Lijden verloren tijd?

Preek Palmzondag 5 april 2020

Geen kinderen met Palmpaasstokken dit jaar, geen menigte met palmtakjes in processie door de kerk, vanwege de Corona-crisis, en een lege kerk.
We hebben hier geen ervaring mee, en we kunnen ons eigenlijk geen houding geven. Eén ding is duidelijk dat we allemaal met de neus gedrukt zijn op de kwetsbaarheid van het leven en op het feit dat het leven en de wereld niet zo maakbaar zijn als we gedacht hadden. We worden geconfronteerd met de onmaakbare kant van het leven die wij als regel lijden noemen. Al moeten we toegeven – anders zijn we slachtoffer van enorme hoogmoed – dat ook het geluk, de mooie kanten van het leven,  niet maakbaar zijn. We ervaren ze als geschenk.
Het lijden beschouwen wij echter niet als geschenk, maar als een probleem, dat moet worden opgelost of als een onaangename beproeving. In deze tijd van de coronacrisis leren we gezamenlijk weer het lijden kennen. De vraag is dan: hoe gaan we daar mee om? Alleen als iets negatiefs? Of misschien ook iets dat ons leert mens te zijn, niet alleen consument van aardse goederen, maar echt mens die de diepere waarden van het leven kent en beoefent. Een mens die oog heeft voor de noden van de ander en niet alleen denkt aan zichzelf. Een mens die volharding beoefent als het goede moeite kost om te volbrengen. Eigenlijk is deze vreemde 40dagentijd van de coronacrisis een vraag aan ons:  hoe gaan we verder?
Dit is een hele diepe crisis. Vooral voor de mensen die persoonlijk getroffen zijn. Het is een moeilijke tijd voor ieder die zich terecht zorgen maakt over de toekomst, over inkomen en werk, en over morele en politieke vraagstukken waarvoor we komen staan. Bijvoorbeeld de vraag:  als er IC bedden tekort zijn, wie wordt dan wel opgenomen en wie niet? Vallen 70plussers af?
Het is een diepe crisis. Daar hoeven we geen doekjes om te winden. We moeten het niet mooier maken dan het is. Toch moeten we daarom niet onze ogen sluiten voor de ommekeer die de confrontatie met het leven als mysterie teweeg kan brengen. Mogelijk krijgen we dan ook meer oog voor God. God die in onze tijd tamelijk nonchalant doodverklaard is ten gevolge van de maakbaarheid van het leven. We verkeerden in de illusie van controle en gemak en bevrediging van al wat ons hart begeerde. Maar het leven is een mysterie van het leven. En dat berust in het mysterie van God.
Daarom moeten we opnieuw leren luisteren naar het leven zelf waardoor heen we God mogen leren kennen en liefhebben. Daarmee komen we bij het kruis van onze Heer Jezus Christus. Beeld van het menselijke lijden bij uitstek. De apostel Paulus zegt van Hem: Als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan het kruis. Hij is ‘gehoorzaam’ geworden. We spitsen de oren bij de woorden die onderdeel uitmaken van de eerste christelijke hymne. Als Jezus gehoorzaam geworden is, was hij dan eerst ongehoorzaam? Moest hij tot de orde geroepen worden. Nee, juist niet. Hij heeft het uitgehouden om God lief te hebben en naar zijn wil te vragen en te luisteren, ook toen mensen Hem in de steek lieten, ook toen ze haten, ook toen ze Hem pijn deden. Toch bleef Hij God trouw en daardoor ook de mensen die Hij wilde redden door tot zijn laatste adem geen krimp te geven
Het kruis van Jezus leert ons in ons lijden niet op te geven, maar te doen wat God van ons vraagt, en wat Jezus ons laat zien. Want het kruis laat zien dat lijden en dood niet het laatste woord hebben over ons leven en deze wereld. Hij heeft de weg al gebaand, de weg naar de verrijzenis. Laten we daarom deze tijd van crisis, ja, geen enkele tijd, zien als verloren tijd. Ook onszelf niet als mensen die verloren lopen. Elke dag, elk uur, mogen we benutten om het geheim van het leven, als leven met God, beter te leren kennen en waarderen en te omarmen. In goede en kwade dagen.
Wij roemen in het kruis van de Heer Jezus Christus, in Hem is ons heil, ons leven en verrijzenis, door wie wij verlost en bevrijd zijn. Amen

