Terug naar de toekomst

Preek op de 6e zondag door het jaar zondag 12 februari 2023 r.k. kerk Bunnik en Houten

Ook vandaag, de derde zondag op rij, horen we Jezus’ toespraak op de berg tot zijn leerlingen en de menigte. Ook wel de Bergrede genoemd. Hier spreekt de nieuwe Mozes vertelt de evangelist Matteus ons. Om ons geheugen nog even op te frissen: Jezus begon met de aankondiging van het koninkrijk van God – want dat is het – in de vorm van een felicitatie: ‘zalig de armen van geest, de barmhartigen, de zachtmoedigen, de vredestichters, kortom allen die om mijnentwil” zo zegt hij “bespot en vervolgd worden”. Daarmee legt Jezus een heel persoonlijk relatie tussen hemzelf en zijn volgelingen. Jezus spiegelt hen een omgekeerde wereld voor die geheel anders is dan hoe we normaal tegen de wereld aankijken: “leve de succesvollen, de machtigen, de rijken”.
Op de tweede zondag hoorden we hem zeggen tegen zijn leerlingen, volgelingen van toen en nu: “jullie zijn het zout der aarde en het licht der wereld”. Kortom wees niet bang om het onderspit te delven, want een beetje zout is genoeg om een hele maaltijd van smaak te voorzien, en een kandelaar is voldoen een enorme donkere ruimte te verlichten”. Allemaal heel bemoedigend om te horen.
Nu op deze derde zondag lijkt Jezus een heel andere, strenge toon aan te slaan: “Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen” *). Hij noemt een aantal voorbeelden: “jullie hebben gehoord dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar ik zeg : alwie vertoornd is op zijn broeder zal strafbaar zijn voor het gerecht”. Hier herinnert Jezus ons aan de Tien Geboden die Mozes eertijds proclameerde aan het volk van God . Hij spreekt Jezus als de nieuwe Mozes.
Misschien toch goed om nog even stil te staan bij die eeuwenoude Tien Woorden die klonken bij de sluiting van het Verbond van God met zijn volk aan bij de berg Sinai in de woestijn. De ouderen onder ons leerden die nog uit het hoofd door de catechismus. Die Tien Geboden waren bedoeld als richtingwijzer om aan de hand daarvan een goed en vredig en rechtvaardig te leven. We hebben twee handen en tien vingers om te handelen. Deze Tien Geboden klinken in onze oren als geboden: “Gij zult niet stelen” “Gij zult niet begeren. Maar even goed zou je kunnen spreken van Tien Beloften: “als je leeft binnen het kader van mijn verbond dan zúl je niet doden. Dan zul je niet valse getuigenissen af leggen”. Ze zijn om zo te zeggen het visioen van het rijk van God. Het volk van God mag nu dat rijk binnengaan, dat rijk van vrede en gerechtigheid.
Om die heilige Tien Woorden te beschermen ging met op den duur die geboden omgeven met een omheining van regels en afleiding en gebruiken. Deze strenge traditie werd in ere gehouden door de Farizeeen. Naast de Tien geboden onderhielden zij 613 andere geboden (365 regels evenzoveel als de dagen en 248 evenzoveel als het aantal onderdelen van het menselijke lichaam). Dit was eigenlijk maar voor een zeer selecte groep van mensen weggelegd die bovendien allerlei mazen in de wet kenden die alleen zij kenden. Vindt Jezus dat dit nog niet genoeg is als hij zegt: “Als uw gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen”? Nee juist niet. Het is ironisch bedoeld. Hij wil iedereen terugvoeren naar de oorsprong. Naar de bron. Naar de God van het verbond, God heeft met zijn geboden niet de mensen willen belasten, maar willen helpen en ondersteunen. Zijn geboden vormen niet een last, maar zijn vol levenslust. Ze zijn veeleer teken van spontaniteit en vreugde dan van dorheid en slaafsheid. “Gij zult niet doden is tot de voorouders gezegd”? Doe dat dan ook niet in het verborgene. Jezus bedoelt: maak van je hart geen moordkuil en geen slangenkuil. je wilt toch burger van het koninkrijk van God zijn? Laat je hart een woning voor God zijn. Laat je hart een plek van gebed zijn. Op de Tien Woorden in de catechismus volgen de woorden van het Onze Vader, ook onderdeel van de bergrede.
Jezus is dus niet streng in de zin dat hij het keurslijf van het stelsel van geboden nog uitbreidt en verzwaart met allerlei nieuwe verordeningen. Hij wil juist afstand nemen van die manier van omgaan met geboden die maakt dat je berekenend te werk gaat, je medemensen eraan afmeet en beoordeelt, en die jezelf tot een huichelaar maakt. Dat is dor en vruchteloos. Zo moeten de volgelingen van Jezus niet handelen. Terug naar de bron, naar God die liefheeft en leven geeft. Terug naar de toekomst.
Jezus verlangt van zijn volgelingen dat ze naar hem kijken als het grote voorbeeld. Want hij is trouw gebleven. De weg van liefde en waarheid is hij gegaan tot het uiterste toe. Toen hij het kruis maakte tot boom des levens.
We hoeven ons slechts tot hem te keren om steeds opnieuw het goede leven te proeven. Overal waar zo geleefd wordt is het koninkrijk der hemelen al onder ons. Eerlijkheid, gerechtigheid, vrede, vriendelijkheid, waarheid, Gods liefde. Wat kunnen we anders wensen. Daar wordt de gerechtigheid van de Farizeen ver overtroffen. Het mag toekomstmuziek lijken maar het ie de werkelijkheid van Gods koninkrijk waar we naar op weg zijn. Amen

