Volmaakt en toch juist niet?

Homilie 28e zondag door het jaar 13 oktober 2024 Houten

“Meester wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?”
smeekte een jongeman. 1) Het zou misschien ook onze vraag kunnen zijn. Voordat we de diepte induiken en voor we ons afvragen wat de betekenis van dit evangeliegedeelte is, is het goed om bij enkele schijnbaar onbelangrijke dingen stil te staan. Bijvoorbeeld: Marcus schrijft: “Jezus ging weer op weg”. Ging hij zomaar op weg met onbekende bestemming? Nee, hij was op weg naar Jeruzalem. Het liep tegen Pasen. De lucht was vol spanning want zijn volgelingen gingen ervan uit dat Jezus het koninkrijk van God dat hij verkondigde, daar zou doen aanbreken. En zijn tegenstanders waren erop uit om hem voor die tijd als bedrieger en dus godslasteraar te ontmaskeren. De weg waarop Jezus zich begaf was dus geen willekeurige weg.  Nog even en hij zou Jeruzalem binnentrekken. Hij had onderweg zijn volgelingen vertrouwd gemaakt met het idee dat hij veel zou moeten lijden, maar op de derde dag zou verrijzen. We voelen de vreugde bij Jezus en zijn gevolg, want het einddoel is bijna bereikt. We voelen ook de spanning, want hoe kon het rijk van God aanbreken als degene die dat rijk verkondigde, huiveringwekkend en grondeloos zou moeten leiden en sterven? Verlangen en verwachting en vragen te over. Dus Jezus ging niet zomaar op weg. Het was een zeer bepaalde weg waar veel van afhing
Dan komt plotseling vanaf de kant van de stad die in de verte wenkt, iemand op Jezus af. Hij knielt voor Jezus neer en vraagt: Wat moet ik doen om het eeuwige leven te bereiken?
We horen in de Evangelies wel vaker dat iemand voor Jezus neerknielt. Denk aan die melaatse man die smeekte gereinigd te mogen worden,  of die vader van een kind dat bezeten is door een boze geest, een die Syro-fenische vrouw wier dochtertje bezeten is door een boze geest. Allemaal personen die op hun knieen voor Jezus vallen omdat hun nood zo groot is en ze vertrouwen dat Jezus groter is dan de grootste nood en macht heeft te genezen en te helen en te bevrijden van de negatieve machten die mensen in hun greep houden. Maar aan wat voor ziekte of onreinheid lijdt deze man dan die daar voor Jezus neerknielt en hem smeekt om inzicht? Aan geen enkele ziekte of gebrek lijdt hij, zouden wij zeggen. Hij is jong, kerngezond en zeer rijk zoals we later horen. Daar zit hem in het geval van deze man nou net het probleem, lijkt dit Evangelieverhaal ons te zeggen.
Als je in eigen oog volmaakt bent en ook in de ogen van je omgeving en ook langs de meetlat van de traditie met haar geboden en verboden, ben je dan niet al volmaakt? Wat klaag je dan nog? Of toch?
Hoe dan ook, je zou verwachten dat Jezus zou antwoorden “Volg mij, dan verwérf je het eeuwige leven”. Maar hij wil de man duidelijk maken dat je voor het eeuwige leven niet heel veel hoeft te dóen, – het is niet iets waarvoor je moet slagen – maar je moet er wel alles voor over moet hebben.
Daarom legt hij liefdevol de onvolmaaktheid van deze man bloot als een chirurg die een insnijding maakt om een gezwel te verwijderen. 2) “Wat noem je mij goed?” zegt hij “ Niemand is goed dan God alleen”. Het komt ons niet toe om onszelf of anderen goed te noemen, want wij kennen maar ten dele, en kennen ook de consequenties van onze daden niet.  Het lijkt er dus op dat de man die voor Jezus is neergeknield zélf goed wil lijken door deze meester te vlijen. Door op zijn eigen goedheid een schepje boven op te doen. Allemaal om zelf goed voor de dag te komen. Keurig en welgemanierd. Alsof je in de spiegel kijkt en van je spiegelbeeld houdt: en denkt: kijk eens hoe goed ik zelf ben.
“Ge kent de geboden? Vraagt Jezus en noemt ze zelf op. Daar was natuurlijk geen twijfel over. . Het was onder de Joodse elite algemeen bekend dat de geboden kennen en uitvoeren de weg van het eeuwige leven was. De man kan zonder aarzeling zeggen: “Dat alles heb ik van kindsbeen af gedaan en onderhouden”.. Maar hij heeft een zwakke plek: zijn rijkdom. Die verborgen kant legt Jezus nu liefdevol bloot: “ga je bezit verkopen en geef het aan de armen, en kom dan en volg mij”.  We weten nu dat Jezus op weg is naar het eind van zijn reisdoel. De verlossing van de mensen, de openbaring van de liefde van God, het eeuwige leven. Hem volgen betekent volgen op de weg van je kruis opnemen.
De betekenis van dit evangelieverhaal is niet dat een volgeling van Jezus, een christen, geen bezit zou mogen hebben. Maar in zijn geval verhinderde het die man om vol vertrouwen in Gods voorzienigheid te leven als weg van eeuwig leven. Veel mensen, niet alleen rijke mensen, maar ook de aanzienlijke, begaafde, onberispelijke, succesvolle, of welke bevoorrechten ook, kunnen het gevoel hebben alles al bereikt te hebben en dat er niets boven gaat. Een gevoel van leegheid. In dat geval zegt Jezus: laat je bezit wat het is en waag het om te leven als iemand die zonder bezit is en volg mij. Maak plaats in je leven voor onvolmaaktheid, kwetsbaarheid, nederigheid, wees niet bang te kort te komen, dan ben je dicht bij het rijk van God.
Waar het dus over gaat in dit evangeliegedeelte is geen verheerlijking van armoede maar aansporing om niet afhankelijk te zijn van bezit in welke vorm dan ook om zo te leven als een kind van God, als erfgenaam van eeuwig leven. Daarom hij tegen de rijke jongeling:  verkoop uw bezit en geef het aan de armen en ge zult een schat in de hemel bezitten en volg mij. De jongeman ging ontdaan heen toen hij die raad ontving, maar daar begon zijn genezing en zijn ware rijkdom. Voor het eeuwige leven hoef je niets te doen, maar mag je alles over hebben. Bij mensen onmogelijk? Voor God niet. Ga maar de weg op. Amen

