Een geheel nieuw perspectief

Homilie op de 30e zondag door het jaar B 27 oktober 2024 Schalkwijk

“Wat wil je dat ik voor u doe?” vroeg Jezus aan de blinde man langs de kant van de weg 1). “Mijn Meester, dat ik ziende wordt!” antwoord de man. In het Grieks nog korter en krachtiger met twee woorden: “Rabboeni anablepso”. We herkennen ons misschien wel in deze uitroep “Dat ik ziende worde”. Elke Mis begint met de uitroep “Heer ontferm U” (Kyrieeleison). Een schreeuw om hulp, om Gods barmhartigheid omdat we klem zitten, omdat de nood van de wereld ons benauwt en we geen uitkomst zien, of omdat onze persoonlijke omstandigheden ons niet met rust laten , of omdat de situatie van de geloofsgemeenschap, de krimp, het onvermogen de jongere generaties te boeien, ons geloof op de proef stelt. “Dat ik ziende worde”.
Zien is meer dan kijken, meer dan gezichtsvermogen. Het is begrijpend zien. Meemaken wat er gebeurt. Zin en betekenis ervaren. Mee kunnen doen.
Laten we eerst nog wat beter kijken naar het hele verhaal van de genezing van de blinde. Naar de context. Markus vertelt dat Jezus en zijn leerlingen op weg waren naar Jeruzalem. Het was bijna Pasen. Ze waren op weg als pelgrims. Jericho waar de blinde aan de kant van de weg zat, was de laatste stop. Vandaar uit ging het zonder tussenstop door de woestijn van Judea naar Jeruzalem, naar de tempel.
Een gevaarlijke weg trouwens zoals we weten uit het verhaal van de barmhartige Samaritaan die daar door rovers overvallen werd. Maar pelgrims die in een groep optrokken liepen geen gevaar. Ze baden samen de gebruikelijke gebeden, zongen de bekende psalmen en liederen zoals “Jeruzalem dat ik bemin, wij treden uwe poorten in, daar staan o Godsstad onze voeten” Psalm122
Het is dus niet zomaar een grote menigte die daar voorbij trekt. Het is een konvooi pelgrims op weg, op de weg naar Jeruzalem en het Paasfeest, de weg van Jezus. Als twaalfjarige heeft hij deze pelgrimage al eens meegemaakt.  Ze roepen Bartimeus toe dat hij moet zwijgen. Hij verstoort de gebeden en gezangen en de gewijde stilte die bij een pelgrimage hoort. Men stoort zich aan hem zoals ouderen aan luidruchtige kinderen in de kerk. Bovendien is deze stoet van pelgrims in het voetspoor van Jezus bijzonder nerveus want de leerlingen verwachten dat Jezus het rijk van God dat hij onderweg heeft aangekondigd gaat uitroepen. Wat zal er gebeuren? Een opstand? Het uur der waarheid. Gaat het laatste oordeel plaats vinden? Wie er aan de goede en wie aan de verkeerde kant van de geschiedenis heeft gestaan? Ze kunnen niet wachten. Ze kunnen dus geen oponthoud gebruiken.
Maar Jezus heeft de roep ook gehoord:. Hij gaat aan het hoofd. Hij bepaalt het tempo. “Zoon van David ontferm u u over mij”. Het is een erkenning. De blinde heeft de hulp van de allerhoogste ingeroepen. Laat hem bij me komen zegt Jezus.
Let nu goed op want Bartimeus werpt zijn kleed op de grond en loopt op Jezus toe. Het is opmerkelijk dat Markus dat van dat kleed vermeldt, want straks als Jezus Jeruzalem binnentrekt, leggen alle mensen hun kleren af en spreiden ze op de weg voor Jezus. Dus voor iedereen uit deed Bartimeus dat al spontaan. Onderweg  had Jezus tegen zijn leerlingen gezegd: “Als jullie niet worden als een kind, kun je het rijk van God niet binnengaan”. Hier wordt een mens als een kind. Hij legt zijn waardigheid af. Straks zullen bij binnenkomst van Jezus in de stad mensen hun klederen uitspreiden op de grond. Het is een uiting van uitzinnige vreugde. Geen enkele waardigheid of wat dan ook – alles wat strak zit en deftig is, wat knelt, alle keurslijven – mogen het veld ruimen voor de komst van de Zoon van God die in de wereld gekomen is om Gods rijk te verkondigen en te vestigen.
De blinde die eerst langs de kant van de weg, die niet mee kon doen en ook niet mee mocht doen, zag voor zijn geestesoog wie daar voorbij kwam, Jezus, de Messias, de Zoon van David. “Mijn Meester, dat ik ziende mag worden”. Met andere woorden: Dat ik mag zien waar ik naar verlang, dat ik deel mag nemen, Eindelijk. Dat ik erbij mag zijn wanneer uw rijk komt. “Sta op. Uw geloof heeft u gered” zegt Jezus gedecideerd. Terstond kon hij zien. En hij volgde hem op de weg. De weg van Jezus. Hij ging het meemaken. De intocht van Jezus in Jeruzalem, maar ook de vernedering, de kruisiging, zijn lijden en dood, en zo zou hij getuige zijn van de verrezen Heer.
Ik zei aan het begin dat we ons misschien herkennen in Bartiméus. Dat we niet weten welke kant we uit moeten. Als alles wat tot nu toe vanzelfsprekend was, is afgebroken. Als we nog geen nieuw richting zien. Als je ouder bent en je echtgenoot blijkt dementie te krijgen. Hoe nu verder? Het oude is voorbij, maar het nieuwe is nog onbekend en dreigend. Of je oude wereldbeeld is stuk en je ziet geen begaanbare toekomst nog voor je? Hoe kun je je kleinkinderen nog echt een hart onder de riem steken? Wat als je door welke oorzaak dan ook zit in de breuk, het niemandsland, het dal tussen een verleden dat niet meer is en een toekomst die er nog niet is? Durven we dan op Jezus vertrouwen, op zijn persoon, zijn leer, de weg die hij gegaan is. “Mijn meester . Dat ik ziende worde!” Dat ik weer een pad voor me zie, dat ik weer houvast krijg.
Als het verleden voorbij is en de toekomst nog niet aangebroken, dan moeten we niet bij de pakken neergaan zitten. Dan kunnen we gaan spelen als de kinderen, troost bij elkaar zoeken door bij elkaar te gaan zitten en elkaars verhalen te vertellen. Jezus toelaten in ons hart en in ons midden. Totdat we horen: nu weer opstaan en volg Mij. Daarom zijn we ook vandaag weer samen gekomen. Worden we als een kind. Worden we opnieuw geboren. Worden we ziende. Amen

