Geloof in Jezus een zaak van ‘losers’?

Feest van Christus Koning zondag 20 november 2022 Tiel

Onlangs verkondigde de jonge leider van een politieke partij in ons land tijdens een interview op tv dat hij het christendom een religie van ‘losers’ vond. Dus een geloof van verliezers in plaats van winnaars. Een godsdienst van en voor zwakke mensen, en niet van  sterken.
Deze uitspraak was des te opmerkelijker omdat hij zich in de afgelopen jaren voor zijn politieke idealen en standpunten beroepen had op de christelijke cultuur die Europa  bezield en gevormd had. Door die christelijke afkomst te verloochenen, zo beweerde hij, was Europa en was Nederland in de moderne tijd afgedwaald. Het gevolg was verlies van onze Westerse identiteit en verzwakking van normen en waarden op alle terreinen. Burgers van ons land moesten terug naar hun christelijke en klassieke roots.
Door die visie had hij in korte tijd grote aanhang verworven onder jonge mensen met een vaak christelijke achtergrond die zich verweesd voelden in onze geseculariseerde wereld. Deze jonge mensen, maar ook ouderen die zich aangesproken voelen, zullen zich nu toch achter de oren krabben bij de uitspraak van deze politicus dat het christendom een religie van ‘losers’ (sukkels) is. Maar het is zeker niet in onze dagen voor het eerst dat deze kritiek klinkt. Ze is bijna zo oud als de kerk zelf. De apostel Paulus schreef al: “het kruis is voor de wijzen van deze wereld een dwaasheid”
Waar komt dat idee dat het christendom een geloof van verliezers is, vandaan?“ Religie van verliezers’ wil zeggen dat christenen het lijden zouden verheerlijken. Dat we onszelf als gelovigen daardoor bij wijze van spreken in de voet schieten. Dat we over ons heen zouden laten lopen naar het voorbeeld van hun Heer Jezus Christus die zich zonder zich terug te knokken weerloos aan het kruis liet slaan.
‘Verliezers’ slaat op hen die bij voorbaat kansloos lijken omdat zij voor hun vijanden bidden in plaats van hen te lijf te gaan.  Het zijn mensen die liever onrecht lijden, dan zelf onrecht bedrijven. Het slaat op mensen die medelijden hebben met slachtoffers en zich hun lot aantrekken in plaats van onverschillig te blijven. Daartegenover zijn in de visie van hen die het christendom daarom verachten, kracht, en als het moet,  geweld,  de kenmerken van de superieure mens. Recht en regels moeten wijken voor de wil van de partij, de groep, of de leider wiens wíl wet is. Maar zoals de geschiedenis leert, leidt dit tot ontevredenheid, onderdrukking, tirannie, wreedheid en ondergang.
Als christenen herkennen we ons absoluut niet in de kritiek en hoon dat het christendom een verzameling verliezers is. We hebben Jezus Christus leren kennen die niet gekomen is om te heersen, maar om te dienen. Die niet verdeelt, maar verbindt. Die niet onderdrukt, maar bevrijdt. Die niet doodt, maar levend maakt. Hij heeft ons in aanraking gebracht met Gods liefde. “Hij heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde zoon” schrijft de apostel Paulus in zijn brief aan de christenen van Kolosse 1)
Honderd jaar geleden werd het feest van Christus Koning van het heelal dat wij vandaag vieren, ingesteld. Niet omdat dit koningschap toen pas begon of toen pas werd erkend. Al op Goede Vrijdag, bleek Christus’ koningschap met het opschrift op het kruis “dit is de koning der Joden”. En  toen Hij de belofte deed aan de misdadiger naast hem die gesmeekt had: “Jezus, denk aan mij, als ge in uw koninkrijk zijt” 2) Toen zei hij met koninklijke macht en majesteit: “ik zeg u: vandaag nog zult ge met mij zijn in het paradijs”.
Het koningschap van Christus werd dus al erkend vanaf het begin en het werd door de kerk van af het begin gevierd. Heel het kerkelijk jaar is ervan doortrokken. Het bepaalt ook onze toekomstverwachting. Het is de bron van onze hoop.
Het feest dat wij vandaag vieren, werd bijna een eeuw geleden ingesteld door paus Pius VI. In heel Europa klonk op dat moment de roep om democratische republieken steeds luider. Als gevolg van revoluties werd het koningschap in veel landen afgeschaft. Het dreigde zijn betekenis te verliezen. Bijgezet in het Museum van oudheden. Daardoor dreigde in de ogen van de Kerk het gevaar dat mensen ook het koningschap van Jezus Christus verkeerd zouden begrijpen.  Als iets dat achterhaald was, niet meer van deze tijd, niet te rijmen met de zelfbeschikking van vrije mensen.
Maar Jezus had gezegd: “mijn koningschap is niet van deze wereld”. Het koningschap van Christus omvat heel de wereld. Het is een eeuwig koningschap. “In Christus heeft God willen wonen in heel zijn volheid om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten om alles in de hemel en op aarde te verzoenen, door Hem alleen” schrijft Paulus in zijn brief aan de Kolossenzen die een ware lofzang is op het koningschap van Jezus.
Het koningschap van Jezus is uniek. Het is de macht van Gods liefde die alles heel maakt en alles vernieuwt. Het blijft voor ieder mens en volk op aarde een bron van inspiratie en verzoening en van vernieuwing. Het koningschap van Jezus laat duidelijk zien dat geloof in Hem ons niet tot verliezers maakt, maar tot overwinnaars wanneer we Hem navolgen. God heeft Jezus tot zijn rechterhand gemaakt en gemaakt tot middelpunt van het heelal. Laten we hem ook maken tot middelpunt van ons eigen hart.
Wij kiezen Jezus niet tot koning alsof we voor een etalage staan als een soort jury die meest geschikte kandidaat uitkiest. Hij heeft óns in zijn liefde uitverkoren. Dat is geen verlies, maar winst. Dat is niet zielig, maar zalig! Of zoals onze koning zelf zegt bij zijn troonrede, de zaligsprekingen: “Zalig de armen van geest want aan het behoort het koninkrijk der hemelen”. Als we als christenen terug moeten naar onze ‘roots’ dan is het dit. Amen