Martin Los pr
1) Evangelielezing voor de eucharistie van de 28e zondag door het jaar: Marcus 10-17-27
2) 2e lezing: Hebreeën 4:12-13
3) Afbeelding: Christ and the rich young ruler (Katherine Sanders 2015)

Een pleidooi voor de ziel, een pleidooi voor een humane wereld

Preek op Zondag 18c  in Werkhoven en Houten op 31 juli 2022

“Pas op en wacht u voor alle hebzucht, want geen enkele bezit kan uw leven veilig stellen
” zegt Jezus tegen de menigte 1)
Lieve zusters en broeders, opvallend veel plaatsen in de Evangelies gaan over bezit. Vooral in die zin dat bezit in veel gevallen een probleem kan vormen voor mensen die veel bezitten, meer dan zij voor zichzelf nodig hebben om te kunnen leven als vrije, zelfstandige mensen.
Bezit kan het verlangen naar echt menselijk geluk in de weg staan. zolang we tenminste geluk niet verwarren met rijkdom en luxe. Verlangen naar geluk heeft te maken met een zinvol leven leiden, in vrede leven met jezelf en met anderen, iets voor anderen kunnen betekenen, een open oog hebben voor tekenen van Gods voorzienigheid waardoor je altijd vol hoop en vol vertrouwen bent.
Bezit kan dat verlangen naar geluk in de weg staan, bijvoorbeeld omdat je constant bezorgd bent om datgene wat je bezit te verliezen. Of het omgekeerd dat een mens door zijn bezit het gevoel heeft dat hij onaantastbaar en onafhankelijk is, zoals de graanboer uit de gelijkenis die zich op de borst slaat en zegt: “man, je hebt grote rijkdom voor vele jaren, rust nu uit, eet en drink en geniet ervan”. Dit is geen geluk, maar zelfvoldaanheid. Je kunt deze zelfvoldaanheid moeilijk gelijkstellen aan een zinvol en vruchtbaar leven. Bovendien kan een mensenleven ieder moment voorbij zijn door de dood. Waar blijf je dan met al je bezit. Eeuwenland was dit de schrale troost voor arme mensen, dat de dood geen onderscheid maakte tussen arm en rijk. Tegenwoordig kunnen we dat niet meer zo gemakkelijk zeggen, omdat aantoonbaar is dat mensen die leven in armoede, vaak korter leven door gebrek aan een gezonde leefomgeving, door verkeerde voeding, minder toegang tot de medische zorg. Om maar helemaal niet te spreken van mensen die leven in arme landen waar de gemiddelde leeftijd aanzienlijk lager ligt dan in rijke landen.
Jezus waarschuwt vele malen voor bezit als sta in de weg voor een gelukkig leven, voor een volheid van leven zoals door God bedoeld bij de schepping van de aarde en de mens. Jezus wijst bezit niet af, maar hij geeft wel een aantal voorwaarden aan als mensen iets hun bezit noemen. De belangrijkste is dat we beginnen met het besef dat heel de schepping en al wat daarin is, van God is. Hij heeft alles geschapen zonder noodzaak, in volle vrijheid. Uit puur genoegen. Zowel het gemeenschappelijk bezit als het persoonlijke bezit. Als we zo tegenover ons bezit staan zullen we verwonderd en dankbaar zijn. Het is dan niet de hebzucht die ons beheerst, maar de vraag hoe we op een passende manier omgaan met ons bezit. Alles wat God ons uit genade schenkt, is dan aanleiding tot de vraag hoe wij ons bezit en onze capaciteiten gebruiken tot Gods eer en ondersteuning van de naaste. Jezus staat ook in de Bijbelse traditie dat ons bezit niet alleen de bezitter ten goede mag komen, maar ook degenen die zelf tekort komen. Mooi voorbeeld is het gebod dat de boer de hoeken van zijn land niet mag maaien en het graan moet laten staan voor de behoeftigen. Daar horen we in de gelijkenis van de rijke man niets van terug. Alleen maar nog grotere voorraadschuren bouwen.
