Gunfactor

Preek op de 14e gewone zondag door het jaar (B) 7 juli 2024 Cothen

Het Evangelie van deze zondag verhaalt dat Jezus met zijn leerlingen naar Nazareth gaat, de plaats waar hij is opgegroeid, waar zijn familie en bekenden wonen, waar hij in hun midden gewoond en gewerkt heeft in de timmermanswerkplaats van zijn vader Jozef. 1) Zijn dorpsgenoten hebben natuurlijk van horen zeggen hoe Jezus in het gebied rond het meer van Galilea het rijk van God verkondigde, hoe hij vele wonderen deed en zieken genas. Nu komt hij met zijn gevolg voor het eerst naar zijn vaderstad. We kunnen ons voorstellen hoe verheugd, hoe verwachtingsvol, de dorpsgenoten waren. Eindelijk zouden ze hem met eigen ogen kunnen zien, zijn bijzondere  boodschap kunnen horen, en de wonderen die hij deed in hun midden, kunnen aanschouwen. Maar het tegendeel gebeurde. In plaats dat ze Jezus enthousiast en volverwachting ontvingen, vroegen ze zich af hoe iemand uit hun eigen kring zo anders kon zijn dan zij, zo’n mooi mens, zo’n vriend van God, zo wijs, zo vol gezag? In plaats dat zij zich verwonderden, begonnen ze zich te ergeren aan hem. Ze waren jaloers, hoe kon hij zo anders zijn dan zij, terwijl ze toch in dezelfde klas hadden gezeten en met hem geknikkerd hadden. Hij was zelfs familie van hen.
Er is sprake van jaloezie. Laten we daar nog even bij stilt staan. We weten uit ervaring allemaal wel wat jaloezie is. Je ontmoet iemand in je omgeving die ergens in uitblinkt, en je voelt je tekort gedaan. “waarom is hij of zij zo populair en ik niet? We zijn toch allemaal gelijk?” Je misgunt hem zijn talent. Nou zijn we allemaal opgevoed met de wetenschap dat jaloezie verkeerd is, een zonde. We schamen ons er dan ook voor. Maar beter is het om bij zo’n negatief gevoel als jaloezie ons af te vragen waarom we ten opzichte van anderen jaloers zijn? Zijn we misschien ontevreden met onszelf. Staarden we ons blind op wat wij niet hebben en anderen wel? Moeten we ons niet afvragen: als die andere mens zo begenadigd is met bijvoorbeeld vriendelijkheid of blij geloof, wat voor genade is er dan voor mij weggelegd? Welke kansen en mogelijkheden heb ik tot nu toe over het hoofd gezien. Als ik me eenzaam voel, waarom ga ik dan geen vrijwilligerswerk doen? Waarom vraag ik niet liever wat anderen van mij mogen verwachten in plaats van wat ik van hen verwacht? Het is heel fijn om een ander juist iets te gunnen. Tegenover misgunnen staat gunnen. De gunfactor is een centrale waarde in het katholieke geloof
De dorpsgenoten van Jezus die jaloers waren op hem, hadden ook zich af kunnen vragen: als God Jezus die mens is zoals wij zo begenadigd heeft, wat zou onze hemelse Vader dan voor ons weggelegd hebben. Zullen we dat Jezus gaan vragen? Hij kan ons vast gelukkig maken zoals hij overal gedaan heeft. Maar nu zien ze alleen de zoon van de timmerman, of hun neef, of hun oude schoolkameraad, ze zien in hem niet de lang verwachte Messias, de Zoon van God. Hij, die ons tot kinderen van God wil maken. Het blijkt dat Jezus er geen enkel wonder kon doen, behalve dat hij een paar zieken de handen oplegde. Maar het weerhield hem er niet van zijn verkondiging van het rijk van God voort te zetten, en weldoende rond te gaan in de omgeving. Hij rechtte zijn rug zoals de profeten voor hem hadden gedaan. Zoals de profeet Ezechiël die zoals we hoorden werd geroepen te profeteren tot en opstandig volk. Ongeloof en afwijzing konden zijn boodschap niet stoppen. God zelf heeft hem immers gezonden en sterk gemaakt 2)
De apostel Paulus hoorden we klagen over een doorn in het vlees waarmee hij te kampen had 3) Er zijn niet alleen uiterlijke weerstanden waarmee we geconfronteerd worden maar ook in onszelf. Geen Bijbelkenner heeft nog met zekerheid kunnen concluderen wat deze ‘doorn in het vlees’ van de apostel geweest is. Is het een depressie geweest of een herinnering aan het verleden toen Paulus voor hij tot bekering kwam christenen vervolgd heeft en in de gevangenis heeft laten werpen? Het was duidelijk iets wat de apostel voor zijn gevoel in de weg zat. Maar hij kreeg te horen van God bij wie hij zich beklaagd had: ‘Mijn genade is u genoeg”. Met andere woorden: kijk niet naar je hindernissen en handicap. Echte kracht wordt in zwakheid volbracht. De doorn in het vlees van de apostel voorkwam hoogmoed en eigendunk. Dat maakt hem des te sterker als verkondiger van Gods liefde.
De Schriftwoorden vandaag nodigen ons niet blind te zijn voor de kansen en mogelijkheden die een leven met Gods genade inhoudt, een leven aan de hand van Jezus en zijn evangelie. Mogen we door ons geloof de kracht en de moed vinden door te gaan met een leven als een kind van God waartoe we geroepen zijn en laten we ieder de talenten ontdekken en ontwikkelen die ons gegeven zijn ten gunste van de hele gemeenschap. Laten we de ander, laten we elkaar niets misgunnen maar juist het goede gunnen. Geef de gunfactor alle ruimte. Of zoals Paulus door de Heer hoorde zeggen: Mijn genade is uw genoeg. Amen.