Martin Los pr

1) Evangelie van de eucharistie op de 30e zondag door het jaar (B): Markus `0:46-52

Bartimeus, een ikonisch verhaal

Preek op de 30ste zondag door het jaar in de Mariakerk en Willibrordkerk op zondag 24 oktober 2021

Een blinde langs de weg hoort dat Jezus voorbij komt. Hij roept “Heer, ontferm u over mij”1). Heer, kom mij te hulp. De leerlingen willen niet dat hun meester oponthoud heeft en proberen de blinde het zwijgen op de leggen. Ze denken aan de agenda. Ze hebben prioriteiten. Die hebben mensen en organisaties vaker in het leven. Dan worden mensen over het hoofd gezien.
Maar Jezus laat zich niet regeren door de tijd, want hij is geen slaaf van de tijd. Hij hééft de tijd.  Hij heeft alle tijd om te laten zien dat het rijk van God nabij is. Hij heeft de tijd voor de mensen die hij op zijn weg ontmoeten. En daarom luisteren wij nog steeds naar hem en daarom volgen wij hem op zijn weg waar die ons ook brengt.
Hij roept de blinde man niet zelf, maar hij geeft zijn leerlingen die eerst zo rigoureus waren, opdracht de blinde te roepen. Hij leert hen mensen langs de kant van de weg niet te passeren, maar erbij te roepen en bij hem te brengen. Hij leert hen mensen in beweging te zetten en niet meer langs de kant van de weg te laten zitten. Hij leert ze mee te laten doen en weer de weg op te gaan.
De man, die een naam heeft, – een naam die tot op heden voortbestaat: Bartimeús. Denk aan het gelijknamige Blindeninstituut – staat onmiddellijk op en snelt op Jezus toe. Hij mag dan wel blind zijn, maar daardoor zijn zijn andere zintuigen extra ontwikkeld. Vooral zijn gehoor. Die wijst hem bij gebrek aan zicht, feilloos de richting aan. Omdat mensen een beperking hebben moeten we hen niet buitenspel zetten. Ze blinken vaak op andere gebieden uit. En hij is zo kien dat hij zijn lange mantel afwerpt om niet te struikelen.
Jezus ziet de man niet als een geval. Hij vraagt hem persoonlijk wat hij verlangt. Wij vullen vaak al in wat iemand wil, vanuit een beschermende paternalistisch houding. Maar Jezus vraagt hem: “wat wil je dat ik voor je zal doen?” “Dat ik mag zien, meester!”. ‘

