Alle hens aan dek

Preek op de 3e zondag door het jaar 22 januari 2023 Culemborg

Vandaag  is het slot van de jaarlijkse gebedsweek voor de eenheid van de christenen. Op deze slotzondag klinkt de klemmende oproep van de apostel Paulus: “ik bezweer u bij de naam van onze Heer Jezus Christus:  weest allen eensgezind, laat er geen verdeeldheid onder u zijn, weest volkomen één van zin en één van gevoelen”.
We kunnen niet schouderophalend aan die oproep voorbij gaan, gewend als we zijn aan verdeeldheid onder christenen. We kunnen ook geen genoegen nemen met alleen maar te treuren over de verdeeldheid tussen kerken die tot in onze tijd voortduurt. Het eerste – en niet het minste – wat we kunnen doen is onophoudelijk bidden voor de eenheid. Bovendien kunnen we ons persoonlijk voornemen niets te doen wat de verdeeldheid nog doet toenemen. Zowel in eigen kerk en gemeenschap als naar andere christenen toe. Laten we waar mogelijk actief muren af breken en bruggen bouwen.
Het is verder belangrijk dat we goed geïnformeerd zijn. Niet alle verschillen zijn teken van verdeeldheid. Ze kunnen ook teken zijn van de rijkdom en verscheidenheid van het geloof. Eenheid is niet hetzelfde als uniformiteit. Met goed geïnformeerd zijn bedoel ik ook dat we op de hoogte zijn hoe onze eigen katholieke kerk de eenheid onder de christenen belijdt en bevordert. Niet alle katholieke medegelovigen weten bijvoorbeeld dat de katholieke kerk erkent dat alle gedoopten behoren tot de ene kerk van Jezus Christus.
Driekwart eeuw geleden was ons land nog stevig verdeeld in een katholieke en een protestantse zuil waartussen nauwelijks contact was. Wanneer in die tijd een protestant katholiek wilde worden, moest deze opnieuw gedoopt worden. De doop in een reformatorische kerk werd niet erkend. Dat is nu ondenkbaar. Er is tussen de katholieke kerk en de andere kerken erkenning van elkaars doop. Dat is een grote stap geweest. Door de doop worden we opgenomen in de kerk van Jezus Christus. Door de erkenning van elkaars doop behoren we dus allemaal als gedoopten tot die ene kerk die op allerlei manieren en door allerlei oorzaken nog gescheiden is, maar wezenlijk één is.  Andere kerken worden dus niet meer gezien als een andere godsdienst of zelfs afgoderij. Dat is een enorm verschil met vroeger. Als we ons hiervan voldoende bewust zijn, zullen we op allerlei gebieden zien dat de kerken veel meer gemeenschappelijk hebben dan we dachten.
Die overtuiging maakt ook dat we als kerken en christenen anders met elkaar omgaan. Eeuwenoude strijdpunten laten we achter ons. We hebben elkaar als christenen ook heel hard nodig in deze tijd van ontkerkelijking en onzichtbaarheid in de samenleving.
In de gemeente van Korinthe aan wie Paulus schrijft, is verdeeldheid ontstaan doordat de een zegt: “Ik ben van Paulus, “Ik ben van Apollos” een ander: “Ik ben van Kefas” (Petrus) weer een ander: “Ik ben van Christus”. De echo daarvan klinkt tot in onze tijd op allerlei manieren door: “Ik ben van paus Benedictus. Ik ben van Franciscus. Ik van Johannes de XXIII”.“Is Christus dan in stukken verdeeld” schrijft Paulus? “Is Paulus voor u gekruisigd? Of zijt ge gedoopt in de naam van Paulus”. 1)
Verschillen mogen er zijn. Er zijn bijvoorbeeld niet voor niets vier Evangelieen, twaalf apostelen, ieder met een eigen geluid, een eigen accent, maar dezelfde boodschap. Er is één Heer, één geloof, één doop.