Martin los

Licht voor onze ogen

Preek op de 5e zondag van de Vastentijd 22 maart 2020 in besloten Mis Mariakerk

Het evangelieverhaal van de blinde die Jezus genas, horen we elke drie jaar op weg naar Pasen 1). Elke keer dat dit verhaal klinkt, horen we het in de context van onze eigen ervaring. Ditmaal is het verhaal van de blinde ons op het lijf geschreven. Zijn we zelf niet blind?
We beleven een crisis, persoonlijk en als samenleving, die we niet eerder in ons leven hebben meegemaakt. Daarom tasten we als het ware in den blinde. Wat kunnen we doen? Wat moeten we doen? Soms lijkt het een bizarre droom, dan weer zorgwekkende werkelijkheid. Onze oren zijn gespitst op wat deskundigen en overheidspersonen ons laten weten. We horen een daadkrachtige premier, en een oprecht bezorgde koning. Dat doet ons goed. Maar wij en ook zij kunnen niet verder kijken, dan onze kennis van het moment en onze zorg en angst en verdriet. Niemand zag dit een paar maanden geleden nog aankomen.

In het verhaal horen dat Jezus voorbijkomt, vergezeld van zijn leerlingen, De omstanders horen de menigte debatteren over wat iemand blind maakt. Iets moet toch een oorzaak hebben. Ze spreken over zonde en schuld, karma misschien. Dan zegt die man die voorbijkomt: “zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht der wereld”.
Wat moet je je daarbij voorstellen, bij ‘licht’ als je vanaf je geboorte blind bent?  Wat moeten wij ons voorstellen bij “zien” als we het gevoel hebben dat we ronddolen als blinden? Want wat we meenden te zien, was geen zien. Het is op zijn minst beperkt en altijd onvolkomen 1). Hadden we anders deze crisis niet hebben zien aankomen en hebben kunnen voorkomen. Zoals zoveel andere dingen als oorlogen, honger en armoede, ziekte en dood.
Dan maakt Jezus – zonder dat de blinde het kan zien –slijk van het stof van de aarde en speeksel uit zijn eigen mond, slijk dat hij op de ogen van de blinde smeert. Op zijn ogen, op onze ogen, mijn ogen. Zoals God ooit de mens uit klei van de aarde boetseerde en zijn adem inblies: “Ga je wassen in het badwater bij de tempel”. We moeten kennelijk opnieuw geboren worden. Uit het water komen, onze ogen uitwrijven. En zien.
De man zíet. Maar eerst nog zoals iedereen de wereld ziet. Allemaal mensen, met meningen, over God, over zonde en schuld, oorzaak en gevolg. Zijn zij niet de blinden? Leven zij niet met de rug naar het licht toe? Ziende blind?

De man verlangt alleen nog maar die vreemde man te zien die zei “ik ben het Licht der wereld”. Wat heeft het voor zin te zien als je het échte licht niet ziet. Het licht dat de hele wereld verlicht. We zien pas echt als onze ogen geopend worden en we de wereld en ons leven zien in het licht van Christus. Dat we deze wereld zien als voorwerp van Gods liefde. Ja, er zijn zorgen, er is verdriet. Er is angst en onzekerheid. Maar dat betekent niet dat de wereld aan haar lot is overgeleverd. De aarde en het leven zijn in wezen goed. Ondank alles de moeite waard om te leven, en zo te dragen voor elkaar. Het is Gods schepping. Laten we daarom niet als blinden tasten, maar leven vanuit de hoop die Christus is en die ons innerlijk verlicht. Dan zullen we kansen genoeg zien om elkaar bij te staan. Om niet door de vragen en onzekerheid verlamd te worden of cynisch of alleen op onszelf gericht.
In Christus zien we het gelaat van God. We mogen zijn kinderen zijn, kinderen van het licht. Zo mogen we in deze kwade tijd ons oog gericht houden op wat goed is, op wat gerechtigheid, en op waarheid 2). Ze zijn alle drie de hoogste waarden die oplichten door het geloof in God als alles duister is. Het ware licht dat in de wereld gekomen is, is Christus. Moge Hij onze ogen openen alsof we opnieuw geboren zijn. Laten we ook in deze donkere moeilijke tijd leven als mensen die wandelen in het onvergankelijk licht. Zien wat we kunnen doen, ieder op onze eigen plaats in deze donkere dagen.
Eeuwenoude woorden uit de Psalmen herleven: ‘De Heer is mijn licht en mijn heil. Wie zou ik dan vrezen?’ Amen

Martin Los, pastoor
Schriftlezingen op deze 5e zondag in de 40-dagen volgens het r.k. leesrooster voor zon- en feestdagen
1) Evangelie Johannes 9:1-41
2) 1e lezing: Efeziërs 5:8-14

Afbeelding: Healing Blind Man, by Brian Jekel