Bartimeus vraagt niet dat hij kan kijken, maar dat hij kan zien. Kijken doe je als je plaatjes bekijkt, of de wolken of het landschap of mensen die voorbij lopen.  Je vindt iets mooi of lelijk. Dat is kijken. Maar deze mens vraagt om te mogen zien. Zien is dat je de dingen op een afstand ziet. Met kennis. Dat er diepte is in wat je ziet. Dat je de goede richting kunt bepalen. Dat je een weg kunt kiezen. In veel talen is er een etymologische verwantschap tussen zien en weten.
Is dat niet wat we allemaal verlangen en wat ons zo vaak overkomt: dat we niet weten hoe we verder moeten met ons leven, met de wereld waarin we leven. Omdat het ons aan inzicht ontbreekt. Er komt zoveel op ons af en zoveel tegelijk. Alsof we in den blinde tasten.
“Ga. Uw geloof heeft u gered!” Ziet u: De man kan op weg gaan omdat hij kan zien. Dat was zijn verlangen: meedoen, mee tellen, de goede weg bewandelen, serieus genomen worden. “Uw geloof heeft u behouden”. Ondanks zijn blindheid had de man zijn vertrouwen niet verloren. De ogen van zijn geloof had hij altijd wijd open gehouden. Daarom zag hij wat velen niet zagen: dat Jezus de echte leermeester is op de levensweg. Dat hij de Herder is die zijn schapen weidt.

Lieve zusters en broeders, wij hebben ook vaak moeilijk omdat we niet zien. Maar Jezus zegt: Zalig zij die niet zien en toch geloven. Geloven is vertrouwen in Gods nabijheid en leiding. Wanneer we leven aan zijn hand. Als we dan roepen: Heer, ontferm u –  en dat doen u en ik voortdurend – dan zullen ons steeds de ogen geopend worden voor de weg die hij ons wijst. Laten we dus ons geloof serieus nemen en koesteren als het zintuig om Gods tegenwoordigheid in ons te leven te ervaren. Een hartelijke geloof helpt ons ook ook de waarheid van het Evangelie te zien als we wandelen in het spoor van Jezus. Geloof is alsof je blind bent en dat je juist daardoor des te beter Gods weg met ons ziet.
“Terstond kon de man zien en volgde Jezus op de weg”. Zijn weg was nu de weg die Jezus ging. Jezus die zelf de weg voor ons is.
Vorige week werd in Apeldoorn officieel voor ons bisdom de voorbereiding begonnen op de bisschoppelijke synode die begin 2023 in Rome gehouden wordt met de titel: voor een synodale kerk. Synode is een Grieks woord dat ‘samen op weg” betekent. In de kerk betekent ‘samen op weg’ altijd samen op weg met Jezus die gezegd heeft: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Het is de bedoeling dat parochies over de hele wereld meedenken, bidden en ideeën inzamelen om de Eenheid, de Active deelname en Missie van alle gelovigen te bevorderen. De bisdommen verzamelen de bijdragen en sturen ze per land naar continentale bisschoppen conferenties die ze op hun beurt naar Rome sturen. U zult er de komende tijd meer over horen.
Misschien voelen we ons als gelovigen ook als blinden aan de kant van de weg.
Maar Jezus Christus roept ons door zijn kerk om bij hem te komen en samen met Hem op weg te gaan. Zoals Bartimeus van wie we horen dat “hij terstond kon zien en Jezus volgde op de weg”

Martin Los, pastoor
1) Evangelie van deze 30ste gewone zondag door het jaar: Marcus 10:46-52