Wie van u……..

Overweging maandag 5e week van de Veertigdagentijd 2020 Mariakerk

“Wie van u zonder zonden is werpe de eerste steen” 1). Het is één van de bekendste woorden van Jezus. De meeste mensen hebben haar wel eens gehoord. Ook velen die de oorsprong niet kennen. Het is een oproep om barmhartig te zijn tegenover onze medemensen die van iets beschuldigd worden. Hoe vaak heb je zelf misschien niet iets gedaan – of niet gedaan maar wel gedacht – wat niet in de haak was? Wie triomfantelijk doet over de veroordeling van een andere mens, is of kort van memorie of kent zichzelf slecht.
Jezus zegt trouwens niet: Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen, maar “wie van u” zonder zonde is, werpe de eerste steen. Dat is een belangrijk verschil. Iemand in de wereld zoeken die zonder zonden is, is een onmogelijk opgave. En zou men al iemand vinden die als onberispelijk en rechtschapen bekend staat zodat men zich bij zo iemand geen zonde kan voorstellen, dan zal degene het beroep op hem of haar om de eerst steen te werpen resoluut van de hand werpen. Hij zal denken aan zijn eigen verborgen zonden en zondige gedachten. Echt rechtschapen mensen zijn nederig van hart. Ze hebben geen neiging zich te verheffen boven anderen. Ze zullen als ze kwaad van een ander horen, eerder vragen: is het echt waar? Kennen jullie alle omstandigheden? Kennen jullie geen verzachtende omstandigheden? Ze zullen zeker geen steen willen werpen, en al helemaal niet “de eerste steen”. Dat zou namelijk de grootste zonden zijn. Iemand veroordelen en straffen van een misdaad waar je zelf geen getuige van bent geweest en alleen maar van horen zeggen.
Jezus zegt: “wie van júllie die zonder zonde is”. Van hen die getuigen zeggen te zijn. Waren zij getuigen van het overspel waarvan ze de vrouw beschuldigen? Alleen waarachtige getuigen mochten de eerste steen werpen volgens de traditie. Zo ja, hadden zij dit dan niet kunnen verhinderen door de betrokkenen man en vrouw voor te houden dat ze een grote fout begingen? Of hadden zelfs een val opgezet. En ze waren nog wel met meerdere getuigen. Hebben ze afgesproken om elkaar de hand boven het hoofd te houden? Denk aan het verhaal van Susanna en de oudsten die haar leugenachtig beschuldigden (1e lezing) En waar is de man in hun aanklacht? Klasse justitie? Sexisme? Kort en goed: Jezus confronteert de mannen met zichzelf en hun hele houding. Belangrijk is ook dat zij de vrouw niet meegesleurd hebben omdat zij besloten hadden als zedenpolitie te gaan optreden. Nee, deze vrouw was op de verkeerde tijd en de verkeerde plaats. Ze was een toevallig mikpunt. De Farizeen willen Jezus op de proef stellen en hem dwingen voor de draad te komen. Als hij de vrouw veroordeelt, hoeven alle zondaars die bij Jezus hun toevlucht zoeken, niet meer op hem te rekenen. Als hij haar niet veroordeelt, schuift hij de wet terzijde. Dan is hij een godslasteraar. Kortom, ze zijn huichelaars.
“Wie van jullie zonder zonde is…….”. Één voor één druipen ze af.
Als ze allemaal verdwenen zijn, blijft Jezus met de vrouw allen achter.
Vergeet niet dat dit een verboden situatie was. Een man alleen met een vrouw.
Er zouden nu allerlei praatjes kunnen rondgaan die het imago van Jezus beschadigden. Maar voor Jezus telt niet het imago dat hij in de ogen van mensen heeft. Hij gebruikt dit moment voor een ander initimiteit van een heel andere orde. Die van Gods nabijheid: “Ook ik beschuldig u niet. Ga heen zondig niet meer”
Jezus neemt niet voetstoots aan dat de beschuldigingen juist waren. Hij gebruikt het moment om de vrouw een nieuwe start te gunnen. Een schone lei. Niet “de zonde waarvan men je beschuldigd, zijn je vergeven”. Nee, álle zonden. Een nieuwe mens is geboren.
God staat niet alleen aan de kant van de onschuldig veroordeelden, zoals het verhaal van Susanna 2), dat we zoeven gehoord hebben in de 1e lezing, laat zien doordat Daniel haar redt uit de handen van de leugenachtige huichelaars. God bevrijdt ook de zondaars die berouw hebben.
Zouden de mannen die afgedropen waren, in hun hart ook tot inkeer zijn gekomen na de woorden van Jezus: wie van jullie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Je zou misschien denken: bij mensen die zo hardvochtig zijn, is dat Gods onmogelijk, maar bij God is niets onmogelijk.
Laten we niet hardvochtig zijn tegenover anderen, maar ook niet tegen over onszelf. Laten we gehoor geven aan de oproep van de Heer: “Ga heen, en zondig niet meer”

