Preek op de 2e Adventszondag 4 december in Schalkwijk en Houten
In de vier weken van de Adventstijd zien we verlangend uit naar de geboorte van Jezus Christus. Als we spreken over ‘verlangen’ dan spreken we over datgene wat diep in ons leeft. Wat diep in ons leeft of sluimert maar naar buiten, op de toekomst gericht is. Dat is het bijzondere aan deze Adventstijd, aan elke Adventstijd, vanaf onze kindertijd.
Om ons verlangen te kennen en te koesteren keren we ons naar binnen voor bezinning. We gaan op visite in ons eigen hart. Het is heel bijzonder dat een mens een innerlijk heeft, een ruimte voor zichzelf waar niemand anders kan binnen komen’
Voor een klein kind is het een grote ontdekking dat het een eigen ik, een eigen innerlijk heeft, een plek waar zelfs de in de ogen van het kind alziende en alwetende ouders niet kunnen kijken. Het kind speelt als kleuter met dat geheim. Bijvoorbeeld door ermee te experimenteren en tegen de ouders iets te zeggen wat niet klopt. Ouders die dit liegen noemen, een bewuste aantasting van de waarheid, bestraffen, vergissen zich. Liegen is natuurlijk verkeerd. Maar wat het kind doet is ‘jokken’. Jokken is verwant aan het Engelse ‘joke’ een grapje maken en ‘Joker’’ dat is een grappenmaker, Als een ouder of opvoeder dit ‘jokken’ met een knipoog beantwoordt, helpt het het kind te leren leven met een eigen innerlijk dat zelfs voor de ouders een geheim is. Het kind ervaart dat het dit eigen innerlijk mág hebben en ontwikkelen. Dat is geen verraad aan de intimiteit van het gezin. Het bevorderd dit juist.
Ook volwassenen hebben recht op privacy. Daardoor kennen we een openbaar leven en een innerlijk leven. Alleen autoritaire regimes proberen het privéleven van de burger te beperken en te beïnvloeden. Vaak met dwang en geweld.
De Adventstijd nodigt ons uit om in ons eigen hart op bezoek te gaan. Om opnieuw de verlangens te ontdekken, te voeden en te koesteren, ook het verlangen naar God. Naar zijn aanwezigheid in ons leven. Zoals de Psalm zegt: “Naar U gaat mijn verlangen, Heer. Heer, mijn God, ik ben zeker van U”.
Dat verlangen om een nieuw begin te maken leeft kennelijk in het hart vele mensen, misschien wel in ieders hart. Dat blijkt als Johannes de Doper in de openbaarheid treedt met zijn boodschap: “bekeert u want het rijk der hemelen is nabij”. Eerst is de openbaarheid nog niemandsland, een verlaten streek. Teken van een nieuw begin. Ontelbaar veel mensen uit stad en land trekken naar Johannes toe om gedoopt te worden. Dat is duidelijk een teken van afwassing, van een nieuwe geboorte. Mensen leven in onmin met zichzelf doordat ze zich bewust zijn van hun zwakheden en fouten. Ze zoeken naar bevestiging en naar steun in hun verlangen naar een nieuw begin. Johannes beloofde die hen.
Het leven zou onleefbaar worden als we niet een nieuw begin zouden kunnen en mogen maken. Stel je voor dat een mens voor elke daad en de gevolgen daarvan oneindig verantwoordelijk zou worden gehouden als persoon en ook al samenleving, dat zou leven onleefbaar maken. In onze tijd worstelen we met het slavernij verleden, ook van ons land. Je kunt zeggen: “ik heb er niets mee te maken want in die tijd leefden mijn voorouders zelf in een plaggenhut in een veenkolonie”. Maar dat wil niet zeggen dat je niet geprofiteerd hebt van de slavernij en de uitbuiting vanwege de rijkdom die we erdoor genoten hebben als maatschappij. Door als land excuus aan te bieden en de slaafgemaakten in staat te stellen om dit excuus te accepteren, maken we een nieuw begin met elkaar. Niet door onszelf te vergeven. Dat kunnen we niet. Maar we kunnen dat wel doen door van Godswege te horen dat zijn rijk nabij is. Dat we onszelf met nieuwe ogen mogen zien. Dat is de unieke boodschap van het Evangelie.
