grote schoonmaak voor Pasen

Preek op de 3e zondag in de Veertigdagentijd op zondag 3 maart 2024 r.k. kerk van Cothen

Op weg naar Pasen horen we deze zondag hoe Jezus als hij in Jeruzalem komt het tempelplein schoonveegt. Zelfs door de meest respectabele instellingen moet wel eens de bezem. In vorige generaties was deze tijd in het voorjaar ook de tijd voor de schoonmaak toen de stofzuiger nog niet bestond. Alle meubels werden opgestapeld zodat de hele vloer grondig met water kon worden schoongemaakt en alle stof en vuil werd verwijderd.
Alle vier de evangelisten vertellen van de schoonmaak van de tempel door Jezus. Markus, Matteus en Lukas plaatsen alle drie deze reiniging tussen het verhaal van de intocht in Jeruzalem voordat Jezus zijn lijden ondergaat. Maar Johannes plaatst dit verhaal al voorin zijn Evangelie, vlak na de doop van Jezus en de bruiloft te Kana. 1) Het is een treffend voorbeeld hoe de Evangelisten ieder de woorden en daden en wonderen van Jezus op hun eigen manier tot een verhaal gemaakt hebben. Het zijn geen journalistieke verslagen. Ze hebben de beschikbare stof zo verwerkt dat de blijde boodschap in hun situatie zo goed mogelijk tot zijn recht kwam. Johannes plaatst dus de tempelreiniging tamelijk aan het begin van zijn Evangelie om duidelijk te maken dat Jezus door zijn optreden van begin af aan de bezem door de bestaande godsdienst ging halen. Hij had water in wijn veranderd, nu ging hij de tempel reinigen opdat hij het geloof in de levende God een nieuwe impuls kon geven door alle stofnesten, de naargeestigheid, de bekrompenheid, de zelfgenoegzaamheid en vreugdeloosheid te verdrijven zodat de liefde van God en van de mensen voor elkaar weer vrijbaan zou krijgen.
De tempelreiniging is vaak afgebeeld. Schilders genoten kennelijk van de dramatiek. Jezus die met woedende gebaren en met een gesel van touwen de tafeltjes van de handelaren omvergooit. Onder veel mensen zorgt die woede van Jezus ook voor enige opluchting; dat die altijd rustige Jezus ook een echt mens blijkt, die even zijn emoties niet helemaal onder controle heeft. Maar dat beeld klopt niet. Het is niet zo dat Jezus plotseling bij het zien van alle handel op het tempelplein in woede ontsteekt. De schoonmaak is een vooropgezet plan. Hij is gekomen om de wereld te reinigen van zonde en de godsdienst te vernieuwen. En voor hij begint maakt hij eerst een zweep uit touwen die hij daar aantreft, touwen waaraan de offerdieren hadden vastgezeten. Om die touwen te verzamelen en ze vakkundig te vlechten tot een zweep kostte echt tijd en zorgvuldigheid. De Joodse mensen zeggen dan ook niet: “waarom ben u zo boos. Ze zeggen: wie geeft u het recht om zo te doen? Jezus had dat eigenlijk al gezegd: “in naam van God”. Want hij zei: “Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal”. De