Martin Los, pr

*Evangelielezing tijdens de eucharistie van de 6e zondag: Matteus 5:17-30

Hoogtij van verlangen

Preek op de 2e Adventszondag 4 december in Schalkwijk en Houten

In de vier weken van de Adventstijd zien we verlangend uit naar de geboorte van Jezus Christus. Als we spreken over ‘verlangen’ dan spreken we over datgene wat diep in ons leeft. Wat diep in ons leeft of sluimert maar naar buiten, op de toekomst gericht is. Dat is het bijzondere aan deze Adventstijd, aan elke Adventstijd, vanaf onze kindertijd.
Om ons verlangen te kennen en te koesteren keren we ons naar binnen voor bezinning. We gaan op visite in ons eigen hart. Het is heel bijzonder dat een mens een innerlijk heeft, een ruimte voor zichzelf waar niemand anders kan binnen komen’
Voor een klein kind is het een grote ontdekking dat het een eigen ik, een eigen innerlijk heeft, een plek waar zelfs de in de ogen van het kind alziende en alwetende ouders niet kunnen kijken. Het kind speelt als kleuter met dat geheim. Bijvoorbeeld door ermee te experimenteren en tegen de ouders iets te zeggen wat niet klopt. Ouders die dit liegen noemen, een bewuste aantasting van de waarheid, bestraffen, vergissen zich. Liegen is natuurlijk verkeerd. Maar wat het kind doet is ‘jokken’.  Jokken is verwant aan het Engelse ‘joke’ een grapje maken en ‘Joker’’ dat is een grappenmaker, Als een ouder of opvoeder dit ‘jokken’ met een knipoog beantwoordt, helpt het het kind te leren leven met een eigen innerlijk dat zelfs voor de ouders een geheim is. Het kind ervaart dat het dit eigen innerlijk mág hebben en ontwikkelen. Dat is geen verraad aan de intimiteit van het gezin. Het bevorderd dit juist.
Ook volwassenen hebben recht op privacy. Daardoor kennen we een openbaar leven en een innerlijk leven. Alleen autoritaire regimes proberen het privéleven van de burger te beperken en te beïnvloeden. Vaak met dwang en geweld.
De Adventstijd nodigt ons uit om in ons eigen hart op bezoek te gaan. Om opnieuw de verlangens te ontdekken, te voeden en te koesteren, ook het verlangen naar God. Naar zijn aanwezigheid in ons leven. Zoals de Psalm zegt: “Naar U gaat mijn verlangen, Heer. Heer, mijn God, ik ben zeker van U”.
Dat verlangen om een nieuw begin te maken leeft kennelijk in het hart vele mensen, misschien wel in ieders hart. Dat blijkt als Johannes de Doper in de openbaarheid treedt met zijn boodschap: “bekeert u want het rijk der hemelen is nabij”. Eerst is de openbaarheid nog niemandsland, een verlaten streek. Teken van een nieuw begin. Ontelbaar veel mensen uit stad en land trekken naar Johannes toe om gedoopt te worden. Dat is duidelijk een teken van afwassing, van een nieuwe geboorte. Mensen leven in onmin met zichzelf doordat ze zich bewust zijn van hun zwakheden en fouten. Ze zoeken naar bevestiging en naar steun in hun verlangen naar een nieuw begin. Johannes beloofde die hen.