Martin Los pr.

Schriftlezingen in de eucharistie op het Feest van Christus Koning
1) eerste lezing Kolossenzen 1:12-20
2) Evangelielezing: Lukas 23:35-43

Eens gegeven blijft gegeven

Homilie op de zevende zondag van Pasen 24 mei 2020 online Mariakerk

“Vader, ik bid voor hen die Gij Mij gegeven hebt” zegt Jezus met zijn ogen ten hemel geheven 1).
Wie zijn dat? Wie zijn degenen van wie Jezus zegt: “Die Gij Mij gegeven hebt”? U zult antwoorden: “degenen die Jezus geroepen heeft om hem te volgen. of dat zijn allen die in hem geloven. Of dat zijn de mensen die lijden door ongerechtigheid. Of de verschoppelingen in deze wereld, degenen die niemand hebben die voor hen opkomt. Misschien durft u zelfs te zeggen: “dat zijn wij die proberen hem te volgen”.
Allemaal waar. Maar let even op. Jezus zegt: “Die Gij, Vader, Mij gegeven hebt”. Jezus ziet allen die hem toebehoren als een geschenk van God. Hij dankt God voor hen.
Wat is het mooi wanneer je – om te beginnen – als mens je leven niet beschouwt als jouw bezit, maar als een geschenk. In onze moderne tijd ligt er veel nadruk op zelfbeschikking. Dat je jezelf moet zijn. Jezelf ontwikkelen. Je moet baas over jezelf zijn. Je moet als het ware je eigen product zijn. Zodat je kunt zeggen: “Ik heb het gemaakt”. Dat brengt veel spanning met zich mee. Teleurstelling en eenzaamheid. Maar als je je leven als geschenk beschouwt, dan ben je dankbaar en vol verwondering. Je leeft in het hier en nu zonder dat alles om jou hoeft te draaien. Bovendien, je zult andere mensen die je op jouw levensweg ontmoet als geschenk ervaren. Je voelt je verbonden. Wat goed als je je leven als een geschenk beleeft. Dan zul je ook beseffen dat we ook elkaar als mensen gegeven zijn. Jezus is dankbaar voor alle mensen die God, de Vader, hem gegeven heeft.
Tijdens elke uitvaartdienst – de afgelopen maand waren er vele – heb ik het voorrecht als priester om de kerk in te kijken. Rondom de overledene voorin de kerk zie ik dan de nabestaanden, de  familie en vrienden en medegelovigen. Heel vaak zijn dat er meer dan honderd, regelmatig zelfs een kerk vol. Allemaal mensen die ervoor uitkomen en die dankbaar zijn dat hun leven verbonden is met dat van de overledene. Zo komen niet alleen om de nabestaanden te condoleren, maar ook om te laten zien dat de overledene een betekenisvolle plaats in hun leven inneemt.
Ik zie dan de overleden broeder of zuster door zijn/haar keuze om vanuit de kerk uitgeleide gedaan te worden bij het laatste aanwezigheid in de kerk zeggen: “Hier ben ik, God. Dankbaar voor het leven dat u mij gegeven hebt. Dankbaar voor allen die u mij gegeven hebt. Ik vertrouw mijzelf aan U toe. Ik vertrouw allen die ik liefheb aan U toe. Bewaar hen in uw liefde’.
