Preek op de 2e zondag van de Veertigdagentijd op 13 maart 2022 in Cothen
Lieve zusters en broeders, bij de verheerlijking op de berg zien we Jezus in gesprek met de twee grote gestalten uit de Heilige Schrift, Elia en Moses 1). Dit betekent iets heel bijzonders. Het betekent dat Jezus gedurende zijn leven steeds in gesprek was met de Wet en de Profeten en de Psalmen. Hij las alle woorden als persoonlijk tot hem gericht en als woorden die over hemzelf gingen. Wanneer hij in de synagoge was, maar ook thuis en in de stilte van de natuur. Hij bewaarde de woorden allemaal in zijn hart.
Op verschíllende momenten legt Jezus aan zijn leerlingen uit dat de Mozes en de profeten over hem spreken. Ook na zijn verrijzenis, wanneer hij zich voegt bij die twee leerlingen die teleurgesteld terugkeren naar hun dorp Emmaus. Ze zijn bedroefd en in verwarring omdat hun meester gestorven is aan het kruis. Hij vraagt wat er aan de hand is. Dan antwoordt hij: “o tragen en onverstandigen van hart. Wist je niet dat de zoon des Mensen moest lijden om zijn heerlijkheid binnen te gaan? En hij begon hen beginnend met Mozes en de profeten uit te leggen wat over hem geschreven stond”.
Petrus, Jacobus en Johannes zijn bij Jezus op de berg. Hun ogen worden verlicht. Ze zien iets wat alleen zij kunnen zien en horen. Wie Jezus werkelijk is. Vanuit hemels perspectief. En ze horen vanuit de wolk die hen omgeeft – beeld van de tegenwoordigheid van God – : dit is mijn welbeminde Zoon, luistert naar hem. Jezus openbaarde zich zo aan hen, om hen bij voorbaat te bemoedigen. Want als ze Jezus zouden zien, uitgescholden, veroordeeld, verwond, gestorven aan het kruis, zouden ze dan niet afhaken? Zou die beproeving niet hun krachten te boven gaan? Met dit beeld van de verheerlijking op de berg belooft Jezus hen dat hij hen niet zal laten vallen als ze in hem geloven.
Dit visioen zal hen kracht geven om de beproeving van hun geloof te doorstaan. Niet alleen als ze zien wat Jezus ondergaat om de wil van zijn hemelse Vader te volbrengen en de mensen Gods liefde te openbaren. Maar het zal hen ook sterken als ze zelf beproefd worden door het lijden dat hen overkomt omdat zij trouw blijven aan Jezus en zijn blijde boodschap.
Jezus kende dus ook heel goed het verhaal van Abraham dat we zoeven gelezen hebben 2). Het werd jaarlijks in de synagoge voorgelezen. Het gaat over Abraham, de Vader van alle gelovigen, met wie God een verbond sluit. Zijn nageslacht zal talrijk zijn als de sterren aan de hemel. Sterren aan de hemel, niet alleen zo talrijk maar ook zo prachtig en stralend in de duisternis. Zo zal het volk van God zijn. Maar het zal ook te maken krijgen met zware en langdurige beproevingen, slavenarbeid, tegenstand en rechteloosheid. Dit wordt uitgebeeld in het offer dat Abraham moet brengen. Hij moet driemaal drie dieren midden door slachten en tegenover leggen elkaar leggen . Een koe, een bok en een ram. Dat zijn dieren die tot het huishouden behoorden. De koe als melkgever en trekdier. De bok, ook al melkgever, maar met een afweer tegen de niet-eigenaar. En de ram die zich verantwoordelijk voelt voor de kudde. Dat zij door midden worden gedeeld is beeld van de slavernij, weerloosheid en de rechteloosheid die het volk zal dreigen te breken. De vogels die niet door midden mogen, zijn beeld van de toevlucht die Gods volk ondanks alles bij God mogen zoeken en vinden. Abraham krijgt dus in zijn droom te zien wat zijn nakomelingen als gevolg van het trouw aan het geloof van Abraham en Gods verbonden te lijden zullen krijgen. Abraham wordt moe om de roofvogels te verjagen die het vlees belagen. Hij valt in een diepe slaap van angst en duisternis.
