Allerzielen Mariakerk De Meern donderdag 2 november 2017
Lieve zusters en broeders, sinds de vroege Middeleeuwen viert de kerk met alle gelovigen een dag voor de gestorvenen. Ieder van ons gedenkt natuurlijk zijn eigen dierbaren die zijn overleden. Op de daarvoor geschikte momenten, de elk jaar terugkerende sterfdag, de geboortedag en verder op elk moment dat het hart en de herinnering ingeeft. Want onze eigen gestorvenen dragen we in ons eigen hart. Ze zijn altijd bij ons.
Om ons eigen dierbaren te gedenken zou deze gezamenlijke dag dus niet nodig hoeven te zijn. Maar verdriet om mensen die je lief waren en zijn, kan ook maken dat je heel erg op je eigen verlies en gemis gericht bent. Op een dag als vandaag zien we om ons heen allemaal mensen die ook een geliefd iemand of zelfs meerdere, moeten missen. Dat verzacht ook een beetje ons eigen verdriet, omdat we weten dat velen met ons meevoelen omdat ze hetzelfde hebben meegemaakt. We voelen ons vandaag lotgenoten met elkaar.
Maar er is nog iets wat deze Allerzielendag tot zo’n bijzondere dag maakt. In de tijd dat deze Allerzielendag werd ingesteld – in de Middeleeuwen – heerst in heel Europa de pest. Miljoenen mensen zijn in korte tijd overleden. Vele mensen moesten soms letterlijk van de straat wordt geraapt en anoniem begraven. Er was geen tijd om voor hen te bidden en er waren vaak ook geen nabestaanden of priesters om dat te doen omdat ze ook getroffen waren door de pest.
De kerk nam toen op zich om op één dag alle missen in de hele kerk op te dragen voor de gestorvenen aan wie niemand nog dacht en voor wie niemand bad. En zo is de bedoeling van deze gedenkdag gebleven tot op vandaag.
“Al onze namen staan geschreven in Gods hand” staat in de Bijbel. Dus we hoeven ons geen zorgen te maken dat God iemand zou vergeten.
Het is niet zo dat wij als het ware onze hemelse Vader eraan moeten herinneren dat er mensen zijn aan wie niemand denkt. Het is precies omgekeerd. Omdat ieder mens er in Gods oog toe doet en we zijn kinderen zijn door het geloof in Jezus. Ook al is er niemand die aan je denkt, God vergeet je niet. Maar dan moeten we als gelovigen óók denken aan al degenen aan wie niemand denkt. We zijn ook met hen verbonden. We hopen ook met hen dat de dood niet het laatste woord heeft over ons leven.
In de inheemse Afrikaanse godsdiensten leeft een diep besef, dat je als mens ook verantwoordelijk bent voor de nagedachtenis van je overleden familie en vrienden. In deze visie sterft niet zozeer bij de dood, maar als niemand meer aan je denkt en je voor niemand meer iets betekent. Dat zet je als levende aan tot respect voor je overledenen, maar het stimuleert ook om familiebanden en vriendschappen goed te onderhouden.
Het mooie is dat wij, christenen, daaraan mogen toevoegen dat God, onze Schepper en Vader in de hemel ons ook kent en als zijn kinderen gedenkt. Wie sterven dus ook niet voorgoed als niemand aan ons denkt.
Jezus zegt tegen Martha: wie leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof in Jezus betekent verbonden zijn met hem. Niets kan ons van zijn liefde scheiden.
Daarom bemoedigt de apostel Paulus ons met de woorden: “weest niet bedroefd zoals degenen die geen hoop hebben”. Natuurlijk hebben we verdriet als we iemand verliezen. Maar door het geloof in Jezus zijn we niet zonder hoop. Hoop voor hen van wie we afscheid moesten nemen, dat God hen in zijn liefde en barmhartigheid heeft opgenomen in de hemel. Hoop ook voor onszelf als het zover is, en ook hoop dat we met hen verenigd worden en hen weerzien.
Een mens die sterft, is geen ding dat het niet meer doet, en dat je achterlaat. Een mens is een persoon, iemand met wie je verbonden bent op een manier waaraan ook de dood geen einde kan maken, want liefde blijft altijd. Daarom zien we onze doden als degenen die al voor ons uit bij God zijn. Wij leven hen tegemoet. Door hen te gedenken – niet alleen degenen die we zelf kennen – maar ook degenen aan wie niemand dekt – onderhouden wij de hoop en het verlangen op een hereniging bij God. En we ervaren des te meer hoe kostbaar een mensenleven is in Gods oog.
“Ik ben de verrijzenis en het leven” zegt Jezus. “wie leeft in geloof aan mij zal leven ook al is hij gestorven. En wie leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof je dat?”
Laten wij met Martha antwoorden uit de grond van ons hart: Ja. Heer, ik geloof. Amen
(C) Martin Los, pr
*) Evangelie van Allerzielen: Johannes 11:18-27
**) 1e lezing: I Thessalonicenzen 4:13-18