verontwaardigde menigte zegt: “geef ons dan een teken” Dan vervolgt Jezus: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem doen verrijzen”. De mensen begrijpen hem niet want ze denken aan de historische tempel waar zij zich bevinden (die inderdaad een generatie later door de Romeinen met de grond werd gelijkgemaakt en nooit is herbouwd) , maar Jezus voorspelt zijn dood en verrijzenis en de nieuwe tempel, allen die in hem geloven als de Messias, de Zoon van de levende God. Allen die delen in de bevrijding door het kruis van Jezus Christus. Het gaat Jezus dus niet om de reiniging van de bestaande stenen tempel op zich, maar om Pasen; de doorgang naar het rijk van God en het eeuwige leven, de totale vernieuwing van het volk van God en daar van de wereld.
Het Paasfeest was de viering van de bevrijding uit de Egyptische slavernij. Tijdens de veertigjarige tocht door de woestijn naar het beloofde land leerde het volk wat echte vrijheid betekende na zovele jaren slavernij. Tijdens die tocht sloot God bij de berg Sinai een verbond met zijn volk 2). Als het zijn geboden zou onderhouden, zou het die vrijheid, de nieuwe manier van leven oefenen en ervaren. Als een soort grondwet van dat verbond kreeg het volk door Mozes de tien geboden. Tien geboden is de gebruikelijke benaming, maar dat kan aanleiding geven tot een misverstand en geen kleintje ook. Want waar wij horen “gij zult niet stelen” en “gij zult niet doden” is geen sprake van een bevel maar van een belofte. ‘Als jullie als mijn volk mijn verbond voor ogen houden, dan zul je niet stelen en dan zul je niet doden. Daar sta Ik borg voor. Zo krijgt de bevrijding uit de slavernij concrete invulling van gerechtigheid en vrede. Ten tijde van Jezus had die vrijheid steeds het karakter gekregen van een nieuwe slavernij, het wetticisme, steeds meer geboden en verplichtingen verstikten het leven. Bovendien bleef op deze manier het geloof in de levende God beperkt tot Israel. Terwijl het bedoeld was voor alle volken, voor de hele wereld. Dat was het Evangelie dat Jezus als de Messias, de Zoon van God kwam brengen. Hij had er zijn leven voor over. Dat is het nieuw Pasen, de bevrijding van zonden en het nieuwe verbond in zijn bloed, een nieuw volk,  vervuld van de Heilige Geest, dat de liefde viert als eerste en hoogste van alle geboden.
Dat is het Pasen waar wij ons weer opmaken. En deze veertigdagen zijn bedoeld dat we weer grote schoonmaak houden in ons leven, om weer een frisse start te maken. De echte schoonmaak heeft Jezus al gehouden. Hij heeft de tempel die in drie dagen werd afgebroken opnieuw gebouwd met Pasen. Wij mogen door ons geloof en onze doop levende stenen van dat gebouw zijn. Het is goed en heilzaam om ons dat in deze dagen nioiwue te binnen te brengen. Amen