Het is triest dat we nu vanwege de corona pandemie slechts met een aantal van niet meer dan dertig aanwezigen het kerkelijke afscheid kunnen vieren. Ook deze week nemen we weer afscheid van iemand die veel voor de parochie betekend heeft als kerkmeester in de tijd van mijn voorganger pastoor Vaessen. Iemand die we veel dank verschuldigd zijn. Maar er mag slechts een beperkt aantal mensen aanwezig zijn. Het is niet anders. Dat ontneemt wel vele familieleden, vrienden en collega’s de mogelijkheid om door hun aanwezigheid te zeggen: “we zijn dankbaar dat we jou mochten kennen. We bewaren jou in ons hart. We blijven met elkaar verbonden”.
Het is zo mooi dat we zoals bij een uitvaart kunnen tonen hoezeer we met velen verbonden zijn en dat we om iedere mens een gemeenschap staat. Al die personen die de gestorvene meeneemt in zijn of haar hart naar de hemel en daar voor hen bidt.
“Ik bid U, Vader, voor hen die Gij Mij gegeven heeft” zegt Jezus. Hij ziet alle mensen die bij Hem horen als geschenk van God. De leerlingen met wie hij even te voren het laatste avondmaal heeft gevierd, de vrouwen en de vele anderen die Hem gevolgd zijn. En ook al degenen die in Hem zullen gaan geloven nadat zijn leerlingen de wereld ingetrokken zijn om Hem te verkondigen de Christus, de Zoon van God die God en mensen verbindt. Hem heeft God macht gegeven om eeuwig leven te schenken “aan allen die Gij, Vader, mij gegeven hebt”. Hij heeft hen allen voor eeuwig in zijn hart gesloten.
Jezus heeft steeds benadrukt dat hij mensen terugbrengt bij God. Mensen zijn van God. Hij heeft hen het leven gegeven. God en mensen horen bij elkaar. Zonde en dood hebben een wig gedreven tussen God en mensen. Daar komt nu een einde aan.
“Ik bidt U, Vader, voor hen die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren”. Of met andere woorden: “Al het mijne is van U en al het uwe is van Mij”.
Jezus legt door het offer van zijn leven “allen die God Hem gegeven heeft” in handen van de Vader. Zo eert Jezus de Vader. Het is nu aan de Vader om Jezus te eren doordat Hij allen die Jezus achter moet laten in de wereld, bewaart voor Jezus en het eeuwige leven.
Zo laat Jezus ons niet alleen in de wereld, want Hij heeft allen aan God toevertrouwd om één met hem te blijven. Ook de in de wereld kan niets ons hier scheiden van Gods liefde. Zelfs als we leed ondervinden vanwege ons geloof, vanwege onze inzet voor vrede en gerechtigheid onder de mensen, is dat geen teken dat we in de steek gelaten zijn. Petrus schrijft: “het is een teken dat de Geest van de heerlijkheid, de Geest van God, op u rust” 2).
Laten we dat voor ogen houden. We zijn in de wereld niet in de steek gelaten. Ook ten tijde van een pandemie niet. Jezus is ons vóórgegaan naar God. Hij is het Hoofd, de Kerk is zijn lichaam. We zijn gezonden in de wereld, om getuigen te zijn van Gods liefde. Met al onze onvolkomenheden, zwakheden en twijfel, zijn we daarin één met Jezus. Laten we niet voor onszelf alleen leven. Dat is geen leven. In elk geval niet zoals God het heeft bedoeld. Jezus gunt iedereen zijn leven, zijn leven met God. “Vader, ik bidt u voor allen die Gij Mij gegeven hebt”. Eens gegeven blijft gegeven. Amen

Lezingen volgens het rooms-katholieke lectionarium voor Zon- en Feestdagen voor de 7e zondag in de Paastijd
1) Evangelie: Johannes 17:1-11
2) Epistel: I Petrus 4:13-16

(c) Martin Los