Hemelvaart. Leven met opgeheven hoofd

Preek op Hemelvaartsdag 13 mei 2021 Mariakerk De Meern (Leidsche Rijn)

“Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping” 1)
Jezus verscheen na zijn verrijzenis verscheidene malen aan zijn leerlingen. Op deze manier zouden ze weten dat Jezus de dood overwonnen had en dat hij op een andere manier bij hen was. Tenslotte wordt hij voor hun ogen opgenomen in de hemel. Hij verdwijnt niet uit hun leven, maar hij is nu op een nieuwe andere manier bij hen: als degene die zit aan de rechterhand van God. Dat wil zeggen, dat hij met God meeregeert. Door het offer van zijn leven mag hij nu zijn overwinning delen met allen die in hem geloven. Dit betekent dat God hem het laatste woord geeft over ons leven en over de geschiedenis. Dat wil zeggen dat wat er ook gebeurt niets ons kan scheiden van zijn liefde en zijn wil om ons deel te geven aan het eeuwige geluk.
De ten hemelopneming van Jezus, onze Heer, is de troost die we allen ontvangen als mensen die geloven en die het menszijn ter harte gaat. Wat er ook gebeurt, het kwade heeft niet het laatste woord. We wuiven het leed in de wereld niet weg, we onderschatten de satanische machten niet, Maar Jezus leidt ons naar zijn koninkrijk. Vanuit dat perspectief leven we. We leven met opgeheven hoofd.
De zekerheid dat het kwade dat ons soms in het gezicht uitlacht, niet het laatste woord heeft, geeft ons moed en vertrouwen. Jezus is ons altijd nabij. Ook op momenten dat we ons afvragen: waar is God? Maar misschien kunnen we zelf ook momenten in ons leven aanwijzen waarop we sterk het gevoel hadden dat Gods hand ons beschermde. Dat we op zulke momenten op  onverklaarbare wijze voor gevaar behoed werden “en deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen we duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen”.
We zouden een dagboek  hebben kunnen bijhouden van de momenten waarop we de leiding van Jezus in ons leven hebben ervaren. Of het nu door deze coronatijd komt waardoor mensen zich kwetsbaarder voelen en over hun leven na gaan denken, weet ik niet. Maar de laatste tijd ben ik opvallend vaak aangesproken door mensen die ongelukkig waren met hun manier van leven en door Jezus geraakt werden en zich door hem met open armen ontvangen voelden.
Wanneer we de leiding van God in ons leven ontdekken door de persoon en de relatie met Jezus, zijn we ook beter in staat om naar de vele kansen te kijken die het leven ons biedt om mee te werken aan Gods koninkrijk. De ten Hemelopneming van Jezus betekent niet dat we hulpeloos en passief naar de hemel staan te staren. We zien alles in een ander, in een hoopvol perspectief.
De ten hemelopneming van Jezus aan Gods rechterhand betekent ook dat er ruimte komt voor ons om in ons eigen leven ons geloof handen en voeten te geven. In die zin is Jezus ten hemelopneming geen machtsvertoon waarbij ons als mensen elk initiatief ontnomen wordt. Het is geen dictatuur. In tegendeel. zoals Jezus zijn leven gegeven heeft om ons te bevrijden en te dienen, zo dient hij ons nu en stelt ons in staat in vrijheid ons leven vorm te geven in dienst van Gods koninkrijk.
Tot nu toe sprak ik steeds over onszelf, onze eigen ervaring en opdracht. Dat is nodig, zeker in onze moderne tijd met zoveel nadruk op de mens als individu en persoon. Jezus richt zich tot ieder van ons persoonlijk, tot ons eigen hart. We bestaan niet alleen bij de gratie van de groep. Hij richt zich tot ieder van ons persoonlijk. Ons hart is als het ware een filiaal van de hemel. Maar Jezus staat vanaf de rechterhand van God ook de kerk als geheel bij. Sterker nog. Zo geeft hij leiding aan heel de kerk. Haar bestaan tot in onze tijd is teken dat niets in de wereld haar heeft kunnen overweldigen en ondermijnen.
Want als de ten hemelopgenomene is Hij het hoofd van de kerk. Hij zendt haar in de wereld met de opdracht “gaat uit en verkondigt het Evangelie aan de hele schepping”. De kerk – niet als machtsinstituut maar als gemeenschap van geloof, hoop en liefde in de wereld – brengt de mensen in aanraking met Christus. Door de kerk leert de wereld de verrezen Heer kennen, en door Hem leren we God kennen.
Zo is de kerk als verkondiger van Christus en als doorgever van het geloof en het eeuwige leven, de poort naar de hemel. Daarheen is Christus, het hoofd van het lichaam dat de kerk is, ons allen voorgegaan. En zo vormt ook de kerk hierboven met de kerk hier beneden een eenheid die door niets en niemand teniet kan worden gedaan. Ook met onze gestorven broeders en zuster blijven we innig verbonden door het geloof en gebed. Elke eucharistie vieren we die eenheid van aarde en hemel, van levenden en gestorvenen. Hij die de hemel is binnengegaan, komt in elke eucharistie op ons toe als de levende die altijd bij ons. Geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid. Amen

