Comfort of vrijheid

Preek op de 18e zondag door het jaar 1 augustus 2021 Mariakerk en Willibrordkerk

“Ik ben het brood des levens.  Wie tot mij komt zal nooit meer honger hebben”
Lieve zusters en broeders, de schriftgedeelten die we vanmorgen gehoord hebben zouden de indruk kunnen wekken dat werken voor het dagelijks brood verspilde moeite en tijd is. Jezus zegt: “werkt niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft ten eeuwigen leven”. En het verhaal van het volk Israel in de woestijn dat klaagt dat ze te weinig eten hebben en dat ze als slaven in Egypte beter af waren, lijkt ook te zeggen dat de mensen zich ten onrechte druk maken over hun dagelijkse behoefte aan voedsel, want ‘God zorgt immers voor je?’
Is je inspannen voor het dagelijks brood inderdaad zonde van de tijd van leven die je gegeven is? Is het zelfs een vloek waartoe we als mens veroordeeld zijn. “Ik het zweet van uw aanschijn zult ge uw brood verdienen” krijgt Adam te horen bij zijn verdrijving uit het paradijs. En is een vloek niet iets waar je moet proberen onder uit te komen? Sommigen schijnen daarin geslaagd te zijn. De vermogenden die anderen voor zich laten werken. Werken voor je dagelijks brood heeft inderdaad iets slaafs. Want je komt er niet onderuit. Het is pure noodzaak, anders overleef je het niet. Maar als je alleen maar bezig bent met overleven, waar leef je dan voor?
Het is zeker niet de bedoeling van Jezus om de mensen die zich inspannen voor hun dagelijks brood te bespotten. En als God het voor zijn volk in de woestijn mana laat regenen zodat de mensen elke morgen voor die dag genoeg brood te eten hebben, laat dat alleen maar zien dat hun honger en de noodzaak om hun lichaam en gezinnen te onderhouden volledige erkend wordt. God laat het volk in de woestijn niet van honger omkomen. Hun honger is reëel. Alleen, dat ze daardoor terugverlangen naar de slavernij, daar gaat het mis. Vrijheid inleveren voor comfortabel leven, als is dat het leven van een slaaf.

De verleiding naar comfort, te beginnen bij een gevulde buik, is zo groot dat we steeds weer dreigen onze vrijheid ondergeschikt te maken. We doen niet alleen alsof we niet zonder dagelijks bróód kunnen. Het dagelijks brood is uitgegroeid tot een gigantische consumptiemaatschappij. We produceren en consumeren veel meer dan we nodig hebben. Met alle gevolgen van dien, voor onszelf, voor het milieu, het klimaat. Die gevolgen worden steeds meer voelbaar en vormen een directe bedreiging. Het ondermijnt ook de menselijke solidariteit. Nederland en de andere rijke Westerse landen hebben bijvoorbeeld veel meer Coronavaccins besteld dan we nodig hebben, terwijl de arme landen nog nauwelijks over vaccins beschikken. Zo zijn we onophoudelijk in de weer voor ons levensonderhoud, zelfs veel meer dan noodzakelijk is en vaak ten koste van anderen of onze leefwereld.
Maar de zin van ons leven kan nooit liggen in wat noodzakelijk is. Ons dagelijks brood is een voorwaarde maar niet de zin van ons leven zelf. De zin van ons leven is gelegen in de vrijheid. Niet vrijheid als vakantie of nietsdoen. De vrijheid om ons leven in te richten naar waar ons hart warm voor loopt. Om het onverwachte te doen: ons inzetten voor gerechtigheid en vrede, om verzoening tot stand te brengen, om te vergeven, het leven mooi te maken. Om open te staan voor God die ons het leven heeft gegeven. Daarom zegt Jezus: “Ik ben het brood des levens.  Wie tot mij komt zal nooit meer honger hebben”. Jezus geeft ons een nieuwe visie op waarachtig leven door het voorbeeld van een volledig vrije mens. En hij laat er geen twijfel over bestaan dat zíjn vrijheid bestaat uit de gemeenschap met God, de hemelse Vader, en de Heilige Geest. Hij is vrij om zijn leven te geven voor anderen. En juist daarin vindt hij zijn leven.
Daarom zegt hij: “Ik ben het brood des levens.  Wie tot mij komt zal nooit meer honger hebben”. In de omgang met Christus genieten we het brood dat niet vergaat, de ware zin van ons leven.