Elk mens is door zijn geboorte alleen al levenslang een nieuw begin. Elke moment van berouw is een nieuw begin. God gunt het ons dat we niet aan het verleden vastzitten. We mogen oprecht weer in vrede met onszelf en met God leven. Dat ons innerlijk en uiterlijk weer in overeenstemming zijn met elkaar.
Maar als Johannes de Doper de Farizeeën en Sadduceeën op hem toe ziet komen, valt hij tegen uit: “Wie heeft u voorgespiegeld dat ge dat komende toorn kunt ontgaan?”
Wat Johannes deze vooraanstaande en aanzienlijke personen verwijt is dat ze huichelaars zijn. Een huichelaar is iemand die zich anders voordoet dan hij of zij is. Hier zijn we weer bij het feit dat elk mens een eigen innerlijk heeft en een uiterlijk, openbaar, leven. Dat maakt dat we als privépersoon en als mens in het openbaar naar anderen toe niet helemaal samenvallen. Er is een binnen en een buiten. Dat daar verschil tussen is, maakt ons nog niet tot huichelaars. Dat is pas zo als we ons bewust anders en beter voor doen dan we zijn. Dat we doen alsof we geen zwakheden hebben en alleen maar met de borst vooruit in het leven staan. Dan leiden we onszelf en anderen om de tuin. Dan ontzeggen we ons de kans om echt een nieuw begin te maken.
Laten we deze tijd van verlangen en inkeer gebruiken om te ontdekken hoezeer we zelf verlangen naar een nieuw begin, niet één keer, maar elke dag opnieuw. Hoe we Gods liefde nodig hebben om gelukkige mensen te zijn, hoe we verlangen dat Jezus Christus in ons leven het verschil maakt. Dat wij Hem toebehoren. Spontaan. Zonder berekening en zonder show. In ons hart én in ons openbare leven. “Naar U, gaat mijn verlangen, Heer. Heer mijn God, ik ben zeker van U”. Amen
1) Psalm 25 Gezangen voor Liturgie
2) Evangelie van deze zondag: Matteus 3:1-12
3) Afbeelding Kerststal in de H. Michaelkerk in Schalkwijk waar vanmorgen door burgemeester Isabella de tentoonstelling werd geopend van de tientallen kerststallen van inwoners van Schalkwijk. Ook de komende zondag is de tentoonstelling nog te zien
Martin Los, pr
Tag archieven: huichelaars
Wie van u……..
Overweging maandag 5e week van de Veertigdagentijd 2020 Mariakerk
“Wie van u zonder zonden is werpe de eerste steen” 1). Het is één van de bekendste woorden van Jezus. De meeste mensen hebben haar wel eens gehoord. Ook velen die de oorsprong niet kennen. Het is een oproep om barmhartig te zijn tegenover onze medemensen die van iets beschuldigd worden. Hoe vaak heb je zelf misschien niet iets gedaan – of niet gedaan maar wel gedacht – wat niet in de haak was? Wie triomfantelijk doet over de veroordeling van een andere mens, is of kort van memorie of kent zichzelf slecht.
Jezus zegt trouwens niet: Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen, maar “wie van u” zonder zonde is, werpe de eerste steen. Dat is een belangrijk verschil. Iemand in de wereld zoeken die zonder zonden is, is een onmogelijk opgave. En zou men al iemand vinden die als onberispelijk en rechtschapen bekend staat zodat men zich bij zo iemand geen zonde kan voorstellen, dan zal degene het beroep op hem of haar om de eerst steen te werpen resoluut van de hand werpen. Hij zal denken aan zijn eigen verborgen zonden en zondige gedachten. Echt rechtschapen mensen zijn nederig van hart. Ze hebben geen neiging zich te verheffen boven anderen. Ze zullen als ze kwaad van een ander horen, eerder vragen: is het echt waar? Kennen jullie alle omstandigheden? Kennen jullie geen verzachtende omstandigheden? Ze zullen zeker geen steen willen werpen, en al helemaal niet “de eerste steen”. Dat zou namelijk de grootste zonden zijn. Iemand veroordelen en straffen van een misdaad waar je zelf geen getuige van bent geweest en alleen maar van horen zeggen.
