Aanstekelijke vreugde van Maria en Elisabeth

Preek op het hoogfeest van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming 15 augustus 2018 in de kerk van O.L.V. ten Hemelopneming in De Meern

“Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot” 1)
Lieve zusters en broeders, dagelijks zeggen we het Elisabeth in haar ontmoeting met Maria, na, soms meerdere keren per dag: ‘Gij zijt de gezegende onder de vrouwen”. Wanneer je alle mensen die deze woorden uitspreken over de hele wereld tegelijk zou kunnen horen spreken, zou je een zee van mensen horen, een geluid van duizenden voetbalstadions tegelijk, een wereldwijde wave door de wereld en door de geschiedenis, ononderbroken : ‘Maria, Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.’.
En zo zal het blijven doorgaan, want Maria zelf – vol van wonder, dat zij de Verlosser van de wereld mag baren – roept in haar antwoord uit: “vanaf heden prijst elke generatie mij zalig omdat Hij die machtig is zijn wonderwerken aan mij deed”. Maria kan haar geluk niet op. Haar geluk is dat ze alle mensen gelukkig mag maken door haar Zoon.
Want dáár het om. Wij prijzen Maria niet gelukkig omdat haar iets ongelofelijk moois overkomen is waarom iedereen haar bewondert en zelfs jaloers op haar is. Zoals iemand die de jackpot in de staatsloterij wint. Haar geluk is, dat ze dit geluk aan heel de wereld mag schenken. Maria stelt niet iedereen in haar schaduw. Zij zet iedereen in haar licht. We mogen delen in het licht van haar geluk, haar vreugde, haar geloof.
Telkens mogen we onze blijdschap beleven, zoals Elisabeth, in de ontmoeting met Maria om die vreugde en dat geluk dat haar van Godswege overkwam. Daarmee prijzen we haar niet alleen om haar geluk, maar ook om óns geluk dat we door haar Jezus mogen kennen. Dat we daarvoor vervuld mogen zijn van de hoop en de liefde en het eeuwig leven dat Hij de wereld geschonken heeft.

De ontmoeting van Maria en Elisabeth is vervuld van vreugde. Vreugde is aanstekelijk. Déze vreugde helemaal, want de naam van Maria’s kind dat in haar schoot aanwezig is, zal alle mensen vreugde en energie brengen.
Paus Franciscus heeft vanaf het begin van zijn pausschap benadrukt dat de kerk vreugde moet uitstralen, dat de gemeenschap van de gelovigen in de eredienst vreugde moet uitstralen, dat ons persoonlijk geloof vreugde moet uitstralen. Het gaat tenslotte om niets minder dan de verlossing. De verlossing uit een bestaan zonder God en zonder uitzicht. Het gaat om niets minder dan de overwinning op de dood door het lijden en sterven en de verrijzenis van Jezus, om de liefde van God die Hij ons schenkt en doet voelen. Die vreugde houden we niet voor ons zelf. Die geeft ons energie om ons in te zetten voor mensen die het moeilijk hebben en ons in te zetten voor een betere wereld,
Het visioen uit de Openbaring van Johannes van de vrouw die een zoon zal baren en die uit de klauwen van het zevenkoppige monster wordt gered vertelt door die beelden hoe geen kwade macht ter wereld nog het geluk van haar moederschap van de verlosser in de weg kan staan. En hoe haar kind ontrukt wordt aan de macht van het kwade 2). We mogen in deze vrouw het volk van God herkennen aan wie de Verlosser beloofd was dat het de Verlosser zou mogen voortbrengen en verwelkomen. En daarom mogen we in dat beeld ook Maria herkennen, de moeder van de Heer.
Want er is grote vreugde om de komst van Jezus Christus in de wereld en de boodschap van heil voor alle mensen. Maar daartegenover staat het kwade in de wereld waartegenover de kerk met haar boodschap van liefde en vrede en eeuwig geluk vaak heel klein en weerloos lijkt. Denk aan de vervolging van christenen in sommige landen, kwaad van buitenaf. Maar denk ook aan kwaad van binnenuit, zoals het kindermisbruik waarvoor we ons diep schamen, nu weer in Amerika. Het gaat om verschrikkelijke feiten van meer dan vijftig jaar geleden, maar daarom niet minder pijnlijk, vooral voor hen die dit trauma levenslang meedragen. Menselijkerwijs zou de kerk allang ten ondergegaan zijn aan de macht van het kwaad van buiten en van binnen. Maar laten we nooit vergeten dat het Gods werk is en dat Hij nooit meer zal laten mislukken wat Hij begonnen is.
Daarom kunnen we met Maria en Elisabeth blij en gelukkig zijn, ook al wordt ons geloof en de boodschap die we verkondigen weersproken door kwade machten die angst aanjagen, door heel de geschiedenis heen. Laten we de vreugde niet uit angst of schaamte wegstoppen, want deze vreugde is niet een binnenkerkelijk feestje van christenen. Het is de aanstekelijk vreugde voor alle mensen Christus te mogen kennen door Maria.