In de tijd van de Heilige Augustinus was er een stroming in de kerk die de waarde van de doop afhankelijk maakte van de persoon die de doop verricht had. Hoe heiliger, hoe beter. Als achteraf bleek dat de priester die de doop had verricht ooit een zonde had begaan, dan waren de doopsels die hij had bediend volgens deze overtuiging ongeldig en moest iemand over gedoopt worden. Dit leidde natuurlijk tot grote onzekerheid onder de gelovigen, “want je wist maar nooit”. Daartegenover verdedigde Augustinus met verve en met succes dat de doop altijd geldig was ook als naderhand de levenswijze van de bedienaar beschamend bleek. We kunnen dit vergelijken met een winkelier die postzegels met het portret van de koning verkoopt. Die zegels worden niet ongeldig als die winkelier knoeit met de boekhouding. 
De eigenlijke bedienaar van het sacrament van de doop is hoe dan ook Christus zelf. “Er is één Heer, één geloof, één doop” schrijft de apostel Paulus aan de christenen in Efeze. Op hem moeten we allemaal het oog gericht houden.
Het is de taak van ons allen die eenheid te zien ondanks alle verdeeldheid en verschillen, te bidden voor die eenheid zoals Jezus deed toen hij bad :“Vader, ik bid u dat zij allen één zijn”, en er aan te werken.
Dat begon met de verkondiging van de Heer in Galilea toen Johannes de Doper gevangen was gezet en Jezus het Evangelie begon te verkondigen: “Kom tot inkeer want het rijk der hemelen is nabij”. Kort daarop riep hij de eerste vier leerlingen: ‘Kom volg mij, ik zal u vissers van mensen maken” 2).
Van af het eerste begin verzamelde Jezus geen individuen die verder niets met elkaar te maken hadden. Hij verbond mensen met elkaar en smeedde een eenheid en vormden ze tot een gemeenschap, een broederschap. Zijn woorden raakten en ontroerden de mensen waar hij kwam. Hij heelde hun kwalen en genas hen. Het werd een zegetocht. Mensen in Galilea voelden dit als een bevrijding. Galilea waar Jezus zijn verkondiging in woord en daad begon, maakte deel uit van het land van Zebulon en Naftali – een achtergebleven gebied in de ogen van velen. Maar de evangelist Mattheus brengt de oude woorden van de profeet Jesaja in herinnering: “Het volk dat in het donker wandelt, ziet een groot licht (..) Zij zijn vol vreugde voor uw aangezicht. Een vreugde als die om de oogst; als die van mensen die jubelen bij het verdelen van de buit”. Oude woorden die in vervulling gingen. Matteus laat ons zien dat het verhaal van God met de mensen doorgaat. Een punt is steeds een dubbele punt
Het begin van Jezus’ verkondiging van de blijde boodschap was tegelijkertijd de vervulling van het ogenblik waar eeuwen lang naar was uitgezien. Spannend. Om de adem in te houden. Laten we dus bidden om eenheid in deze tijd die verbinding en saamhorigheid zo hard nodig heeft. Laten we niet verzuchten alsof we in de duisternis
wandelden, zonder perspectief: ‘het wordt toch nooit wat”. Alle hens aan dek, roept paus Franciscus ons toe door middel van het synodale proces dat ander half jaar geleden begonnen is en dat in oktober van dit jaar het hoogtepunt bereikt. Met het Evangelie zijn we altijd op weg naar iets nieuws. “Kom tot inkeer” zegt Jezus “want het rijk der hemelen is nabij”. Dat was toen niet anders dan nu. Amen