Het is dezelfde angst die Jezus in de hof van Getsemane zal ondergaan als hij voor ogen heeft het lijden dat hem te wachten staat. Maar angstiger nog: de wetenschap wat zijn leerlingen en volgelingen in de loop van de tijden te wachten staat. Dat ze uiteengejaagd zullen worden in de wereld, dat ze vervolgd en verdeeld zullen raken. Dat er tijden zullen zijn dat het geloof lijkt te verdampen omdat een nieuwe generatie het stokje niet door lijkt willen geven zoals in onze tijd.
Maar dan trekt een kolom van rook en vuur tussen de gehalveerde dieren heen. Dat is het beeld dat God zijn verbond in standhoudt. Hij heelt de gespleten helften. God zal zijn volk heelhuids door alle beproevingen heen lijden. Ondanks alles zal de kracht van Gods volk, van alle gelovigen, niet gebroken worden.
Jezus kende dat verhaal van het verbond van God met Abraham. Hij kende het niet alleen, hij beleefde het zelf zo. Hij verstond het als zijn weg, zijn roeping.
Lieve broeders en zusters, laten wij ook in navolging van Jezus Christus, met zijn verheerlijkt beeld voor ogen, trouw blijven in alle beproevingen die ons mogelijk nog te wachten staan. Laten we niet alleen geloven voor zover het ons goed gaat. Wij houden misschien net als Abraham ons hart vast als we denken wat ons persoonlijk en als kerk en als mensheid te wachten staat. We staan misschien zelfs op een keerpunt in de geschiedenis. Waar zal de oorlog in Oekraine op uitdraaien. We voelen ons machteloos. Het is in alle opzichten een verwarrende tijd. Laten we blijven vertrouwen – ja zelfs intenser – Mogen we als kinderen van Abraham en als kinderen van God stralen als de sterren aan de hemel, als ontelbare lichtpuntjes in de duisternis. Een stem uit de hemel zegt: Dit is mijn geliefde Zoon, luistert naar hem. Amen
Martin Los, pr
1) Evangelielezing van de ze zondag: Lukas 9:28-36
2) 1e lezing: Genesis 15:5-12,17-18
3) uitleg van dit offer gevonden bij het Sefer Bereshiet-commentaar van Samson Rafael Hirsch. second edition completely revised by Isaac Levy 1976
Afbeelding: ikoon van Jezus ‘verheerlijking op de berg
Tag archieven: visioen
Oogst. Visioen waar we niet buiten kunnen
Preek op de 14e zondag door het jaar 7 juli 2019 Mariakerk en Willibrordkerk
“De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig”1)
Lieve zusters en broeders, wij spreken tegenwoordig niet over ‘oogst’ maar over ‘landbouwproductie’. ‘Wat maakt dat nou uit?’ zult u zeggen. Heel veel. ‘Landbouwproductie’ roept het beeld op van een fabriek, van bedieningspanelen en van een proces waarin alles onder controle wordt gehouden, van begin tot eind. Er is nauwelijks plaats voor verwondering tenzij over het feit dat wij organisatorisch en technisch alles zo goed onder knie hebben. Hoewel daar de twijfel binnensluipt want landbouwgif gooit roet in het eten.“Oogst’ verwijst naar het mysterie van leven dat telkens als een wonder ontkiemt en onder invloed van zon en regen, in weer en wind, tot bloei komt en vruchten draagt. Vruchten die de mens aan het eind mag plukken. Wij mogen er dankbaar van eten en genieten. Het leven als een feest.
Omdat meer en meer mensen tegenwoordig in de stad leven of in een stedelijke omgeving leven we steeds minder met de seizoenen en met het visioen van de oogst voor ogen. We zijn onderdeel geworden van een 24 uurseconomie, zeven dagen per week. Dat doet natuurlijk iets met ons. We voelen ons als radertjes in een groter geheel dat nooit slaapt, dat nooit begint en nooit eindigt. Radertjes die vervangbaar zijn. Aan de ene kant lijkt alles zo onder controle als in een goed geleid productieproces, maar aan de andere kant dreigt ons leven daardoor te vervlakken. We hebben alles, maar de vraag is of we nog echte vreugde kennen, vreugde die onze ziel vervult, vreugde die ons verzoent met de moeilijke en harde kanten van het leven. Vreugde die we als mensen met elkaar delen, arm en rijk, jong en oud, gezonden en zieken en mensen met een beperking. Vreugde die zin aan ons leven geeft.
