar onder strenge voorwaarden ter bescherming tegen de verspreiding van het virus. Juist als kerk en met vele ouderen zijn we kwetsbaar. Nu zijn de maatregelen iets versoepeld. Er mogen meer gelovigen naar de kerk komen. Maar overal blijkt dat het beslist geen storm loopt. Veel trouwe kerkgangers, met name de senioren die tot de risicogroep behoren, geven openlijk toe dat ze uit vrees voor besmetting voorlopig liever nog even afwachten. Heel begrijpelijk.
De kerk had het al zo moeilijk en nu komt deze epidemie daar nog eens boven op. Zullen de geloofsgemeenschappen dit vol houden? Gelukkig zetten in onze geloofsgemeenschap vrijwilligers samen de schouders eronder om de vieringen mogelijk te maken en zo goed mogelijk te laten verlopen.
Maar wat een gezwoeg en wat een inspanningen om te roeien met de riemen die we hebben om het geloof te vieren en door te geven. Er lijkt geen einde aan te komen.

Dat is de situatie van de leerlingen in de boot op het meer daar in die nacht met die harde tegenwind. Maar juist als denken dat ze aan het eind van hun krachten zijn, blijkt dat Jezus bij hen is. Al die tijd. Hij heeft voor hen gebeden. Er was voor hem geen afstand tussen hem en zijn leerlingen. Hij zorgt er ook voor dat hun inspanningen niet tevergeefs waren. Hij verschijnt tegen de morgen aan hen als de Heer.
Uitgeput als ze zijn, door hun gezwoeg in de nacht, denken ze een spook te zien. Een voorbode dat ze zullen vergaan.  Dan klinkt het verlossende woord: “Wees gerust. Ik ben het. Vrees niet!”
Die bemoediging klinkt door heel de Bijbel heen: “vreest niet”. Wees niet bang.
Dat betekent niet: “jullie zal nooit iets overkomen als je in Mij gelooft”. Dan zou ieder die op welke manier dan ook door verlies is getroffen, te weinig geloof hebben gehad. Dat is helemaal niet wat Jezus ons wil zeggen en het is ook helemaal niet onze ervaring
“Vrees niet” wil zeggen: als je je in je leven laat leiden door God, mag je erop vertrouwen dat jouw leven niet tevergeefs is. Wat er ook gebeurt. Als je jouw roeping als echt mens volgt mag ervan overtuigd zijn dat niets jou van je groei als kind van God in de weg kan staan. Dat je je jouw bestemming bereikt. En dat je ook mag bijdragen aan de komst van zijn koninkrijk.
Soms lijkt het alsof God niet thuis geeft. Soms lijken allen inspanningen voor niets. Maar als je volhoudt, wordt je gesterkt in je geloof in je vertrouwen dat Jezus ons leidt en dat hij ons de overwinning schenkt. Maar er is geen overwinning en geen doel dat bereikt wordt zonder inspanning. En juist als we denken dat het allemaal voor niets was, blijkt de finish dichtbij. Zoals de leerlingen die meenden met al hun gezwoeg ten onder te gaan, hoorden: “Wees gerust. Ik ben het. Vrees niet!”
Die woorden zijn ook tot ons gericht als mensen die het met God en de boodschap van Jezus wagen. Ook in deze tijd. Petrus neemt zoals altijd het voortouw. Altijd moet één de eerste zijn. Dat is altijd zo. Eén mens moet de eerste zijn en één stap moet de eerste zijn. Petrus legt alle angst af. “Heer als u het bent, zeg dan dat ik naar u toe mag komen”. Gelukkig zijn er mensen die het erop wagen zoals Petrus.

“Kom maar” zegt Jezus hartelijk. Hij geeft Petrus de kans om te ervaren dat hij gegroeid is door heel deze gebeurtenissen heen. Het is geen overmoed.
Maar dan overvalt Petrus toch nog weer de angst als hij naar de golven kijkt en niet naar Jezus. Vertwijfeld roept hij uit: Heer, redt Mij.
Dan grijpt Jezus hem bij de hand. Hij schudt niet zijn hoofd.  Hij zegt niet: had je maar niet zo voermoedig moeten zijn. Hij helpt. Hij steekt zijn hand uit. Die hand, die sterke hand, die het laatste woord heeft over ons, over zijn kerk, en over heel de wereld. Het is die hand die we in ons leven mogen herkennen als we ontdekt hebben dat we Heer ons nooit in de steek laat, maar ons altijd nabij is. Ook nu. Onze inspanningen en gezwoeg zijn niet tevergeefs. En ons durf en moed mogen soms niet toereikend blijken. Geen nood. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Amen

(c) Martin Los

1) Evangelielezing van deze zondag volgens het universele r.k. leesrooster: Mattheus 14:22-33