“Jullie hebben gehoord van de waarheid die in Jezus is, dat geheel ons denken vernieuwd moet worden” zegt de apostel Paulus. Vernieuwd worden. Niet één keer, maar keer op keer.
Maar er is zoveel mis met deze wereld en misschien ook met onszelf. Waar moeten we beginnen? Belangrijk is dat we allereerst onze onverschilligheid afleggen, onverschilligheid in de vorm van “het zal mijn tijd wel duren” of “als het je lot is, kan niemand daar iets aan veranderen”. Daarna moeten we het  gevoel van machteloosheid overwinnen, dat ons overvalt ons nog voor we één stap gezet hebben.
Ik las dezer dagen in een blad van een religieuze orde deze uitspraak van moeder Teresa van Calcutta: “Als je geen honderd mensen kunt helpen, help er dan één”.
Aan zo’n uitspraak kun je je hart ophalen. En als je dan je hart volgt, vindt je voldoening en vreugde. Ons ware voedsel dat God ons geeft, nodigt uit: “Ik ben het Brood des levens. Wie tot mij komt, zal nooit mee honger hebben”
Amen

©Martin Los, pastoor
 

De stad van God en mensen. Viering in de Sterrenkijker (CinemecUtrecht)

Preek tijdens de “Openluchtmis” op 4 september 2016 in de Sterrenkijker (Cinemec Utrecht)

Sterrenkijker
Lieve zusters en broeders, beste allemaal, hier in de Sterrenkijker kijken mensen naar de sterren op het witte doek, naar de rollen die ze spelen en de verhalen die zij uitbeelden. Ook wij kijken als gelovigen altijd naar de sterren. Dat zijn de ontelbare gelovigen die ons zijn voorgegaan vanaf Abraham tot moeder Teresa die vandaag heilig verklaard wordt. Die lange stoet waarvan we ook zelf hopen deel uit te maken. nieuwjeruzalemikoonWe kijken naar het verhaal van God en de mensen, naar het visioen van de stad van God die als een geschenk uit de hemel neerdaalt. Op de omslag staat een Middeleeuwse afbeelding van hoe Johannes vanuit de sterrenhemel een stad ziet neerdalen als een geschenk. De stad van God die bij de mensen woont.

Leidsche Rijn
Als bewoners van Leidsche Rijn en de voormalige dorpen De Meern, en Vleuten hebben we bijna uit het niets hier een stad zien neerdalen op de weilanden en de tuinderijen. Niet als een visioen aan het einde der tijden, maar in werkelijkheid hier en nu. In 15 jaar tijd zijn we gegroeid van 17.000 naar 85.000 bewoners. We zijn onderdeel geworden van de stad Utrecht. En dat gaat zo door de komende jaren. Dat is een hele omschakeling voor allemaal. Wat betekent dat voor ons? Overheerst heimwee naar het verleden? Zien we juist wat voor kansen dit biedt voor de verkondiging van het Evangelie van onze Heer Jezus christus, de liefde van God? En wat voor belofte houdt dat visioen van de Stad die uit de hemel neerdaalt, voor ons in voor onze eigen stad en alle mensen daarin? Voor de wereld waarin wij leven?

Stad waarvan God de ontwerper is
De Bijbel verhaalt ons dat we als mensen door het geloof altijd op weg zijn naar een stad, een stad voorbij de horizon van deze wereld. Abraham, de vader van alle gelovigen, hoorden we, liet alles achter zich en ging door te gelóven op weg die mysterieuze stad, de stad door God gebouwd: hij zag uit naar de stad met fundamenten waarvan God ontwerper en bouwer is.
De meeste mensen dromen van een mooi strand of van bossen als ideale wereld. Een paradijs. Maar het geloof in God vertelt ons dat we op weg zijn naar een stad, een stad waar Hij zelf woont te midden van de mensen. Die volmaakte geestelijke stad – het hemelse Jeruzalem – mogen we eens binnengaan als een eindelijk thuis komen van onze levensreis.
Maar in het verborgene is die stad al in ons midden. We zijn door het geloof al burgers van die stad. Zo proberen we ons ook al te gedragen. Altijd vol hoop. Altijd vol liefde en respect. Altijd bereid om te vragen: wat zou Jezus in deze omstandigheden van ons vragen? Ons geloof roept ons op om positief te staan tegenover de stad – ook onze stad – omdat God de stad heeft uitgekozen als beeld van de gemeenschap van mensen waarin hij wil wonen. We mogen door onze hoop en onze liefde al beeld zijn van die stad waarnaar we op weg zijn. En door ons gebed om zegen over onze leefwereld en onze medemensen.

