De Goede Herder voor altijd

Preek op de 4e zondag in de Paastijd 8 mei 2022 in Cothen en Odijk

“Ik ben de goede Herder” zegt Jezus in het Evangelie “Mijn schapen luisteren naar mijn stem”.
Zusters en broeders, de afgelopen zondagen vanaf Pasen hebben we geluisterd naar verhalen waarin Jezus verschijnt aan zijn leerlingen als de verrezen Heer.  Allemaal om te onderstrepen dat Jezus altijd bij ons is als de levende. Vandaag horen we niet meer een Evangelieverhaal over de verschijning van Jezus aan zijn leerlingen na zijn verrijzenis. We ontmoeten Jezus in het Evangelie van de zondag in de woorden die Hij sprak toen Hij nog onder de mensen was. Maar met de kennis dat Hij verrezen is. Zijn woorden zijn niet langer woorden van een sterveling, maar van Hem die verrezen is. Hier spreekt de Heer die altijd bij ons is.
“Ik ben de goede Herder”. Zo openbaart Hij zich aan allen die in Hem geloven in elke tijd en aan elke generatie opnieuw. Ook aan ons. Zijn woorden spreken des te meer tot ons als we weten dat koningen en dictators in die tijd en door de eeuwen zich ook met de titel “Herder” tooiden. Mannen als Putin menen ook dat zij het beste met hun volk voor hebben en weten wat goed voor hun onderdanen is. Maar zij gedragen zich als wolven en monsters, ook naar hun eigen volk. Zij oefenen geen macht uit, maar misbruiken hun macht.
“Ik ben de goede Herder” zegt Jezus “En mijn schapen luisteren naar mijn stem”.  De stem van deze Herder klinkt nog steeds. Zijn rijk is niet van deze wereld die voorbij gaat maar zijn rijk is het rijk van God dat eeuwig is.
In antwoord op de stem van de goede Herder klinkt de stem van de kudde die zegt: “Heer, u bent mijn Herder”.
Onlangs was er op internet een enquête van de Evangelische Omroep met de vraag: “wat zijn voor u de meest dierbare psalmen?” Een ruime meerderheid zette Psalm 23 bovenaan: “De Heer is mijn Herder. Het ontbreekt mij aan niets”. Ook in de rooms-katholieke traditie is deze psalm heel geliefd: “mijn herder is de Heer. Het zal mij nooit aan iets ontbreken”. Het is heel wonderlijk dat een lied dat tweeëneenhalf duizend jaar oud is, nog steeds verwoordt wat we als gelovigen ervaren in, voor en tegenspoed. Dat we niet aan onszelf zijn overgelaten en ook niet aan de machthebbers die hun macht misbruiken of die veel dingen beloven, maar niet waar kunnen maken. Maar dat we een Herder hebben, bij wie we ons veilig voelen. Een Herder die zijn leven voor ons heeft overgehad, en die de dood heeft overwonnen.
Let op dat degene die deze psalm bidt, zegt: “De Heer is míjn Herder”. De relatie is een heel persoonlijke relatie. Net in de zin dat deze Herder aan vriendjespolitiek doet. Hij trekt niet de een voor boven de ander. Hij is de Herder van heel de kudde, maar tot ieder van de schapen is er een persoonlijke relatie. Of iemand het voor de wind gaat of dat iemand in nood is dat maakt niet. Beiden krijgen zij wat ze nodig hebben. Degene die het goed gaat, zegt: “Het ontbreekt mij aan niets. Hij wijst mij te liggen in grazige weiden. Hij voert mij naar wateren der rust”. Degene die in nood is en voor wie het leven een beproeving is, zegt: “Al moet ik door een dal van de schaduw van de dood, ik vrees geen kwaad, want U bent bij mij. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen”.  De Nederlandse pater Titus Brandsma van wie we volgende week zondag de heilige verklaring vieren, bad in de eenzaamheid van zijn cel met de dood voor ogen deze zelfde psalm als zijn collega priester in het bezette Nederland en de priester en gelovigen in Amerika waar veel ouders vreesden voor het leven van hun jongens die als soldaat de oceaan over gezonden werden om daar te vechten voor onze vrijheid. Allemaal heel verschillende omstandigheden, allemaal heel verschillende levens, allemaal heel verschillende personen en karakters, maar allemaal schapen van die ene Herder door hun geloof, allemaal mensen die ieder op hun beurt baden: “De Heer, is mijn Herder”.
En zo is het nog steeds. In landen waar oorlog is en in landen waar vrede heerst, in landen waar de kerken overvol zitten en in streken zoals de onze waar we ongerust om ons heen kijken waar de jongere generatie blijft. In de relatie tot de Goede Herder vinden we voedsel voor onze ziel, ondersteuning en troost, uitzicht en kracht.
Hij zal ons nooit laten vallen want Hij heeft alles voor ons overgehad, zelfs zijn eigen leven. Hij geeft ons alles wat we nodig hebben om als kinderen van God te leven. Als mensen die diep respect voor de ander hebben, die niet in de eerste plaats aan zichzelf denken, die het goede van de aarde graag met elkaar willen delen, die de behoeftige en zwakke mens niet over het hoofd zien, maar voor wie iedereen telt. Dan zijn we niet alleen schapen van de Goede Herder, maar we lijken dan ook op Hem zonder het zelf in de gaten te hebben want we blijven in de eerste plaats schapen in zijn voetspoor.