Martin Los

Schriftlezingen uit het wereldwijde r.k. leesrooster voor deze zondag: 1e lezing: 3\2) Exodus 20:1-17 (Tien Geboden) 2e lezing: I Korinthiërs 1:22-25) 1) Evangelielezing: Johannes 2:13-25

Terug naar de toekomst

Preek op de 6e zondag door het jaar zondag 12 februari 2023 r.k. kerk Bunnik en Houten

Ook vandaag, de derde zondag op rij, horen we Jezus’ toespraak op de berg tot zijn leerlingen en de menigte. Ook wel de Bergrede genoemd. Hier spreekt de nieuwe Mozes vertelt de evangelist Matteus ons. Om ons geheugen nog even op te frissen: Jezus begon met de aankondiging van het koninkrijk van God – want dat is het – in de vorm van een felicitatie: ‘zalig de armen van geest, de barmhartigen, de zachtmoedigen, de vredestichters, kortom allen die om mijnentwil” zo zegt hij “bespot en vervolgd worden”. Daarmee legt Jezus een heel persoonlijk relatie tussen hemzelf en zijn volgelingen. Jezus spiegelt hen een omgekeerde wereld voor die geheel anders is dan hoe we normaal tegen de wereld aankijken: “leve de succesvollen, de machtigen, de rijken”.
Op de tweede zondag hoorden we hem zeggen tegen zijn leerlingen, volgelingen van toen en nu: “jullie zijn het zout der aarde en het licht der wereld”. Kortom wees niet bang om het onderspit te delven, want een beetje zout is genoeg om een hele maaltijd van smaak te voorzien, en een kandelaar is voldoen een enorme donkere ruimte te verlichten”. Allemaal heel bemoedigend om te horen.
Nu op deze derde zondag lijkt Jezus een heel andere, strenge toon aan te slaan: “Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen” *). Hij noemt een aantal voorbeelden: “jullie hebben gehoord dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht. Maar ik zeg : alwie vertoornd is op zijn broeder zal strafbaar zijn voor het gerecht”. Hier herinnert Jezus ons aan de Tien Geboden die Mozes eertijds proclameerde aan het volk van God . Hij spreekt Jezus als de nieuwe Mozes.
Misschien toch goed om nog even stil te staan bij die eeuwenoude Tien Woorden die klonken bij de sluiting van het Verbond van God met zijn volk aan bij de berg Sinai in de woestijn. De ouderen onder ons leerden die nog uit het hoofd door de catechismus. Die Tien Geboden waren bedoeld als richtingwijzer om aan de hand daarvan een goed en vredig en rechtvaardig te leven. We hebben twee handen en tien vingers om te handelen. Deze Tien Geboden klinken in onze oren als geboden: “Gij zult niet stelen” “Gij zult niet begeren. Maar even goed zou je kunnen spreken van Tien Beloften: “als je leeft binnen het kader van mijn verbond dan zúl je niet doden. Dan zul je niet valse getuigenissen af leggen”. Ze zijn om zo te zeggen het visioen van het rijk van God. Het volk van God mag nu dat rijk binnengaan, dat rijk van vrede en gerechtigheid.
Om die heilige Tien Woorden te beschermen ging met op den duur die geboden omgeven met een omheining van regels en afleiding en gebruiken. Deze strenge traditie werd in ere gehouden door de Farizeeen. Naast de Tien geboden onderhielden zij 613 andere geboden (365 regels evenzoveel als de dagen en 248 evenzoveel als het aantal onderdelen van het menselijke lichaam). Dit was eigenlijk maar voor een zeer selecte groep van mensen weggelegd die bovendien allerlei mazen in de wet kenden die alleen zij kenden. Vindt Jezus dat dit nog niet genoeg is als hij zegt: “Als uw gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen”? Nee juist niet. Het is ironisch bedoeld. Hij wil iedereen terugvoeren naar de oorsprong. Naar de bron. Naar de God van het verbond, God heeft met zijn geboden niet de mensen willen belasten, maar willen helpen en ondersteunen. Zijn geboden vormen niet een last, maar zijn vol levenslust. Ze zijn veeleer teken van spontaniteit en vreugde dan van dorheid en slaafsheid. “Gij zult niet doden is tot de voorouders gezegd”? Doe dat dan ook niet in het verborgene. Jezus bedoelt: maak van je hart geen moordkuil en geen slangenkuil. je wilt toch burger van het koninkrijk van God zijn? Laat je hart een woning voor God zijn. Laat je hart een plek van gebed zijn. Op de Tien Woorden in de catechismus volgen de woorden van het Onze Vader, ook onderdeel van de bergrede.
Jezus is dus niet streng in de zin dat hij het keurslijf van het stelsel van geboden nog uitbreidt en verzwaart met allerlei nieuwe verordeningen. Hij wil juist afstand nemen van die manier van omgaan met geboden die maakt dat je berekenend te werk gaat, je medemensen eraan afmeet en beoordeelt, en die jezelf tot een huichelaar maakt. Dat is dor en vruchteloos. Zo moeten de volgelingen van Jezus niet handelen. Terug naar de bron, naar God die liefheeft en leven geeft. Terug naar de toekomst.
Jezus verlangt van zijn volgelingen dat ze naar hem kijken als het grote voorbeeld. Want hij is trouw gebleven. De weg van liefde en waarheid is hij gegaan tot het uiterste toe. Toen hij het kruis maakte tot boom des levens.
We hoeven ons slechts tot hem te keren om steeds opnieuw het goede leven te proeven. Overal waar zo geleefd wordt is het koninkrijk der hemelen al onder ons. Eerlijkheid, gerechtigheid, vrede, vriendelijkheid, waarheid, Gods liefde. Wat kunnen we anders wensen. Daar wordt de gerechtigheid van de Farizeen ver overtroffen. Het mag toekomstmuziek lijken maar het ie de werkelijkheid van Gods koninkrijk waar we naar op weg zijn. Amen

Martin Los, pr

*Evangelielezing tijdens de eucharistie van de 6e zondag: Matteus 5:17-30