Voorgeschreven lezingen uit de Bijbel tijdens deze Mis volgens het wereldwijde lectionarium van de r.k. kerk 1e lezing: Openbaring van Johannes 11:19a;12:1-6a,10ab 2e lezing: I Korinthiërs 15:20-26. Evangelie: Lucas 39-56
Lieve zusters en broeders, het visioen van de vrouw met de zon bekleed en de maan aan haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren vertelt ook van een grote draak met zeven kopen en tien horens. Hij staat tegenover de vrouw om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard heeft.
In het visioen loopt het goed af. Het kind wordt weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn waar zij een plaats heeft door God bereid.
In het visioen loopt het goed af, maar in de werkelijkheid waarin de christenen leefden toen dit visioen werd opgetekend door Johannes, leek het met gelovigen en de kerk niet goed af te lopen. Tallozen werden vervolgd om hun geloof en gedood. Ze werden onthoofd voor ieders ogen of voor tot vermaak van de massa voor de leeuwen geworpen.
Daarom kreeg Johannes dit visioen. Daarom heeft hij het opgeschreven. Om te zeggen: “soms lijkt het volk van God geconfronteerd met een verschrikkelijke tegenstand. Een draak met zeven koppen en tien horens”. Toch zullen de tegenkrachten haar niet kunnen overweldigen en wegvagen.
Het gebed van heel de kerk gaat in deze dagen uit naar onze broeders en zusters in Noord-Irak. Daar bestaat de kerk al tweeduizend jaar. Ze is even oud als het christendom zelf. Nu worden daar de christenen massaal verdreven uit hun huizen en hun woonplaatsen. Velen worden zonder pardon neergeschoten. Anderen worden gedwongen zich tot de Islam te bekeren of enorme belastingen te betalen. Het is ten hemel schreiend wat de medechristenen en andere minderheden overkomt. En degenen die deze gruweldaden begaan zijn in veel gevallen jonge mannen uit Europa en ook ons land.
Geen mens kan begrijpen hoe dit kwaad kan geschieden. Geen mens kan begrijpen hoe deze zogenaamde strijders zulke onmenselijke wreedheden kunnen begaan. Geen mens kan onberoerd blijven bij het horen en het zien van deze gruweldaden tegen onschuldige mensen gericht.
Voor de christenen en andere minderheidsgroepen is het daar in Noord-Irak en op andere plaatsen alsof de wereld vergaat. Alsof tegenover de vrouw die in blijde verwachting is en de wereld toekomst mag geven, een alles verslindende draak staat, klaar om haar kind te verslinden en alle hoop de grond in te boren. Maar dat zal níet gebeuren. Dat vertelt het visioen. En dat is de ervaring van het volk van God door de tijden. Het is vaste vertrouwen in God.
Wij hopen dat onze zusters en broeders in de geteisterde gebieden de troost van dit visioen zullen voelen. Door de zekerheid die God zelf geeft dat het kwade niet zal overwinnen.
Want het kind van de vrouw is niemand minder dan Jezus Christus die door zijn kruis de macht van het kwade en de dood een beslissende slag heeft toegebracht. Hoe het kwade ook woedt het kan het geloof in God niet meer wegvagen en totale duisternis komt op aarde.
De gruwelen zullen niet in staat zijn de hoop in de mensheid op de wereld van God te kop in te drukken. Integendeel, juist tegenover wreedheden en de onmenselijkheid zal het volk van God in de wereld des te meer schitteren door haar geloof in Gods liefde, door haar verlangen naar gerechtigheid en vrede, door haar mensenliefde, door vertrouwen dat het rijk van God aanstaande is.
We bidden voor de christenen daar, maar ook voor onszelf hier. Dat we geconfronteerd met het lot van onze medechristenen, zelf ook bereid zijn voor ons geloof uit te komen. Dat we ons weer bewust worden wat ons geloof ons waard is. En dat we ons inzetten om de nood van hen die vervolgd worden te verlichten.
De onmenselijkheid die mensen op dit moment begaan, maakt dat we ons er allemaal voor schamen om mens te zijn. Als we zien wat de mannen van ISIS doen dan kijken we in een diepe afgrond, en we huiveren bij het zien van het onvoorstelbaar kwade waartoe mensen in staat zijn.
Gelukkig komt het geloof ons te hulp. Het voert ons weg van de afgrond van het kwade waartoe mensen in staat zijn. Het geloof laat ons juist het mooíste en duurzaamste zien wat mensen hebben voortgebracht: Maria, de moeder van Jezus.
Zij is het beeld van heel het volk van God. Door haar geloof. Door haar liefde. Door hartelijke aanwezigheid in het leven van Jezus, het kind dat uit haar geboren was. Zij stond naast hem in zijn lijden. En zij geloofde in zijn overwinning op het kwade en de dood door zijn trouw aan de liefde van God.
Wat een enorme troost moet het voor Jezus geweest zijn dat op het moment dat hij uitriep in uiterste beproeving “ mijn God waarom hebt ge mij verlaten” Maria vol liefde en respect en stil geloof bij hem stond aan de voet van het kruis.
Voor de christenen in Noord-Irak en het midden Oosten is de verering voor Maria twee duizend jaar oud. En deze liefde voor Maria is nog even sterk en hartelijk. Op dat punt kunnen wij hier in het Westen hen leren.
Want overal waar liefde is voor de moeder van de Heer, is de kerk levendig ondanks armoede en strijd. Waar christenen als haar kinderen trots op Maria zijn, is de kerk vervuld van liefde en hartelijkheid en eenvoud en spontaniteit.
Waar wij Maria betrekken bij ons leven en ons werken en ons bidden, kan niemand ons geloof in Jezus en in God, onze Vader, ons afnemen.
Als ons oog gericht is op Maria in de hemel bij haar Zoon, zullen we altijd de kracht van de hoop in ons ervaren op de goede afloop van ons leven en deze wereld in het rijk van God waarnaar we op weg zijn en Maria ons is voorgegaan. Amen
(c) Martin Los