Martin Los, pr.

1) tweede lezing: I Korinthiers 1:10-13,17
2) Evangelielezing: Matteus 4:12-17
3) eerste lezing: Jesaja 8:23b-9,3


Pinksteren, Feest van de Liefde: eenheid in verscheidenheid

Preek op het feest van Pinksteren 5 juni 2022 Culemborg

Er gaat geen dag voorbij of de Heilige Geest is werkzaam in de kerk, in de wereld en in ons eigen leven. Als we bidden, als we door onze levenswijze ons geloof doorgeven, als we proberen te leven in het spoor van Jezus, als we ons als actieve leden van de kerk als vrijwilliger inzetten, dan is dat allemaal teken van de Heilige Geest die in en door ons werkt. De apostel Paulus zegt: ‘Niemand kan zeggen “Jezus is de Heer” dan door de Heilige Geest’ 2).
Zonder de Heilige Geest zouden we nu niet hier bijeen zijn om eucharistie te vieren als leden van het ene lichaam van Christus dat de kerk is. Door de Heilige Geest gaan het bijzondere en het gewone samen. Op zo’n manier dat het bijzondere gewoon is en het gewone bijzonder.
De Heilige Geest zorgt voor eenheid in de kerk en Hij zorgt tegelijk voor verscheidenheid. ‘Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest” zegt Paulus even verderop. “Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer. Er is slechts één God die alles in allen tot stand brengt”. Zo was het, zo is het en zo zal het blijven.
Paulus had in zijn tijd te maken met een groep christenen die claimden bijzondere kennis en inzichten te beschikken van geestelijke zaken. Ze klopten zich op de borst omdat zij bijzondere geloofservaringen hadden. Ze vonden dat ze daardoor een streepje voor hadden boven anderen. Anderen hadden daardoor het gevoel dat zij niet meetelden. Dat waren bijvoorbeeld christenen die zich inzetten voor voedselverdeling onder de armen. Omgekeerd waren er andere christen die erg in de weer waren met de naaste in nood. Die vonden daardoor vonden dat degenen die zich bezig hielden met de liturgie en met gebed zich onvoldoende inspanden.
“Nee” zegt Paulus” zo moeten we niet met elkaar omgaan. Het is één Heilige Geest die allen inspireert en aan het werk zet”. Ieder lid van de kerk heeft zijn eigen gaven, iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Samen zijn we dat ene lichaam van Christus met zijn vele leden, dat bezield wordt door de ene Heilige Geest. Door de diversiteit die er is aan gelovigen en aan gaven, kunnen we elkaar verrijken en versterken. Als we verschillen op de spits gaan drijven dan valt de boel uiteen.
Het zal u opgevallen zijn dat in onze moderne maatschappij ook veel te doen over diversiteit. Mensen van allerlei kleur, afkomst, taal, geaardheid moeten hen eigenheid kunnen ontwikkelen. Dat is een hele uitdaging. Maar we moeten tegelijk ook kijken hoe we de saamhorigheid en de eenheid in de maatschappij kunnen bevorderen. Wanneer iedereen alleen maar op komt voor zijn eigenheid  voelt iedereen zich alleen maar tekort gedaan. Dan zijn er alleen maar verliezers. Maar als we ons afvragen hoe we de anderen kunnen dienen met onze eigen identiteit, dan kan de rijkdom van een samenleving aan het licht komen. De vraag is dan: “gunnen we elkaar ook de ruimte? Zien we alleen maar strijd om de eigen identiteit en het eigen gelijk, of zien we in de ander een medeschepsel, een kind van God, die haar of zijn eigen bijdrage levert aan de gemeenschap. Zou het niet de bedoeling zijn dat we als kerk, geroepen uit alle volkeren, naties en talen daarin een oefenplaats en een voorbeeld zijn?
Het was de grote verwondering en de grote vreugde op het eerste Pinksterfeest dat mensen van alle rassen en talen de blijde boodschap verstonden alsof er geen verschillen waren 1). Die blijde boodschap was en is dat Jezus is verrezen uit de dood. Dat Hij door het offer van zijn leven de zonden van de mensen heeft uitgewist. Dat God zich met de mensen met elkaar verzoend heeft. Dat mensen de vrede van God zouden mogen ervaren in eigen hart en met elkaar.
Die boodschap verstond iedereen daar in Jeruzalem. Toen is de kerk geboren die deze boodschap door alle tijden en in de hele wereld mag verkondigen als bron van vrede en geluk. Dat is het werk van de Heilige Geest. Eenheid in verscheidenheid.
Toen de verrezen Heer aan zijn leerlingen verscheen was zijn eerste woord: “Vrede zij jullie” 3). Waar Jezus verschijnt als de levende Heer daar is vrede. “Ontvang de heilige Geest” zei hij “en hij blies op hen”. De Heilige Geest is direct een gevolg van en de gave van het geloof in de verrezen Heer. Dat hij altijd bij ons is. Niet alleen op hele bijzondere momenten of in bijzondere ervaringen, maar ook in ons gewone dagelijks leven, in de liefde en zorg voor elkaar, in het gebed, in de gemeenschapsviering. Als we het gewone als bijzonder  beleven, dan zullen we het bijzondere ook gewoon vinden.
“Wiens zonden gij vergeeft die zijn ze vergeven” zegt Jezus. Daar begint het. Bij die schone lei. Dat er onderling gewoon vrede is. Eenheid en gemeenschap. Dat we elkaar gunnen dat ieder zijn eigen gave heeft.
Nog steeds vinden veel mensen dat alleen God zonden kan vergeven. En dat is ook eigenlijk zo. Maar dank zij de Heilige Geest mag de kerk zonden vergeven. En mogen we steeds een nieuw begin met elkaar maken. Want God en mensen zijn één in de gemeenschap van de Heilige Geest. Niet voor niets begint elke viering met de vredegroet: de genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Dat is geen formaliteit. Dat is formidabel. Amen

Martin Los pr
lezingen op Pinksteren volgens het r.k. lectionarium voor zon- en feestdagen
2) Handelingen der apostelen 2:1-11
1) Korintiërs 12:3b-7,12-13
3) Evangelie: Johannes 20:19-12