Martin Los

Voorgeschreven Schriftlezingen in de r.k. kerk voor de eucharistieviering op de 14e gewone zondag door het jaar B

2) eerste lezing Ezechiel 2:2-5
3) tweede lezing 2 Korinthiers 12:7-10
1) Evangelielezing: Markus 6:1-6

Apostolaat van het oor. Aan de vooravond van de bisschoppensynode in Rome

Homilie op de 26e zondag door het kerkelijke jaar 1 oktober 2023 Houten

Het gaat vandaag over bekering. Een nieuw begin maken als mens die van zichzelf vervreemd was en zichzelf hervindt door Gods genade. Het is bijzonder ingrijpende ervaring die nog het meest te vergelijken is met een nieuwe geboorte. Soms gebeurt een bekering plotseling, soms geleidelijk, stapje voor stapje, soms aan het eind van heel leven. Sommige bekeringen zijn spectaculair zoals de bekering van Paulus op weg naar Damascus om christenen te vervolgen. Andere bekeringen zijn een stil geheim dat iemand in zijn hart meedraagt, maar daarom niet minder kostbaar. Niet alleen personen kunnen zich bekeren, ook gemeenschappen of volken zoals de afschaffing van de slavernij. Zelfs de Kerk heeft bekering nodig. Van kerkvader uit de 4e eeuw Augustinus is de uitspraak: Ecclesia semper reformanda est.(de Kerk heeft steeds hervorming nodig). Misschien maken we in onze tijd zo’n duidelijk moment van ommekeer mee door het Synodale Proces dat twee jaar geleden door paus Franciscus in beweging is gezet. Vandaag begint in Rome de eindfase. Een maand lang zijn bisschoppen van de hele wereld bijeen, met vertegenwoordigers van de religieuzen, en genodigden onder wie voor het eerst jongeren en een aantal vrouwen. Samen luisteren naar elkaar om te ontdekken wat de Heilige Geest ons te zeggen heeft. Ik hoorde gisteren paus Franciscus spreken over het ‘apostolaat van het oor’.
Wat heeft de Kerk nodig om een levende gemeenschap te zijn in deze tijd? Hoe kunnen alle gedoopten hun medeverantwoordelijkheid voor de Kerk op een nieuwe manier gaan beleven? Hoe kunnen we samen een missionaire Kerk zijn die de mensen aanspreekt en met Jezus Christus in aanraking brengt. Zo’n intensief proces kan niet zonder bekering en vernieuwing. Het kan ook niet zonder het gebed van de gelovigen over de hele wereld.
Het Evangelie van Jezus is een voortdurende uitnodiging om door de vreugde van het geloof gevoed en vernieuwd te worden. Om bij de les t blijven, de les van God genade.. Daar is eigenlijk een dagelijkse bekering voor nodig. De zonnebloemen keren zich elke morgen opnieuw naar het licht van de zon.
Net als de Oudtestamentische profeten en Johannes de Doper riep Jezus de mensen op om zich te bekeren. Hij wilde het volk van God radicaal hervormen en vernieuwen. Toen Jezus de gelijkenis van de twee zonen vertelde was hij inmiddels Jeruzalem binnen getrokken. Het eerste wat hij deed was naar de tempel gaan en het tempelplein schoonvegen van geldwisselaars en dierenverkopers. Een duidelijker teken van oproep tot bekering is nauwelijks denkbaar. Daarop eisten de hogepriesters en oudsten natuurlijk uitleg en verantwoording van Jezus 1). “Wie bent u eigenlijk dat u bevoegd bent om de tempel te reinigen?’ (Deze verzen gaan vooraf aan de tekst uit het Evangelie van Mattheus die we vanmorgen gelezen hebben)