pastoor Martin Los

Evangelielezing tijdens de Mis van H: Marcus 16:15-20



Onderweg met elkaar in gesprek

Homilie op de derde Paaszondag 26 april 2020

‘Wat is dat voor een gesprek dat jullie onderweg voeren” vraagt de vreemdeling die zich bij de twee leerlingen voegt 1)
De twee mannen zijn op weg naar hun dorp Emmaus, drie uur gaans van Jeruzalem. Ze zijn nog drie dragen na de dood van Jezus bij de apostelen in Jeruzalem gebleven. Maar kennelijk vonden ze dat langer wachten weinig zin had. “Ze praten met elkaar over wat er voorgevallen was”.
Ze zijn in gesprék met elkaar. Dat is opmerkelijk. Meestal zijn verdrietige, teleurgestelde en bezorgde mensen weinig spraakzaam. We hadden ons kunnen voorstellen dat de twee mannen zwijgzaam naast elkaar hadden gelopen, met de blik naar de grond gericht, af en toe een steentje wegtrappend.
Maar dat is het niet. Ze wisselen druk ervaringen en gedachten uit. Ze bekijken wat er met Jezus gebeurd was van alle kanten. Hoe Hij ten onrechte ter dood was gebracht. Aan het kruis gehangen. Hoe vrouwen naar het graf waren gegaan de volgende dag. Hoe een engel hen had gezegd: “Hij leeft”. Hoe enkele leerlingen naar het graf waren gegaan om te kijken. Ze kunnen niet over uit. Ze discussiëren erover maar zonder dat ze een stap verder komen.
Op dat moment mengt Jezus zich in hun gesprek. Hij doet net alsof hij nergens vanaf weet. Ze kunnen ze nu hun gedachten met Hem delen. Ze draaien niet langer in een cirkeltje rond. Dan legt Jezus hen uit – zonder dat ze weten dat het de Heer is  – aan de hand van de boeken van Mozes, de profeten en de Psalmen, wat op Hem betrekking had. Dat de Messias moest lijden, om zijn heerlijkheid binnen te gaan. Er gaat hen een licht op.
Intussen komen ze in hun dorp aan. Omdat de avond valt nodigen ze de vreemdeling uit in hun huis, aan de maaltijd. Dan ‘herkennen ze Hem’ aan het breken van het brood. Op dat moment verdwijnt Jezus uit hun gezicht. Maar zij keren onmiddellijk terug naar de leerlingen in Jeruzalem om hun ervaring te delen
Het verhaal gaat over die wonderlijke ervaring van die twee mannen. Maar het staat ook model voor onszelf en onze ontmoeting met de Heer. Herkennen we onszelf erin?
De mannen waren met elkaar in gesprek. In het Grieks staat daar een zeldzaam woord “homilein”. Dat is daarom zo opvallend omdat de preek officieel ‘homilie” heet. Een deftig woord in onze taal. Maar dat is het helemáál niet. Homilie is letterlijk een gesprekje. Een gesprekje in de kring van de gelovigen. De familiekring. Een praatje aan de hand van de lezingen in de Mis, meestal het Evangelie. Daaruit pikt de priester een opvallende woord om daar nog even bij stil te staan om de medegelovigen en zichzelf te bemoedigen, aan te sporen, te vermanen al naar gelang de tijd en de behoefte.
De preek is dus eigenlijk, als het goed is, een gesprek. De predikant stipt daarin dingen aan die hemzelf bezig houden en zijn medegelovigen waarschijnlijk ook. De woorden van de predikant weerklinken in de harten van de hoorders. Ze denken erover na. Maken inwendig tegenwerpingen. Dwalen soms even af. Stemmen in. In sommige culturen is het gebruikelijk dat de hoorders luid hun instemming laten blijken. Wij in Nederland laten dat veel minder blijken, maar innerlijk speelt zich dat proces wel af.