Martin Los pastoor
schriftlezingen volgens het r.k. leesrooster voor de Veertigdagentijd. Maandag in de 5e week.
1) Evangelie: Johannes 8:1-11
2) 1e lezing: Daniel 13: 41-62

3) ikoon Julia Stankova

geloof is geen testcase

overweging op Maandag week 4 in de 40dagentijd 2020 ten tijde van de coronacrisis

De koninklijke beambte die op Jezus toetrad toen hij in Kana in Galilea was, bad hem om zijn zoon te genezen die stervende was.
De man was kennelijk vanwege een opdracht van hogerhand niet thuis in zijn gezin in Kafarnaum, maar in Kana. Een bevel van de regering gaat boven alles. We merken het ook vandaag. Ze kunnen zelfs leiden tot een lockdown. Het liefst was de rijksambtenaar thuis geweest bij zijn ernstig zieke zoon.
Hij voert nu zijn opdracht uit, maar zijn gedachten zijn natuurlijk bij zijn kind. Hoe zou het met hem zijn? Zou hij hem ooit nog leven terug zien.
We kunnen ons vandaag gemakkelijk verplaatsen in deze dienaar van de koning. Velen kennen innerlijk onrust vanwege familieleden of vrienden of bekenden en stadsgenoten die besmet zijn met het Coronavirus. Misschien verblijven ze in een ziekenhuis, zelfs op de intensive care. Of we denken aan onze familieleden in verzorgingshuizen die geen bezoek mogen ontvangen vanwege het virus. Hoe zou het met hen zijn? We hebben tegenwoordig natuurlijk mobieltjes en i-pads waardoor we contact kunnen onderhouden. Maar niet alle ouderen beschikken daarover of kunnen ze bedienen. In elk geval gaan onze gedachten uit naar alle mensen die in afzondering moeten leven vanwege de maatregelen. Hoe zou het met hen zijn? We voelen ons allemaal machteloos door allerlei vormen van afzondering vanwege het virus.
Als Jezus in Kana blijkt te zijn, waar de koninklijke beambte ook is, gaat hij naar Jezus toe om zijn zorgen met hem te delen. Hij vraagt hem zelfs om met hem mee te komen om zijn zoon te genezen.
Hij heeft natuurlijk gehoord van de wonderbare genezingen die Jezus heeft verricht. “Alleen als jullie tekenen zien, geloven jullie” antwoordt Jezus. Dat is ook de vraag aan ons. Geloven wij dat God ook in deze angstige en onzekere dagen ons nabij is en ons niet in de steek laat. Of geldt dat alleen als onze zorgen als bij toverslag door een plotselinge verbetering van de situatie worden weggenomen?
De hofbeambte laat zich niet uit het veld slaan: Heer kom toch eer mijn zoon sterft. Hij wil Jezus helemaal niet op de proef stellen. Jezus is zijn enige hoop. Hij vertrouwt op Hem. Daarom gaat hij gerustgesteld heen als Jezus zegt: ga maar, uw zoon leeft. Zijn woord is genoeg.
Durven wij zo onze medemensen die ernstig ziek zijn – durven we zo ook in deze zorgelijke dagen die wij meemaken – allen in onze gebeden voor God neerleggen. Met hart en ziel. Zonder voorbehoud.  Begeleiden we de zieken, de familie, de verzorgers, met onze gebeden?
Onze paus Franciscus heeft vandaag een oproep aan alle christenen gedaan over de hele wereld om ons woensdagmiddag op het feest van de Aankondiging van de Heer gezamenlijk het Onze Vader te bidden voor de gestorvenen, de zieken, de zorgverleners. Laten we dat met hart en ziel doen, zonder twijfel of vooringenomenheid. Niet als een test. Niet alleen a.s. woensdag, maar zolang de crisis duurt. Dat verlicht niet alleen onze eigen angst en zorgen die verlammen. Het is ook een teken van diepe zorg en solidariteit met de mensheid in nood.
Als wij het mogen beleven dat de Coronaepidemie met succes is ingedamd en we weer opgelucht kunnen ademhalen, laten we dan terugkijken op die tijd als een tijd waarin we de nabijheid van God met klem gezocht hebben en ook gevonden en beleefd in de rust en kalmte die we voelden, en de hoop, en de naastenliefde die we beoefenden. Als we nu in deze moeilijke tijden niet onze toevlucht tot het geloof in het gebed nemen, wanneer zullen we het dan wel doen? Maar als we het nu doen, zal ons vertrouwen in God versterkt worden en opnieuw tot leven komen. Laat ook deze tijd een tijd zijn waarop de woorden van uit Jesaja van toepassing zijn: Zie ik ga iets nieuws beginnen. Het is al begonnen. Merk je het niet? “

Martin Los

Schriftlezingen voor deze maandag in de 4e week van de 40dagentijd volgens het r.k. lectionarium voor weekdagen
ie lezing: Jesaja 65:17-21
Evangelie: Johannes 4:43-54