Jezus zegt: “wie van júllie die zonder zonde is”. Van hen die getuigen zeggen te zijn. Waren zij getuigen van het overspel waarvan ze de vrouw beschuldigen? Alleen waarachtige getuigen mochten de eerste steen werpen volgens de traditie. Zo ja, hadden zij dit dan niet kunnen verhinderen door de betrokkenen man en vrouw voor te houden dat ze een grote fout begingen? Of hadden zelfs een val opgezet. En ze waren nog wel met meerdere getuigen. Hebben ze afgesproken om elkaar de hand boven het hoofd te houden? Denk aan het verhaal van Susanna en de oudsten die haar leugenachtig beschuldigden (1e lezing) En waar is de man in hun aanklacht? Klasse justitie? Sexisme? Kort en goed: Jezus confronteert de mannen met zichzelf en hun hele houding. Belangrijk is ook dat zij de vrouw niet meegesleurd hebben omdat zij besloten hadden als zedenpolitie te gaan optreden. Nee, deze vrouw was op de verkeerde tijd en de verkeerde plaats. Ze was een toevallig mikpunt. De Farizeen willen Jezus op de proef stellen en hem dwingen voor de draad te komen. Als hij de vrouw veroordeelt, hoeven alle zondaars die bij Jezus hun toevlucht zoeken, niet meer op hem te rekenen. Als hij haar niet veroordeelt, schuift hij de wet terzijde. Dan is hij een godslasteraar. Kortom, ze zijn huichelaars.
“Wie van jullie zonder zonde is…….”. Één voor één druipen ze af.
Als ze allemaal verdwenen zijn, blijft Jezus met de vrouw allen achter.
Vergeet niet dat dit een verboden situatie was. Een man alleen met een vrouw.
Er zouden nu allerlei praatjes kunnen rondgaan die het imago van Jezus beschadigden. Maar voor Jezus telt niet het imago dat hij in de ogen van mensen heeft. Hij gebruikt dit moment voor een ander initimiteit van een heel andere orde. Die van Gods nabijheid: “Ook ik beschuldig u niet. Ga heen zondig niet meer”
Jezus neemt niet voetstoots aan dat de beschuldigingen juist waren. Hij gebruikt het moment om de vrouw een nieuwe start te gunnen. Een schone lei. Niet “de zonde waarvan men je beschuldigd, zijn je vergeven”. Nee, álle zonden. Een nieuwe mens is geboren.
God staat niet alleen aan de kant van de onschuldig veroordeelden, zoals het verhaal van Susanna 2), dat we zoeven gehoord hebben in de 1e lezing, laat zien doordat Daniel haar redt uit de handen van de leugenachtige huichelaars. God bevrijdt ook de zondaars die berouw hebben.
Zouden de mannen die afgedropen waren, in hun hart ook tot inkeer zijn gekomen na de woorden van Jezus: wie van jullie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Je zou misschien denken: bij mensen die zo hardvochtig zijn, is dat Gods onmogelijk, maar bij God is niets onmogelijk.
Laten we niet hardvochtig zijn tegenover anderen, maar ook niet tegen over onszelf. Laten we gehoor geven aan de oproep van de Heer: “Ga heen, en zondig niet meer”
Martin Los pastoor
schriftlezingen volgens het r.k. leesrooster voor de Veertigdagentijd. Maandag in de 5e week.
1) Evangelie: Johannes 8:1-11
2) 1e lezing: Daniel 13: 41-62
3) ikoon Julia Stankova