Preek op de 4e zondag van de Advent (jaar A) 20/21 december 2019 Mariakerk en Willibrordkerk
v
Bij de ‘Aankondiging van de Heer’ denken we meteen aan de verschijning van de engel Gabriel die aan Maria die de boodschap bracht dat zij de moeder van de Heer mocht worden. Een boodschap die zij van harte aanvaardde: Zie, de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord. Ze aanvaardde die boodschap hoewel ze niet kon overzien hoe en wat het betekende voor haar en voor iedereen.
Bijna niemand denkt eraan dat er nog een soort aankondiging van de Heer is geweest 1) De engel Gabriel verscheen ook aan Jozef, de verloofde van Maria. De aankondiging verliep anders. Jozef werd uitgenodigd om het geheim van Maria dat zij de moeder van de Heer zou worden, te aanvaarden en te bewaren en beschermen. Jozef overzag ook niet wat dit betekende. Maar Hij stemde in met zijn houding en zijn daden. Hij zond Maria hoewel zij zwanger was en er geen gemeenschap had plaatsgevonden, niet heen. Hij nam haar bij zich in huis om zo de wettelijke vader van Jezus te worden. Daarmee zou Jezus in de geslachtslijn van koning David komen. Hij zou als vader zijn kind als eerste mogen noemen met de naam Jezus wat ‘God bevrijdt’ betekent.
De band van een moeder met haar kind is uniek en onuitwisbaar. Zij draagt haar kind negen maanden in haar schoot. Het is een deel van haar eigen lichaam. En de moeder is voor haar kind het eerste gezicht dat het in zich opneemt en waarop het steeds de ogen op vestigt. Zeker als de moeder haar kind aan de borst voedt wordt de band de eerste tijd nog bevestigt. De vader is eigenlijk de eerste andere mens die in het leven van het kind komt. Hij is degene die het kind erkent als zijn kind. Je zou kunnen zeggen: de vader vertegenwoordigt al een beetje de wereld rondom. Hij herinnert het kind eraan dat de band met de moeder uniek is, maar dat het andere verbindingen mag en moet aangaan, met andere mensen om een sociaal wezen te worden.
Jozef mag zijn wonderlijke geboren kind de naam geven. De naam waarmee het bekend zal worden onder de mensen, een naam die voor altijd zal klinken. De apostel Paulus bezingt deze naam in een van zijn brieven als een naam hoog boven alle namen voor wie iedereen zich zal buigen in de hemel, op de aarde en onder de aarde.
Maria en Jozef zijn beiden beeld van het gelovige volk van God dat door de eeuwen vertrouwd had op Gods beloften – uitgesproken door de profeten – dat eens de Messias zou komen. Maria mag nu echt de moeder van de lang verwachte Messias worden. Het geheim dat Gods volk door de eeuwen in zich gekoesterd heeft en doorgegeven, draagt Maria nu werkelijk in zich als de moeder van de Heer. De goddelijke afkomst van haar kind vraagt om vanaf de moederschoot erkend en gerespecteerd te worden. Dat mysterie van het geloof vraagt om erkenning en bescherming. Dat is de taak van Jozef. Hij is voor het kind van Maria als het ware de eerste vreemde, de verbinding met de wereld rondom. Het is de taak van Jozef dit kind te erkennen binnen te leiden in de wereld, maar tegelijk het mysterie dat dit kind vertegenwoordigt te erkennen en te beschermen. Maria en Jozef zijn beiden beeld van de Kerk die wij als gelovigen allemaal samen vormen. Maria als moeder van de Heer is beeld van de kerk die het geheim van Gods Zoon die mens geworden is in zich draagt: Emmanuel, God met ons. Jozef is beeld van de kerk die het geheim erkent en die het beschermt naar buiten toe, naar de wereld toe.
Zo wordt het geheim van het geloof doorgegeven door de kerk en alle gelovigen. Doorgeven, overleveren, is Nederlands voor ‘traditie’. Wij staan als gelovigen allemaal in de traditie waarin het geheim van het geloof dat Jezus als Emmanuel wordt doorgegeven.
We mogen dat beleven en vieren als een geheim binnen de kerk zoals Maria haar kind in haar schoot droeg. Maar we moeten het geheim ook erkennen in de wereld door ons leven. Zoals Jozef deed.