Lieve zusters en broeders, u weet allemaal uit eigen ervaring hoe de preek in uw harten van alles te weg brengt aan vragen, instemming, kritiek. Het lijkt soms allemaal wat verwarrend en meer vragen op te roepen dan te beantwoorden.
Zo waren de mannen op weg naar Emmaus met elkaar in gesprek. Maar dan opeens mengt zich die vreemdeling in het gesprek. Dat is het moment in de preek dat we ons persoonlijk aangesproken weten als gelovigen en als geloofsgemeenschap. De innerlijke dicussie, het gedub, het gejamaar, gaat over in verwondering: “Hoe is mogelijk dat ik gekend wordt door de woorden die ik hoor. Dat die eeuwenoude tekst uit Jesaja of uit het Evangelie tot ons persoonlijk gericht lijkt te zijn”. Ons hart begint te gloeien: “brandde ons hart niet in ons toen Hij tot ons sprak?” Dat is het moment dat we willen vasthouden. We  nodigen die vreemdeling die zich in ons gesprek gemengd heeft, bij ons in huis. In de intimiteit van ons leven.
Daar herkennen we Hem aan het breken van het brood. Want op de homilie, het praatje, volgt de Maaltijd van de Heer. Hij is het die tot ons sprak door het gesprek tussen God en ons in de preek. Hij is de levende die altijd bij ons. Die zich als vreemdeling mengt in ons gesprek. En die ons uiteindelijk beter kent dan wijzelf. In het breken van het brood herkennen wij Hem.
“Hij verdween uit hun gezicht”. Ja, want het is de bedoeling dat we weer het leven ingaan om daar te leven als volgelingen van Jezus Christus. Gestrekt door de ontmoeting met de levende Heer. Gekend en bemind door Hem. We zien weer een weg voor ons. Ook in de spanning en onzekerheid van onze dagen door de coronacrisis. We hebben zorgen over gezondheid, werk, inkomen, de ouderen in de verzorgingshuizen. Waar is God nu? Wat verwacht Hij van ons. Wat betekent Jezus hierin voor ons. Allemaal vragen. Maar we voelen ons gesterkt door de nabijheid van God en we vertrouwen dat Hij ons bijstaat als we daar een geopend oog voor hebben.
En we voegen ons weer zoals de Emmaüsgangers die naar Jeruzalem terugkeerden in de geloofsgemeenschap. Niet meer op onszelf teruggeworpen. We delen in haar vreugde. We versterken haar. Zoals we in deze coronatijd ook zien, door de vele initiatieven van mensen om elkaar te helpen. We zien het ook in het grote aantal personen dat deze onlinevieringen volgt. Velen zijn dankbaar maar voelen ook het verlangen  groeien om weer de eucharistie met de hele gemeenschap te kunnen vieren. In dit verband zou ik de jonge mensen willen vragen als hun ouders of anderen nog niet goede weg weten op internet naar deze onlineviering om hen attent te maken op deze vieringen en hen te laten zien hoe het werkt.
De Heer verdween uit hun gezicht, maar ze zeiden bij elkaar: Brandde ons hart niet zoals Hij tot onderweg tot ons sprak toen Hij ons de Schriften uitlegde?” Hallelujah. Amen

Martin Los
Evangelielezing op deze 3e zondag van de Paastijd: Lukas 24: 13-35