Eenvoudige overweging op Aswoensdag

Homilie Aswoensdag 22 februari Culemborg

“Keer terug tot mij, van ganser harte” zegt God bij monde van de profeet Joel 1). Van deze en vele andere teksten uit de Heilige Schrift is het begrip ‘bekering’ afgeleid.
Daar gaat het ook om in deze Vastentijd of Veertigdagentijd: bekering. Dat is geen uiterlijke zaak, maar een innerlijke. Vandaar dat diezelfde Hosea zoals we hoorden, zegt: “Scheur uw hart en niet uw kleren”.
In diezelfde lijn houdt Jezus ons voor dat we niet moeten tonen dat we vasten
zoals de hypocrieten doen: “Wanneer jullie vasten, zalf van je hoofd en was je gezicht om niet aan de mensen te laten zien dat je vast, maar dat je vast voor jullie Vader die in het verborgene ziet” 2).
Het is opmerkelijk dat we, gehoord deze woorden, wel de voorbereiding op Pasen beginnen met het opleggen van het as-kruisje. Het askruisje is immers heel zichtbaar. Toch is dit gebaar niet in strijd met de raad van Jezus om ons hoofd te zalven en ons gezicht te wassen als we gaan vasten. Jezus benadrukt alleen maar dat het niet om dit uiterlijke teken op zich gaat, maar om de innerlijke bekering. Daarom wordt ook bij de oplegging van het askruisje gezegd: “bekeert u en gelooft het Evangelie”.  
Bekering is een innerlijke ommekeer. Het gaat gepaard met het inzicht dat je niet goed en verantwoord bezig bent. Aan dat inzicht gaat vooraf dat je op de verkeerde weg bent. Je constateert innerlijke onvrede, Waar ligt dat aan? Wat is er ergens fout gegaan. Waar, wanneer en waarom heb je een verkeerde afslag genomen? Het mooie is, dat dit inzicht ook meteen leidt tot hoop. Want je bent toch een kind van God? Het verlangen om een nieuw begin te maken, is het teken dat God al op de uitkijk staat. Zoals de vader in de gelijkenis van de verloren zoon.
Het woord bekering lijkt in onbruik geraakt. Hoewel, denk ik, vrijwel iedereen toch onmiddellijk aanvoelt, wat het inhoudt: een ommekeer in je gedachten, en in je doen en laten. Maar erger dan dat het woord ‘bekering’ in onbruik is geraakt, is het verlies van besef dat we echt een ommekeer kúnnen maken in ons leven. Is niet alles van te voren bepaald? Is niet alles wat we doen een gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen? Of processen in onze hersenen? Hebben we nog de vrijheid om eigen keuzes te maken en werkelijk een nieuw begin te maken? Is bekering een onbereikbaar ideaal of een reële mogelijkheid?
De enige mogelijkheid om daar achter te komen is, gehoor te geven aan de oproep: “bekeert u en gelooft het Evangelie”. Bekering is vertrouwen op Gods beloften. Op de Vastentijd volgt Pasen, het feest van de verrijzenis. God geeft ons door het geloof in Jezus die zichzelf voor ons heeft ingezet, de kans om te zeggen, zoals de jongeman in de gelijkenis van de verloren zoon: “ik zal opstaan en naar mijn vader gaan”. Heel de bedoeling van deze Vastentijd is, dat we  ontdekken dat wij voor ons gevoel wel kilometers van God af kunnen zijn, maar dat hij nooit verder van ons af is, dan zijn uitgestoken hand. Ofwel zoals Jezus zegt: ‘Als je vast, vast dan voor uw Vader die in het verborgene is, en uw vader die in het verborgene is zal het u vergelden”. Amen

Martin Los pr
1) eerste lezing: Joel 2:12-18
2) Evangelie: Matteus 6:1-6,16-18