We moeten als het gaat om traditie onderscheid maken tussen de levende traditie van het geloof, en wat velen als regel traditie noemen, een soort folklore die we min of meer al vanzelfsprekend dóórgeven. In onze tijd maken velen zich zorgen over het verdwijnen van de typische traditie van het Kerstfeest als Nationaal feest. Men wil dan gaan vastleggen in een canon, een soort wettelijke ijkpunt van wat Kerstmis is. Eigenlijk een soort nostalgische terugblik in de tijd dat ons land nog geen immigranten kende. De meeste mensen zullen dan meteen aan de Kerstboom denken en de Kerstman. Maar Santa Claus is overgewaaid uit Amerika als een verdwaalde Sinterklaas. En de zeer ouderen onder ons zullen zich herinneren dat er 75 jaar geleden geen kerstboom in de kerk stond en ook in de meeste huizen niet. De meeste mensen denken dat de situatie zoals ze die aantroffen als kind altijd geweest is.
De eigenlijke levende traditie die typisch katholiek is, is de Kerststal die de heilige Franciscus van Assisi in zijn tijd introduceerde. Zijn naamgenoot, Paus Franciscus, heeft onlangs in een Brief aan alle gelovigen nog stil gestaan bij het belang van de kersstal, niet alleen voor kinderen, maar ook volwassenen. De kerststal maakt dat we stil worden rond het mysterie van Gods Zoon die mens is geworden, Emmanuel, in deze wereld. Niet alleen voor blanke westerlingen, maar voor alle mensen van alle volkeren, talen en culturen. De Kerststal noemt paus Franciscus ‘het levende Kerstevangelie. God is mens geworden in de eenvoud en armoede van een stal en voederbak. Hij raakt ons aan met zijn armoede, opdat wij rijk zouden worden door zijn kinderen te zijn. De heilige familie, Jezus, Maria, Jozef nodigt ons uit om het geheim te koesteren van God in ons eigen dagelijkse leven met al zijn beslommeringen, onzekerheden en menselijke tekorten, en onrecht, om vrede en vriendschap te zoeken, om zorgzaam met elkaar om te gaan, om te leven van de hoop. Het Licht der wereld is in ons leven verschenen. Want God is mens geworden. Sindsdien is alles anders geworden, leven we verbonden met God. Koesteren we dat geheim in de kerk met z’n allen. En verkondigen we dit geheim aan de wereld door ons eigen leven. Amen
Martin Los, pastoor
1) Evangelie van de 4e adventszondag jaar A: Mattheus 1:18-24
Tag archieven: voederbak
Kerstnachtpreek 2015 Mariakerk DeMeern/Leidsche Rijn
Kerstnachtpreek in de Mariakerk in De Meern, parochie Licht van Christus
Lieve zusters en broeders, we vieren in de kerstnacht dat God zich met ons, mensen, verbonden heeft. Hij heeft zich met ons verbonden op de meest innige wijze door mens te worden. Nog wel als een kind. Nog wel als een kind van een gezin waarvoor eigenlijk geen plaats was. Vandaar dat ze de nacht doorbrachten in een verblijfplaats van dieren gezien de aanwezigheid van een voederbak.
Laat dit goed tot ons doordringen. God is in de wereld gekomen als een kind waarvoor eigenlijk geen plaats is. Als kind van Jozef en Maria voor wie eigenlijk geen plaats was.
Dat is in onze dagen bijzonder actueel door de vluchtelingen die op de deur van onze samenleving aankloppen, en die we ook vanavond in ons midden hier mogen begroeten.
Wat heeft onze God bezield om zich op deze wijze aan ons te verbinden? Waarom werd hij niet als een prins geboren? Waarom daalde hij niet stralend als een goddelijke held uit de hemel?
Zo deed Hij om ieder mens te verzekeren dat hij of zij in Gods ogen er toe doet.
Dacht u dat in Gods oog een koning in een paleis meer is dan een vluchteling die huis en haard moest verlaten? God ziet ieder mens aan als een echt mens. Voor God zijn alle mensen gelijk. Ieder mens telt voor hem.
We zijn ons daar niet altijd van bewust. Maar dít is de volstrekt unieke boodschap die het Kerstfeest voor alle mensen inhoudt.
Een boodschap die voltrekt nieuw en uniek was in de tijd van Jezus’ geboorte. De wereld was ingedeeld in rangen en standen. Gewone mensen telden niet mee. Laat staan de vele slaven die helemaal geen rechten hadden en niet eens over hun eigen leven beschikten.
In die wereld kwam Jezus de Zoon van God ter wereld als een zuigeling in een voederbak. Om aan alle mensen te verkondigen dat God zich over hen ontfermt en hen aanneemt als zijn kind.