Uiteraard kunnen we deze geboden niet één op één vertalen naar onze tijd met andere arbeidsverhoudingen en technieken. Maar het gaat wel om de intentie. Wie geen oog heeft voor de sociale gevolgen van zijn bezit en ondernemingen schiet economische en sociaal en menselijk tekort. Vergeet niet: de aarde is van God en voor alle mensen. Wie het onderste uit de kan wil, krijgt het lid op zijn neus. We zien in onze tijd dat het liberalisme met zijn houding dat alles vanzelf wel goedkomt, veel steken heeft laten vallen. Instituten kraken en piepen. Overheden zitten met de handen in het haar. Er is een duidelijk visie op gerechtigheid nodig. De Katholieke kerk heeft met haar Sociale Leer goud in handen. Alleen de kennis daarvan is onder de huidige generatie zeer beperkt.
Paus Franciscus doet er alles aan om de Katholieke Sociale Leer weer onder de aandacht te brengen door zijn encyclieken, apostolische aansporingen, en door zijn eigen optreden. Wat zou het mooi zijn als er een vonk oversprong. Als we gaan begrijpen dat het Evangelie van onze Heer niet alleen beperkt is tot de zondagmorgen in de kerk of gebed en meditatie. De blijde boodschap bevat een visie op alle terreinen van het leven, ook de economische, sociale en politieke terreinen. Hoe we eerlijk en rechtvaardig omgaan met de aarde en de goederen der aarde.
Vaak hoor je mensen tegenwerpen: “het gaat in de kerk toch om het ware geluk in de zin van het eeuwige leven?” Ja, zeker, daar gaat het Jezus in het Evangelie van vandaag ook om. Maar dat begint met het besef dat de schepper van hemel en aarde is en de gever van het leven. Dat leven, en dat gemeenschappelijk leven op aarde, neemt hij niet van ons af bij de dood. Hij voltooit het in zijn koninkrijk. Daarom mogen nu al proberen dat rijk van God gestalte te geven in de wijze waarop we ons bezit, met onze medemensen, met de schepping, met onze  kennis omgaan. Het rijk van God is niet van deze aarde, maar we mogen wel de contouren ervan vorm geven met ons eigen leven op deze aarde. Daarom zegt Jezus tot de menigte: “Pas op. Hoed u voor de hebzucht”. Ze ontneemt ons het uitzicht op Gods liefde en ze staat onze hoop op Gods rijk in de weg. Dat moet onder ons niet zo zijn. En zo mogen we ook een  bron van inspiratie en een teken van hoop voor de wereld waarin wij leven, zijn. En deel hebben aan het echte, eeuwige geluk. Een pleidooi voor de ziel, een pleidooi voor een humane samenleving. Amen

Martin Los pr
1) Evangelie in de eucharistie van de 18e gewone zondag door het jaar: Lukas 12:13-21
Afbeelding: Graansilo Maashaven – Maassilo – Nieuwbouw Architectuur Rotterdam (top010.nl)