In een wereld waarvan de oogst deel uitmaakt, hebben mensen altijd iets om naar uit te zien, iets wat het menselijk leven en alles een diepe zin geeft. Het is die wereld waarover Jezus spreekt als hij zijn leerlingen uitzendt met de woorden: ‘de oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig’. Het gaat er niet om dat we de wereld van vroeger toen mensen dichter bij de natuur leefden, moeten idealiseren of dat we massaal terug naar vroeger moeten. Maar we moeten wel weer vertrouwd raken met het idee van de oogst als beeld van het leven zelf. Dat het leven een wonder is. Dat sprake is van groei en bloei. Dat we ergens naar toe leven en ons ergens voor inspannen dat echt alle inspanning en alle offers waard is. Dat Iets waarin we geloven, iets waar we op hopen, iets dat onze liefde opwekt en bevredigt.
Jezus spreekt over het rijk van God. Hij zendt zijn leerlingen uit met de boodschap: ‘verkondigt overal: het rijk van God is nabij’. Dat rijk is voor iedereen weggelegd en iedereen mag eraan deelnemen.
De Heer zelf is er het begin van door het Paasmysterie van het zaad dat in de aarde valt en zo veel vrucht draagt. Christus is het begin van de oogst en het maakt dat we door het geloof in Hem mogen delen in de oogst. De apostel Paulus was zo vervuld van de belofte van de oogst dat hij uitriep: waar de mensen zich druk over maken ‘besneden te zijn of niet besneden te zijn’ Jood of heiden, dat maakt mij niks meer uit: ‘het gaat er alleen om een nieuwe schepping te zijn’ 2). Alleen de nieuwe wereld dir Jezus door zijn dood aan het kruis geopend heeft, de wereld van Gods liefde, telt voor mij nog.
Het geloof in Jezus Christus opent onze ogen voor de belofte van God, voor de oogst. Het maakt ons blij doordat weten dat we toeleven naar de oogst, naar de vervulling van ons leven, ons persoonlijk leven en als mensheid. Dat rijk van God – die oogst – is al aanwezig onder ons. Als gelovigen hebben we het voorrecht en de vreugde die oogst om ons heen te zien. Niet omdat het allemaal zo goed gaat in deze wereld, maar omdat onze wereld de wereld is van God die haar niet aan haar lot overlaat, maar die haar vervult van zijn belofte: ‘verheug u, samen met Jeruzalem, en juicht over haar, allen die haar liefhebt. Jubelt van blijdschap, allen die over haar treurt’ roept Jesaja uit. 3)
Wanneer wij leven vanuit het visioen van de oogst zullen we steeds nieuwe hoop vatten. Het rijk van God is al in ons midden. We mogen het zelf ervaren en proeven door ons geloof. We mogen elkaar daarin bemoedigen. En we leven er naar toe. Het verschaft ons de voorvreugde van iets wat nog komen moet en tegelijk al aanwezig is.
“De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig”. Over de oogst hoeven jullie echt niet druk te maken, bedoelt Jezus. Maar durf je het aan met Gods beloften aan de slag te gaan? Durf je zelf oogst te zijn en werkers tot de oogst? De vraag is niet of er vacatures zijn. In het rijk van God zijn nooit vacatures. Alleen velen die nog niet begrepen hebben dat zij in vrijheid geroepen zijn. Laten we niet denken: “Jezus zal wel iemand anders bedoelen die veel geschikter is dan ik”. Geloof in de oogst en laat niets ons tegenhouden. Heb er zin in. Geniet ervan. Amen
Martin Los
Schriftlezingen uit het universele lectionarium van de r.k. kerk voor zon- en feestdagen. In dit geval de 14e reguliere zondag
1) Evangelielezing: Lukas 10:1-12
2) tweede lezing: Galaten 6:14-18
3) eerste lezing: Jesaja 66:10-14
Afbeelding: Oogst. Pieter Breughel de oude. Metropolitan New York