PSALM 23.

De Heer is mijn herder
mij zal niets ontbreken.
Hij wijst mij te liggen
in grazige weiden,
Hij voert mij naar wateren der rust.
Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen,
Hij leidt mij in sporen van waarheid
getrouw aan zijn naam.
Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij gaat Gij,
uw stok en uw staf
zij doen mij getroost zijn.
Een tafel richt Gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd.
Mijn beker vloeit over.
Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen

Amen.

Martin Los (c)
1) evangelielezing van deze zondag (r.k. leesrooster) Johannes 10:27-30
Afbeelding: De Goede Herder Galla Placida te Ravenna


The Good Shepherd

Sermon on the 4th Sunday in Easter time May 8, 2022 in Cothen and Odijk

“I am the good Shepherd” says Jesus in the Gospel “My sheep hearken to my voice” 1).
Sisters and brothers, the past Sundays since Easter we have listened to stories in which Jesus appears to his disciples as the risen Lord. All to emphasize that Jesus is always with us as the Living one. This 4e sunday we no longer hear a Gospel story about the appearance of Jesus to his disciples after his resurrection. We meet Jesus in the Gospel of this Sunday in the words He spoke while He was still among men. But in the actual knowledge that He is risen. His words are no longer words of a mortal human being, but of Him who is risen. Here speaks the Lord who is always with us.
“I am the Good Shepherd”. In this way He reveals Himself to all who believe in Him in every age and in every generation. Also to us. His words speak to us all the more when we know that kings and dictators of that time and through the ages also adorned themselves with the title “Shepherd”. Also in Jesus ’time. Men like Putin also believe that they want the best for their people and that they know what is good for their subjects. But they behave like wolves and monsters, even towards their own people. They do not exercise power, but abuse their power.“I am the Good Shepherd” says Jesus “And my sheep hearken to my voice”. The voice of this shepherd still rings out. His kingdom is not of this world that will pass away, but his kingdom is the kingdom of God which is eternal. In response to the voice of the Good Shepherd, the voice of the sheep sounds, saying, “Lord, you are my Shepherd.”Recently there was an internet survey by the EO (Durch Evangelical Broadcast) with the question: “what are the most cherished psalms for you?” A large majority put Psalm 23 at the top: “The Lord is my shepherd. I lack nothing.” This psalm is also very popular in the Roman Catholic tradition: “My shepherd is the Lord. I will never lack for anything.” It is quite astonishing that a song dating back two and a half thousand years still encapsulates what we as believers experience in ups and downs. That we are not left to ourselves, nor to those in power who abuse their power or who promise many things but cannot deliver. But that we have a Shepherd, with whom we feel safe. A Shepherd who has laid down his life for us, and who has conquered death.
Notice that the one who prays this psalm says, “The Lord is my Shepherd.” The relationship is a very personal one. Not in the sense that this Shepherd engages in favoritism. He doesn’t favor one over the other. He is the Shepherd of all the flock, but to each of the sheep there is a personal relationship. It doesn’t matter if someone is doing well or if someone is in need. They both get what they need. The one who is doing well says, “I lack nothing. He points me to lie in grassy meadows. He leads me to waters of rest.” The one who is in need and for whom life is a trial says: “Though I pass through a valley of the shadow of death, I fear no evil, for You are with me. Your rod and your shepherd’s staff give me courage and confidence.” The Dutch Father Titus Brandsma, whose canonization we celebrate next Sunday, prayed in the solitude of his cell, facing death, this same psalm as his fellow priest in the occupied Netherlands and the priest and believers in America where many parents feared. for the lives of their boys who were sent across the ocean as soldiers to fight for our freedom. All very different circumstances, all very different lives, all very different persons and characters, but all sheep of that one Shepherd by their faith, all people who each in turn prayed: “The Lord is my Shepherd.”
And it still is. In countries where there is war and in countries where there is peace, in countries where the churches are overcrowded and in regions like ours where we anxiously look around to see where the younger generation is. In our relationship with the Good Shepherd we find nourishment for our souls, support and comfort, sight and strength. He will never let us down because He has given everything for us, even His own life. He gives us everything we need to live as children of God. As people who have deep respect for the other, who do not think of themselves first, who are eager to share the good of the earth with each other, who do not overlook the needy and weak person, but for whom everyone counts. Then we are not only sheep of the Good Shepherd, but we also resemble Him without even realizing it because whe are sheep that hearken to the Lords voice. Amen.

(c) Martin Los, pr
1) Gospel of the fourth Sunday in Eastertime: Johannes 10:27-30
image: Christ as the Good Sheperd (Galla Placida in Ravenna)