Het geloof in Jezus, het geloof in God maakt mensen vrij. Het verleent alle mensen een waardigheid die onafhankelijk is van of je rijk of arm bent, krachtig of gebrekkig.
Als je eenmaal in Jezus gelooft als de Zoon van God die in de wereld gekomen is, kan niemand je meer die vrijheid afnemen: die vrijheid van mensen die weten dat zij Gods kinderen zijn.
Niemand kan die vrijheid afnemen. Het geloof in Jezus Christus als verlosser maakt ons in geweten vrij. God kent onze harten. Hij is groter dan ons hart. Hij kent ons en vergeeft ons.
Het is die boodschap en het is dat geloof dat de kerk met vallen en opstaan en met hindernissen verkondigd heeft tot op deze dag. Het is deze boodschap die geleid heeft tot de vrijheidsbeleving zoals we die nu al decennia in Europa kennen.
Wie mogen die blijde boodschap vandaag opnieuw horen en vieren.
Velen in het Westen doen alsof die vrijheid de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof het iets natuurlijk is. Maar dat is het niet.
Die vrijheid wordt van alle kanten aangevochten. Door hen die terreur zaaien. Die alleen al door angst aan te jagen vrijheid willen afnemen. Maar ook op vele andere manieren
Er is geloof voor nodig om in die vrijheid te geloven en zelf te beleven. Er is moed voor nodig. Er zijn keuzes voor nodig.
Het is begrijpelijk dat jongere generaties onze vrijheid vanzelfsprekend vinden. We spreken over vrijheid als een recht. En we voeren zelfs de mensenrechten in het vaandel. Terecht.
Maar laten we niet vergeten dat dit ooit niet zo was, en dat dit lang niet zo was. En laten we niet denken dat het vanzelf zo blijft.
Daar is geloof in die vrijheid als gave van God nodig. We staan er namelijk niet alleen voor. Want God is mens geworden. Hij heeft zich aan ons verbonden. Hij heeft ons daardoor allen vrijgemaakt.
Hoe kunnen we die vrijheid zelf blijven beleven en ook bewaren? Door het geloof in Jezus die als mens in de wereld gekomen is te koesteren. Door de gemeenschap met hem vol liefde te koesteren.
Maar ook door die vrijheid niet alleen als een recht te beschouwen waarbij je alleen aan jezelf denkt.
De christelijke vrijheid is dat je die vrijheid ook gebruikt om je over anderen te ontfermen die het moeilijk hebben.
Vrijheid kan alleen blijven bestaan en groeien als we niet in de eerste plaats aan onszelf denken, maar als we ons voor anderen inzetten, in het bijzonder voor de minsten der mensen.
We leven in een tijd waarin we aan veel beginnen te twijfelen. Heel veel zekerheden vallen weg. Veel mensen lijden aan angst en onzekerheid.
Dan is het juist belangrijk dat we ons afvragen wat echt waarden zijn waar je op aan kunt.
De vrijheid van Gods kinderen is de basis van alles. Die kan niemand ons afnemen. De vrijheid om te kiezen voor het goede. De vrijheid om anderen die het moeilijk hebben, lief te hebben. De vrijheid om te geloven in het rijk van God.
Alle zekerheden kunnen wegvallen, maar deze niet. Want het is een gave van God die zich aan ons verbonden heeft en mens geworden is. God heeft zich uit liefde en uit barmhartigheid over ons ontfermd.
Laten ook wij zoeken naar wat mensen bindt, en niet wat mensen scheidt. Hoe meer we van die vrijheid gebruik maken, hoe meer we in die vrijheid zullen groeien.
Het kind in de voederbak lacht ons toe. Het is met lege handen gekomen, maar het schenkt ons de kostbaarste gaven: de vrijheid van God kinderen.
Als wij dit kind in de armen nemen, telkens als we open staan voor de arme, de gebrekkige, de vluchteling, dan zullen we ervaren dat God ons in de armen neemt als zijn kind.
Paus Franciscus heeft dit jaar 2016 uitgeroepen tot heilig jaar, het jaar van de barmhartigheid. Laten we de barmhartigheid omarmen door de vergeving van onze zonden te vragen en te verkrijgen. Wie weet onder hoeveel balast we gebukt gaan, terwijl God niets liever wil dan dat we bevrijd zijn van die lasten.
En laten we ook elkaar barmhartigheid bewijzen door elkaar te vergeven. En door mensen in nood een plaats te geven in ons leven. Kerstfeest toont Gods mateloze barmhartigheid in dit kind.
Leve de barmhartigheid. Leve de vergeving. Leve de vrijheid. Amen
(c) Pastoor Martin Los