Het leven zou onleefbaar worden als we niet een nieuw begin zouden kunnen en mogen maken. Stel je voor dat een mens voor elke daad en de gevolgen daarvan oneindig verantwoordelijk zou worden gehouden als persoon en ook al samenleving, dat zou leven onleefbaar maken. In onze tijd worstelen we met het slavernij verleden, ook van ons land. Je kunt zeggen: “ik heb er niets mee te maken want in die tijd leefden mijn voorouders zelf in een plaggenhut in een veenkolonie”. Maar dat wil niet zeggen dat je niet geprofiteerd hebt van de slavernij en de uitbuiting vanwege de rijkdom die we erdoor genoten hebben als maatschappij. Door als land excuus aan te bieden en de slaafgemaakten in staat te stellen om dit excuus te accepteren, maken we een nieuw begin met elkaar. Niet door onszelf te vergeven. Dat kunnen we niet. Maar we kunnen dat wel doen door van Godswege te horen dat zijn rijk nabij is. Dat we onszelf met nieuwe ogen mogen zien. Dat is de unieke boodschap van het Evangelie.
Elk mens is door zijn geboorte alleen al levenslang een nieuw begin. Elke moment van berouw is een nieuw begin. God gunt het ons dat we niet aan het verleden vastzitten. We mogen oprecht weer in vrede met onszelf en met God leven. Dat ons innerlijk en uiterlijk weer in overeenstemming zijn met elkaar.
Maar als Johannes de Doper de Farizeeën en Sadduceeën op hem toe ziet komen, valt hij tegen uit: “Wie heeft u voorgespiegeld dat ge dat komende toorn kunt ontgaan?”
Wat Johannes deze vooraanstaande en aanzienlijke personen verwijt is dat ze huichelaars zijn. Een huichelaar is iemand die zich anders voordoet dan hij of zij is. Hier zijn we weer bij het feit dat elk mens een eigen innerlijk heeft en een uiterlijk, openbaar, leven. Dat maakt dat we als privépersoon en als mens in het openbaar naar anderen toe niet helemaal samenvallen. Er is een binnen en een buiten. Dat daar verschil tussen is, maakt ons nog niet tot huichelaars. Dat is pas zo als we ons bewust anders en  beter voor doen dan we zijn. Dat we doen alsof we geen zwakheden hebben en alleen maar met de borst vooruit in het leven staan. Dan leiden we onszelf en anderen om de tuin. Dan ontzeggen we ons de kans om echt een nieuw begin te maken.
Laten we deze tijd van verlangen en inkeer gebruiken om te ontdekken hoezeer we zelf verlangen naar een nieuw begin, niet één keer, maar elke dag opnieuw.  Hoe we Gods liefde nodig hebben om gelukkige mensen te zijn, hoe we verlangen dat Jezus Christus in ons leven het verschil maakt. Dat wij Hem toebehoren. Spontaan. Zonder berekening en zonder show. In ons hart én in ons openbare leven. “Naar U, gaat mijn verlangen, Heer. Heer mijn God, ik ben zeker van U”. Amen

1) Psalm 25 Gezangen voor Liturgie
2) Evangelie van deze zondag: Matteus 3:1-12
3) Afbeelding Kerststal in de H. Michaelkerk in Schalkwijk waar vanmorgen door burgemeester Isabella de tentoonstelling werd geopend van de tientallen kerststallen van inwoners van Schalkwijk. Ook de komende zondag is de tentoonstelling nog te zien

Martin Los, pr