Het rijk van God is nabij
Jezus zond zijn leerlingen twee aan twee naar de steden waar hijzelf nog komen zou. “Genees de zieken” zei hij “en zeg tegen iedereen: het rijk van God is nabij”. Na zijn dood en verrijzenis met Pasen en de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren trokken ze enthousiast naar de steden rond de Middellandse zee om daar de boodschap laten horen, daar waar ze een groot gehoor vonden, waar mensen uit alle windrichtingen, alle culturen en talen bijeenkwamen. Er waren toen net als nu zoveel mensen die op zoek waren naar de zin van hun leven, naar een zinvolle omgang met de menselijke tekorten, naar verzoening met de pijnlijke kanten van het leven, naar een antwoord op het mysterie van de dood. Een zoektocht die eigenlijk alleen in God’s oneindige liefde een betrouwbare haven vindt.
De apostelen gingen vol vertrouwen op weg. De Heer had hen immers verzekerd: “de oogst is groot genoeg, eerder zijn er veel te weinig arbeiders”.

Visioen voor ogen
Cinemec1Die opdracht is nog steeds even actueel. We zijn gezonden in de wereld. We zijn immers al burgers van de stad die uit de hemel neerdaalt. Laten we dat altijd voor ogen houden. De kerk is er niet voor zichzelf, maar ze is bedoeld als baken van hoop, als bron van zegen. Als ze geen afschaduwing is van de stad van God die uit de hemel neerdaalt, dient ze tot niets. Dan is ze als zout dat niet meer smaakt. Dan is ze als een lamp onder een emmer. Daarom vieren we de Mis vandaag als het ware buiten in de openlucht. We treden buiten de muren naar het voorbeeld van paus Franciscus. De volmaakte stad is de stad die als geschenk van God uit de hemel neerdaalt. Ze is het visioen dat we voor ogen hebben. Nog niet de realiteit.
Die volmaakte stad kunnen we zelf niet bouwen. Dat hoeft ook niet. We moeten wel ons best doen er samen met elkaar iets van te maken. Ook met politieke middelen en maatschappelijke mogelijkheden. Maar alles wat wij mensen doen, kenmerkt zich door ons menselijke tekorten. Het leven is niet helemaal maakbaar. We maken fouten, er gebeuren dingen die we niet voorzien hadden. Daarom is ook geduld nodig met elkaar, respect voor het anders zijn van de ander, barmhartigheid voor allen die ondanks alles toch hulp nodig hebben en in nood verkeren.

levend beeld van de stad van God
Waar het omgaat is dat we met het visioen van de stad van God voor ogen gezamenlijk waarden voorop stellen, zoals gerechtigheid, waarheid, vrijheid, opofferingsgezindheid. Die waarden zijn de fundamenten waarop de stad van God is gebouwd. Dat zijn de versterkte muren waar door zij al in het verborgene onder ons is en ons beschermt.
De liefde van God die door Jezus Christus is geopenbaard en die we mogen vieren in de Eucharistie, is levend beeld van de toekomstige stad. Daar schenkt hij ons eenheid en vrede met elkaar en alle mensen.
Daarom moeten we het visioen voor ogen houden van de stad die uit de hemel neerdaalt. Het inspireert ons, het wekt ons op tot daden van liefde, van moed, van vergevingsgezindheid, van solidariteit met de mensen die lijden aan gebrek, armoede, achterstelling.

De stad van God en de armen
Op dit moment is in de grote stad Rome de Mis in de Sint Pieter gaande bij gelegenheid van de heiligverklaring van moeder Teresa van Calcutta. Moeder Therese zag de grote stad met de vele armen en misdeelden als een grote uitdaging. Zij heeft laten zien dat we geen stad van God en mens kunnen zijn zonder aandacht voor de minstbedeelden. Zij verdienen dat hun nood gelenigd wordt, maar zij brengen ons, gezonden, krachtigen, rijken, in aanraking met Gods liefde als we ons hart voor hen openen.
Komen we straks niet allemaal bij de poort van de stad van God? Wat een vreugde als de armen die daar een ereplaats hebben, ons dan verwelkomen in het nieuwe Jeruzalem.

Tot zegen zijn van de stad waarin we wonen
Laten we als kerk en als christenen samen met alle mensen van goede wil ons best doen al een beeld te zijn van de Stad van God, door onze houding naar elkaar en naar anderen. Laten we beeld zijn van die stad waarvan de twaalf poorten naar alle kanten openstaan, naar alle talen, culturen, generaties. Kijk maar naar de drie wijdingskruisjes in de vier muren van onze beide parochiekerken. Naar alle kanten staan de poorten open.
Een plek waar altijd gebeden wordt om vrede en welzijn voor de stad. Laten we daar als parochie hier ons voor inzetten, persoonlijk en samen. Laten we een gemeenschap zijn die zelf tot zegen wil zijn voor iedereen omdat de Heer in haar midden is: Christus het eeuwig licht dat de lamp is in de stad van God. Amen

(c) Pastoor Martin los
Lezingen voor dit speciale thema Stad van God. 1e lezing: Openbaring van Johannes 21:1:7; 2e lezing:  Hebreeën 11:1-3,8-16; Evangelie: Lucas 10:1-11