We vieren dit feest van Maria op de dag waarop sinds het begin van de kerk de gelovigen het vertrek van Maria uit deze wereld gedenken. Nergens vinden we een graf van Maria. Wel van de martelaren en heiligen uit het vroegste christendom, maar van Maria niet. Dat onderstreept de overtuiging dat zij naar lichaam en ziel is opgenomen door haar Zoon in de hemel. Want– zegt Paulus – ‘Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn.’ 3) Hij is niet de enige, hij is de eersteling. Hij gaat aan het hoofd van een ontelbare menigte. Met Maria voorop. Een ereplaats voor haar. Omdat zij door het geluk dat haar ten deel viel, ontelbare mensen gelukkig mocht maken. Alle mensen die ook door het geloof nu zelf de hemel open mochten zien staan en geloven dat ook zij mogen delen in het eeuwige geluk waarin Maria ons mocht voorgaan.
“Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend de vrucht van uw schoot”. Laten we deze groet van Elisabeth aan Maria steeds aandachtig en hartelijkuitspreken. Dan worden we dagelijks gevoed met een vreugde en energie die ons doet proeven van de eeuwige vreugde die we eens hopen te maken genieten met Maria en allen die ons zijn voorgegaan, verenigd met haar zoon Jezus Christus, onze Heer. Amen

Martin Los
1) Evangelie tijdens de Mis op dit Hoogfeest: Lukas 1:39-56
2) 1e lezing: Openbaring van Johannes 11:19;12:1-6
3) 2e lezing: Brief van Paulus aan de Korintiërs 15:20-26
Afbeelding: Beeldje van Maria ten Hemelopneming Mariakerk De Meern

honger naar levend brood

Preek op de 19e zondag door het jaar B in het weekend van 12 augustus 2018 Mariakerk en Willibrordkerk

‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid’ 1)
Lieve zusters en broeders, dit woord van Jezus klinkt als een hartelijke uitnodiging aan iedereen die honger heeft, om toe te tasten en dit brood tot zich te nemen. Waarom deze uitnodiging aan het adres van alle mensen? Hebben we voor ons leven niet genoeg aan ons dagelijks brood? Ja, we mogen blij zijn met dat dagelijks brood want velen ontberen het. Maar toch ‘leeft de mens niet van brood alleen’.
Wij, mensen, vragen wat de zin van ons leven is. Dat doen we van nature omdat we geestelijke wezens zijn. Die zin vinden we gelukkig inderdaad voor een deel in het werk dat we doen, het huwelijk dat we sluiten, de kinderen die we krijgen, onze vriendschappen, de vrijwillige bijdrage die we aan de samenleving leveren.
Maar we krijgen ook te maken met wat ons doet twijfelen aan de zin van alles. Zelfs iemand als de grote profeet Elia ziet het op een keer niet meer zitten 2). We krijgen te maken met tegenslag, idealen die niet uitkomen, onrecht, verlies van geliefden, allerlei tekortkomingen, keuzes waar we achteraf spijt van hebben, de wetenschap dat we tegenover het leed in de wereld vaak machteloos staan. Tenslotte is ons allemaal en altijd dat vreemde lot beschoren, dat we allemaal sterfelijke mensen zijn.
Een beproefd middel tegen het gevoel van zinloosheid is zo lezen we in het boek Prediker om te genieten van het goede, te eten en te drinken van wat je als mens door je harde werken en ploeteren hebt bereid, want “dat is dan een geschenk van God’.
Maar dat stilt niet de honger naar echte vervulling van ons leven, het verlangen naar de zin van ons leven in het licht van de eeuwigheid. Een zekere onrust in elk mens dat er meer met ons aan de hand is. Dat we verbonden zijn met iets dat groter is dan wij. Verlangen naar God.
Deze week uitte iemand tegenover mij vanuit een diepe existentiële nood een groot verlangen naar God, een tastbaar verlangen, krachtig als een windstoot, genoeg om het mee te voelen en ook sluimerend in mijzelf te herkennen, een oerhonger die alleen door Één gestild kan worden die zegt: ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid’,
Hij zegt dit niet omdat Hij zichzelf iets verbeeldt, zoals de mensen hem tegenwerpen: “Is dit niet zoon van Jozef?” Met andere woorden: Hij is toch maar een gewoon mens zoals wij. Jezus zegt dit omdat Hij het brood uit de hemel zelf is. Hij kan zichzelf niet verloochenen. En onze honger naar Hem herkent Hem omdat Hij die honger zelf in ons opwekt.
Waarom voelen we die honger niet altíjd? Waarom hebben zelfs christenen moeite om die honger in zichzelf te herkennen. Waarom hebben de afgelopen decennia zovelen van ons teleurgesteld afgehaakt omdat ze die honger niet meer voelden? Waarom hebben we in onze moderne wereld sowieso moeite met ons bezig te houden met wat ons echt verzadigen kan. Waarom nemen we met veel minder genoegen?
Zou dit niet het antwoord zijn? We zijn in alle opzichten rijk. Nederland staat in de top van rijkste landen. We hebben alles al. We zijn alleen bang om te verliezen. Daardoor kunnen we zelfs niet eens meer echt genieten. We verdoven onze vrees of onze verveling met consumeren, niet alleen eten en drinken en kleren, maar ook goederen en diensten, tot en met frequente luxe vakanties. Zoals mensen die aan drugs verslaafd zijn om hun innerlijke behoeften niet onder ogen te zien en hun vrees voor zinloosheid te dempen, kunnen we ook door louter nog te consumeren onze diepere behoeften verdoven. Net zoals bij een verslaving hebben we steeds meer nodig en raken steeds minder bevredigd. Wie neerkijkt op verslaafden begrijpt nog helemaal niet dat zij ons allen als consumenten een spiegel voorhouden. Zij verdienen ons medeleven.
De stem van Hem die zegt: “Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald” zullen we herkennen als we uit de verdoving ontwaken en weer zorg hebben voor de diepste behoeften van ons leven, verlangen naar de liefde van God.
Ik vergelijk het graag hiermee. Regelmatig kom ik volwassen kinderen tegen waarvan een ouder ernstig ziek is geworden. Die kinderen hadden carrière gemaakt, waren altijd druk, gingen van event naar event. Plotseling is daar die zieke ouder die hulp nodig heeft. Ze nemen na enige aarzeling zorgverlof. En dan na enige tijd daalt er een gevoel over hen dat ze gemist hebben, een soort vrede, genieten van de zorg en aandacht voor die kwetsbare vader of moeder. Ineens is daar dat besef van: “gek genoeg maakt dit mijn leven echt de moeite waard”. Als ze dan weer in het gewone leven en werk terugkeren, kijken ze daar voorgoed anders tegen aan.
Zo kunnen mensen ook ontwaken en de diepe honger naar echte vervulling van hun leven ervaren door de liefdevolle stem die zegt: ‘Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald is. Wie van dit brood eet zal nooit meer honger hebben”
Wat mooi als we die stem ons eigen hart herkennen doordat we van dit brood eten.
Deze honger is geen gebrek, maar een rijkdom. Laten we die honger ook in ons koesteren door echte aandacht voor onze medemensen. Zij die echt honger en gebrek lijden. Laten we hen helpen. En in hun honger weer onze eigen honger herkennen naar een zinvol leven. Laten we oog hebben voor wat hen ten diepste beweegt. Laten we luisteren naar hun verhalen, naar hun noden en zorgen. Wie weet mogen we daardoor de honger in andere opwekken naar onze Heer die het ware brood is dat uit de hemel neerdaalt. Dan zullen we zelf die honger des te levendiger ervaren en steeds opnieuw voelen en ook de vervulling omdat we gaan proeven dat leven in wezen eeuwig leven is met God.
Amen

(c) Martin Los
1) Evangelie van de zondag in de Mis: Johannes6:41-15
2) 1e lezing in de Mis: I Koningen 19:4-6
afbeelding Kreuzbrot www.gehri-baeckerei.de