‘Ik wil jullie wel uitleg geven, maar dan moeten jullie eerst mijn vraag beantwoorden. Op grond waarvan doopte Johannes de Doper?’ Ze overlegden bij elkaar.. Als we zeggen “uit de hemel” dan zal hij zeggen: waarom hebben jullie hem geen geloof geschonken. En als we zeggen: op gezag van de mensen, dan zal het volk zich tegen ons keren’. Dus antwoordden ze Jezus:  ‘wij weten het niet’. ‘Dan zeg ik jullie ook niet op op grond van welke bevoegdheid ik deze dingen doe’
In plaats daarvan vertelt Jezus daar op het tempelplein dat hij zoeven schoongeveegd heeft. de gelijkenis van de twee zonen. Als de vader aan de ene zoon vraagt “ga vandaag werken in de wijngaard” zegt hij ‘ja, vader’ maar hij doet het niet. De andere zoon stelt hij dezelfde vraag. Deze ‘antwoord ‘nee, vader’’, maar even later krijgt hij spijt en gaat toch naar de wijngaard. “Wie van beiden heeft nu de wil van de vader gedaan” vraagt Jezus. De priesters en oudsten kunnen niet anders dan heel zuinigjes antwoorden: de laatste’. De eerste zoon zegt in woorden “ja vader” maar in de praktijk is hij natuurlijk ongehoorzaam in tegenstelling tot de zoon die spijt krijgt dat hij niet is gegaan. Jezus spreekt hier van een wijngaard en een vader en zijn zonen. De wijngaard is beeld van het koninkrijk van God. De vader vraagt zijn zoons dus om te werken aan hun eigen erfdeel dat ze eens zullen ontvangen. De eerste zoon doet onbegrijpelijk afstand van wat hem zelf toehoort: een leven van gerechtigheid en vrede dat God schenkt aan wie hem dient. De andere zoon komt tot inkeer en heeft daardoor deel aan een eerlijk en vruchtbaar leven dat beeld is van het eeuwig geluk.
Voor de goede verstaander zijn de officiële vertegenwoordigers van de godsdienst hier degenen die ja, zeggen, in hun uiterlijke optreden en vertoon, maar nee doen, omdat ze de godsdienst gebruiken voor hun eigen aanzien en macht. Ze kijken op anderen neer. Terwijl degenen die eerste ‘nee’ zeggen en later toch spijt krijgen, de tollenaars en de prostituees zijn, mensen op wie iedereen neer kijkt. Maar juist zij zijn het die in Jezus de ware profeet en de Zoon van God herkennen die hen Gods genade verkondigt, die hen een nieuw leven geeft, die hen hun gevoel van eigenwaarde terug geeft. Bij Jezus zijn ze eindelijk weer thuis bij God als een warm bad. “Ik zeg jullie, tollenaars en prostituees gaan jullie voor in het rijk van God. Want zij schonken Johannes de Doper geloof en jullie niet en hoewel jullie dat zagen kwamen jullie niet tot inkeer”. Uiteraard hadden de priesters en leiders daar niet van terug.
Zo worden ook wij persoonlijk en als leden van de geloofsgemeenschap van de Kerk door Jezus dagelijks geconfronteerd met de gewetensvraag Gaat het ons om uiterlijk vertoon en verplichtingen die we elkaar en vooral de anderen opleggen zonder werkelijke vreugde, zonder bereidheid tot verandering zonder wie groei en bloei van geloof onmogelijk zijn. of hebben we een levend geloof, zijn we tot bekering bereid, durven we onze fouten erkennen en voelen we oprecht spijt. Dan ligt de wijngaard voor ons open en ervaren we ons leven boordevol zin en betekenis. Amen

Martin Los pr

Evangelielezing van deze zondag: Matteus 21:28-32 1)
Afbeelding. James Tissot (Nantes, Frankrijk, 1836-1902, Chenecey-Buillon, Frankrijk.  Les pharisiens questionnent Jésus 1886-1894. Brooklyn Museum,