‘Onbetaalbaar’.

Preek op de 32e zondag door het jaar op 11 november 2018 Mariakerk en Willibrordkerk

‘die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen’ 1)
Lieve zusters en broeders, wat bezielt de profeet Elia om over de grens bij een arme weduwe in Sarfat te vragen dat zij wat water voor hem gaat halen met haar kruik. En als of dat nog niet genoeg is roept hij haar na: ‘neem ook wat brood voor me mee’.
Je zou denken: ‘Vent, je bent toch zelf mans genoeg om ergens water te putten. Die arme vrouw heeft het al zwaar genoeg met hout sprokkelen en op haar rug dragen. Bovendien is er een lange droogte en hongersnood. Waar moet ze water halen? En hoe kun je nou aan een arme vrouw om brood vragen. Ze heeft misschien nauwelijks genoeg voor haar zelf en voor haar kinderen als ze die heeft.
Het lijkt inderdaad nergens op. Van ons uit gezien, ja. Maar vanuit de vrouw gezien? Een Joodse man, een profeet – misschien had ze van Elia gehoord – sprak haar aan, haar, een heidense vrouw, en vroeg aan haar om water en brood.
Ze had geërgerd kunnen reageren. Zie je niet hoe zwaar ik het heb? Ben ik nou wel goed genoeg voor jullie, Joden? Ben je gekomen om de spot met mij te drijven.
Dat doet ze niet. Omdat ze voor het eerst het gevoel heeft dat ze nodig is, dat ze er toe doet; dat ze misschien op een keerpunt in haar leven staat.
Inderdaad. Ze voelt aan dat de vraag van de profeet aan haar om water en brood een boodschap is. Een boodschap van God. Hij gaat een omkeer te weeg brengen in haar leven. Waar zij het gevoel heeft, dat het afgelopen is. Ze heeft niemand om haar te helpen. Naar háár heeft God zijn profeet gezonden om haar een boodschap te brengen. Het zal haar aan water en brood nooit meer ontbreken ‘tot het weer gaat regenen in Israël’ 2)
Ze voelt zich gezien. Ze weet zich serieus genomen. Daardoor worden onvermoede bronnen in haar leven aangeboord. Haar geloof wordt gewekt. Ze ziet weer toekomst. Daarom schrok ze niet terug voor Elia’s verzoek.
Reken erop dat Elia’s optreden de vromen en rijken in Israel schokte. Waarom kwam hij niet bij hen om water en brood? Waarom bezocht hij een heidense weduwe, een vrouw nog wel, en waarom schonk hij haar gaven van God waar van zij vonden dat zij er eigenlijk recht op hadden als volk van God? Goede vraag. Misschien wel om hen tot bezinning te brengen, om hen nederigheid te leren. Om te laten zien dat wij geen rechten op God kunnen doen gelden. Alles wat hij doet aan ons is immers louter uit vrije genade.  Om hen jaloers te maken.
God klopt niet aan bij de mooie voorkant van ons leven. Bij onze prachtige facades. Alsof God óns nodig heeft. Hij klopt bij ons aan waar we Hém nodig hebben. Dat is aan de achterkant van ons leven. Die God alleen kent en ziet. De dingen waar we ons voor schamen. Waar we het gevoel hebben dat we niet verder kunnen. De dingen waarover we niet praten, maar die we wel als een last voelen. Of die maken dat we niet blij zijn en niet floreren. Die arme heidense weduwe in tijden van droogte is het beeld van een mens die door anderen al afgeschreven was, en ook waarschijnlijk door zichzelf. Maar zij werd uitverkoren beeld van Gods liefde en genade te worden. Daarom werd Elia naar haar toe gezonden. Het was een profetische daad.
Is het vreemd, lieve broeders, dat Jezus deze lijn voortzet als hij bij het offerblok van de tempel gaat zitten. Hij gaat zitten. Dag wil zeggen dat hij zijn leerlingen iets ging leren. Waar iedereen zich gewoonlijk afvraagt hoeveel de rijke mensen schenken – en zij dat wellicht ook zelf duidelijk laten uitkomen – wijst hij zijn leerlingen op een arme weduwe die er een cent in wierp. Haar hele levensonderhoud voor een hele dag. Jezus laat zien dat haar bijdrage, hoe gering ook, in Gods oog groter is dan van alle anderen. Onbetaalbaar. Zij moet wel een grote liefde voor God hebben om zoveel te geven.
Zij moet ook wel het gevoel hebben dat God oneindig veel aan haar geeft. Gaven van zijn genade die met geen geld te koop zijn. Wat zijn die onbetaalbare gaven? Gevoel een kind van God te zijn. Innerlijk vreugde. Vertrouwen. Vrijheid. Liefde voor haar medemensen.
Jezus ziet dat allemaal omdat hij zelf ook zo is. Hij is arm geworden met de armen. Hij heeft zijn leven gegeven voor ons. Door dat offer is hij de hogepriester 3) geworden die het hemels heiligdom is binnengegaan om onze zonden uit te wissen en dat wij door het geloof in Hem kinderen van God zouden worden.
Jezus wijst zijn leerlingen op de arme weduwe. Hij wil hen laten zien wat hij ziet en hoe hij ziet. Met de ogen van God. Zo moeten ze zelf ook kijken. God heeft hen niet uitverkoren omdat ze zo geweldig zijn, maar uit genade en om zijn liefde te tonen.
Zo moeten zij ook de wereld in trekken en de blijde boodschap verkondigen. Zo moet ook de kerk zijn. Zo moeten ook wij zijn. Geen club van mensen die zeggen: “kijk eens hoe goed wij zijn!’ Nee, we moeten een gemeenschap zijn die liefde uitstraalt. Waar we elkaars zwakheden verdragen. Waar we de gebrekkigen met het grootste respect behandelen. Waar we als kinderen zo blij zijn dat we God mochten ontdekken en hoe Hij aan het werk is, in deze wereld, in de kerk en in onszelf. Denk ook aan Sint Maarten 4) die zijn mantel deelde met de arme bedelaar. Geen teken van liefdadigheid van een rijke naar een arme. Nee, een onbetaalbaar gebaar. Amen

