Homilie op de 33e zondag van het kerkelijke jaar 19 november 2023 Tiel
Tegen het einde van het kerkelijk jaar staan we stil bij de verwachting van de wederkomst van Christus. We hebben de hoogtepunten gevierd van Kerstmis, Pasen en Pinksteren, en nu gaat onze aandacht uit naar de Wederkomst, voordat we overgaan tot de viering van de Advent, de eerste komst van de Heer. Zo is de cirkel rond. Daarom wordt het kerkelijk jaar ook wel de liturgische jaarkring genoemd. Zo helpt de kerkelijke kalender ons te groeien in geloof. Het is een leer- en groeiproces dat een leven lang door gaat.
Het klinkt misschien vreemd dat we naast Kerstmis, Pasen en Pinksteren ook de wederkomst van Christus víeren. Want de geboorte van Jezus, zijn dood en verrijzenis en de uitstorting van de Heilige Geest hebben in de geschiedenis plaatsgevonden. Overigens zonder dat ze daardoor tot het verleden behoren. We vieren ze elk jaar met blijdschap door de bijbehorende feesten. Maar de wederkomst heeft nog niet plaatsgevonden. Hoe kun je die dan vieren? Hoe kun je vieren wat nog niet is geweest? Is het juist niet een probleem voor ons dat de wederkomst nog níet heeft plaatsgevonden? Dat is een terechte vraag.
Het is eigenlijk vanaf het begin de grote uitdaging geweest voor de kerk en de gelovigen dat de wederkomst van Christus uitbleef. Het meest teleurstellend bleek dat toen de eerste gelovigen stierven voordat Jezus als koning van het heelal was teruggekeerd. Hadden die gestorvenen pech gehad?
De apostel Paulus – we hoorden het vorige week – troostte zijn teleurgestelde geloofsgenoten, familie en vrienden van de gestorvenen, met de boodschap dat de doden niet buiten de boot gevallen waren 1). Zij waren bij hun dood meteen opgenomen bij de Heer in de hemel. Dus als Jezus in zijn heerlijkheid wederkwam, zouden zij tegelijk met hem terugkeren. Wat een blij vooruitzicht!
Maar eigenlijk wordt daarmee de vraag alleen maar verschoven, de vraag die we aan het begin stelden: kun je iets vieren wat nog niet heeft plaatsgevonden? Want als het uitblijven van de wederkomst van Christus twijfels bij ons oproept, dan geldt dat ook voor de wederkomst van allen die bij Hem horen op het zelfde moment.
We kunnen inderdaad niet een bevrijdend feest vieren van iets dat nog niet heeft plaatsgevonden, maar we zeggen dan ook niet dat we de Wederkomst van Christus vieren, maar dat we ‘de verwáchting van de wederkomst van Christus vieren”. Dat we die verwachting met elkaar als christenen delen is wel degelijk reden om elkaar te feliciteren en feestelijk te vieren. Ook als slot van het kerkelijke jaar.
De wederkomst moet voor ons geen zaak zijn van speculatie over al of niet, waar en wanneer en hoe plaatsvinden, of eeuwig uitblijven. Dat leidt tot niets. Maar dat wijzelf door ons geloof vol verwachting mogen zijn, wekt een heleboel energie in ons. Wanneer we echt actief uitzien naar de komst van Gods koninkrijk bij de wederkomst van Jezus, zullen we daarnaar willen handelen als burgers van dat rijk.
We zullen overal en altijd kansen zien om vanuit de hoop en de liefde te leven. Ook al voelen we ons machteloos bij het zien van het geweld en onrecht bij de grote geopolitieke conflicten in de wereld, elk moment dat we ons daardoor laten verlammen en niets doen aan wat in onze naaste omgeving nodig is, zijn verloren momenten.
Daarover gaat de gelijkenis van Jezus over de talenten die Mattheus vertelt 2). Ook de evangelist Matteus kende in zijn generatie al de twijfel bij sommigen of Jezus zou wederkomen. Jezus was immers al zestig jaar geleden heengegaan. Intussen waren al twee generaties gestorven, lag de stad Jeruzalem in puin, waren er talloze martelaren.
Deze gelijkenis over de talenten aan de vooravond van het lijden en sterven van Jezus, was bedoeld als een aansporing om waakzaam te blijven en de hoop niet uit te blussen, maar juist aan te vuren. Want het uitblijven van de komst van de Heer – althans wat ervaren kan worden als uitblijven – gaf juist aan iedereen de kans om deze tijd te gebruiken om alles, heel het leven, op de kaart van het geloof, de hoop en de liefde te zetten.
Degenen die het uitblijven van de wederkomst zien als een enorme buitenkans om het Evangelie handen en voeten te geven in eigen leven en in eigen omgeving, zijn als de dienaren die vijf of twee talenten ontvangen. Ze zien kans om hun beginkapitaal van liefde en hoop te vermenigvuldigen. Om te beginnen met zorg voor de armen. En de armen heb je altijd bij je 3). Als je met liefde voor God en mensen zoveel kunt bereiken – wil de gelijkenis zeggen – dan begraaf je dat toch niet in de grond omdat je die kans uiteindelijk niet vertrouwt?
We moeten deze gelijkenis van Jezus volgens Mattheus niet beschouwen als een beschrijving van een realiteit alsof God onbarmhartig zou zijn in zijn oordeel. De heer met een kleine letter in de gelijkenis is natuurlijk niet dezelfde als God, de Heer met een hoofdletter. Het punt van vergelijking is dat de ene knecht zijn ene talent begraaft. Terwijl wat wij het uitblijven van de wederkomst van de Heer noemen, juist als een enorme kans moet worden gezien om te woekeren met de kracht en de energie en de blijdschap dat we de wederkomst tegemoet mogen zien. En dat we daar deel van mogen uitmaken. En elke daad van liefde, elke stap op de weg van gerechtigheid, elke handreiking voor de vrede, elke arm om de schouder van de naaste in nood, brengt de wederkomst razendsnel naderbij. Brengt ons dichterbij de wederkomst. Want als wij niet onverschillig zijn, als we de verwachting vieren van de wederkomst hebben we eerder het gevoel dat we geen tijd te verliezen hebben. Dan is deze tijd de tijd van Gods genade. Alle tijd van de wereld én geen tijd te verliezen vallen samen in dit moment. Amen
Martin Los, pr
1) Eerste brief aan de Thessalonicenzen 4:13-18
2) Evangelielezing: Mattheus 25:14-30
3) deze zondag is door paus Johannes uitgeroepen tot Wereldzondag van de armen