(c) Pastoor Martin Los
1) Evangelie van deze zondag: Marcus12:38-44
2) 1e lezing van deze zondag: 1 Koningen 17:10-16
3) 2e lezing van de zondag: Hebreeën 9:24-28
4) Deze zondag valt samen met het feest van Sint Maarten 11 november

 

Onschuldig, vrijwillig en beslissend. Mijn preek Palmpasen 9 april 2017 Mariakerk en Willibrordkerk

Wanneer we het Passieverhaal *) beluisteren, lieve zusters en broeders, gaan er allemaal emoties door ons heen, medegevoel, verontwaardiging, schaamte, verdriet, liefde, liefde voor Jezus die ons vandaag hier heeft samengebracht.
Maar als je even een stapje terug doet –  niet om afstand te nemen, maar om te contempleren over de gebeurtenissen – dan denk je: Waar gaat dat over? Wat is er nou helemaal aan de hand. Wat is de beschuldiging? En waarom verdedigt Jezus zichzelf niet?
Er blijkt niets tegen Jezus in gebracht te kunnen worden. De langvoogd verklaart hem dan ook onschuldig en wast zijn handen in onschuld **). Zelfs Judas, zijn verrader, verklaart uiteindelijk dat Jezus onschuldig was. En Jezus verdedigt zich niet, omdat hij de onschuld zelve is.
Uiteindelijk beschuldigt de hogepriester hem van godslastering. Want Jezus antwoordt op de vraag van de hogepriester of hij inderdaad de Christus is, de Zoon van God” met een eenvoudig: “Gij zegt het”.
Jezus zei dit niet om God van zijn troon te stoten of om zichzelf te verheffen. Hij zei dit omdat hij niet anders kon. Hij zei het juist om God te eren die hem in de wereld gezonden had om alle mensen met Gods liefde in aanraking te brengen en mensen weer terug te brengen bij God.
De conclusie kan alleen maar zijn dat Jezus onschuldig veroordeeld is. Maar alleen zo kon Hij Gods liefde tot het uiterste toe tonen: “vanaf nu zult ge de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Macht en komen op de wolken des hemels”. Met die woorden verkondigt Jezus zelf dat hij aan het kruis zal sterven, maar dat juist door zijn kruis de macht van God zal blijken. De hogepriester en de landvoogd en de schreeuwende menigte zijn niet degene die bepalen wat er gebeurt. Het is de Heer zelf die vrijwillig zijn lijden op zich neemt. Alleen door zelf onschuldig te sterven, kan hij voor alle mensen die schuldig zijn, de verrijzenis en het leven zijn.
We beamen het met de responsie bij elke kruiswegstatie: “Wij aanbidden u, Christus, en loven U, omdat Gij door uw heilige kruis de wereld hebt verlost”.
Het is verschrikkelijk en verwerpelijk en treurig wat de mensen Jezus aandoen. Het moet ons ook waarschuwen tegen alle vormen van discriminatie, van mensen pesten omdat ze anders en kwetsbaar zijn. Of dat nu gebeurt op school, in het gezin, op de werkvloer, in de maatschappij of zelfs in de kerk. Wat dat betreft zijn mensen van nu niet anders dan toen. En we moeten daar als gelovige mensen in geen enkel opzicht aan mee doen.
Maar Jezus is niet de weg van het kruis gegaan om het kwade aan de kaak te stellen, als een soort demonstratie – kijk, eens hoe slecht de wereld is –  maar om het kwade te overwinnen. Om te laten zien dat deze wereld ondanks het kwade de wereld van God is die hij niet aan zijn lot overlaat. Om te laten zien dat wij mensen ondanks het verkeerde dat we bewust of onbewust doen, niet door God afgeschreven zijn, maar dat we zijn mensen zijn.
Juist als we aan het kruis zien waartoe wij mensen in staat zijn, zien we het hart van God open staan dat ons uitnodigt de weg van vergeving en liefde te bewandelen als de weg van het eeuwig leven.
Moge het komende Paasfeest, de gedachtenis van het lijden, sterven en de verrijzenis van onze Heer Jezus heel zijn kerk en ons als gelovigen sterken in het geloof in de macht en de goedheid van God.
Laten we daardoor zelf getuigen zijn van de kracht van het kruis voor heel de wereld. Het kruis van Jezus is niet achterhaald, het is de weg tot behoud voor heel de mensheid voor altijd.
Laten we die kracht ook in onze tijd ontdekken als steeds nieuw en verrassend de weg ten leven. Laten we met de palmtakjes de kruisbeelden in onze huizen versieren, er steeds een blik op werpen en zeggen: Wij aanbidden U, Christus en loven u omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebt verlost”. Amen

(c) Martin Los
*) Op deze Palmzondag wordt het Lijdensverhaal volgens Mattheus gelezen 26:14-27:66
**) Pilatus wast zijn handen in onschuld. 1e Kruiswegstatie in de Mariakerk in De Meern. Adriaan van der Weiden (1910-1971) geboren in Oudenrijn (De Meern)